ECLI:NL:RBOVE:2017:2138
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen stopzetting kinderopvangtoeslag en bewijsvoering van gemaakte kosten
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de stopzetting van haar kinderopvangtoeslag over het jaar 2013 door de Belastingdienst/Toeslagen. De rechtbank Overijssel heeft op 23 mei 2017 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep ongegrond is verklaard. Eiseres ontving voorschotten voor de kinderopvang van haar kinderen bij een gastouder, maar kon niet aantonen dat zij de totale kosten van de kinderopvang daadwerkelijk had betaald. De rechtbank oordeelde dat de eiseres niet voldoende bewijs had geleverd om haar aanspraak op de kinderopvangtoeslag te onderbouwen. De rechtbank baseerde haar oordeel op de overgelegde facturen en bankafschriften, die niet overeenkwamen met de door eiseres opgevoerde kosten. De rechtbank verwees naar relevante wetgeving, waaronder de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wkkp) en de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir), die vereisen dat de aanvrager van kinderopvangtoeslag kan aantonen dat de kosten zijn gemaakt en betaald. De rechtbank concludeerde dat de Belastingdienst/Toeslagen terecht had vastgesteld dat eiseres geen recht had op de kinderopvangtoeslag voor het jaar 2013, omdat zij niet kon aantonen hoe hoog de totale gemaakte kosten waren en of deze volledig waren betaald. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.