Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de dagvaarding met 6 producties;
- productie 7 aan de zijde van de vrouw;
- de mondelinge behandeling;
- het tegen de man verleende verstek.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak, die op 18 april 2017 door de Rechtbank Overijssel is behandeld, vorderde de vrouw, eiseres, dat de man, gedaagde, zou worden veroordeeld om medewerking te verlenen aan de verkoop van hun voormalige echtelijke woning. De vrouw stelde dat zij en de makelaar geen contact konden krijgen met de man, die zijn betalingsverplichtingen met betrekking tot de hypotheek en verzekeringen niet nakwam. De vrouw vreesde dat de bank zou besluiten de woning via een veiling te verkopen als er geen vervangende toestemming werd verleend. De man was niet verschenen op de zitting.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de vorderingen van de vrouw niet konden worden toegewezen. De rechter merkte op dat de rechtshandeling waarvoor vervangende toestemming werd gevraagd, niet met voldoende nauwkeurigheid kon worden vastgesteld, aangezien de woning nog niet te koop stond en er geen potentiële koper in beeld was. Bovendien zou het toewijzen van de vorderingen de vrouw de facto carte blanche geven over het onverdeelde bezit, wat de voorzieningenrechter ongewenst achtte. De rechter verwees naar een eerder arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden ter ondersteuning van dit oordeel.
Uiteindelijk werden de vorderingen van de vrouw afgewezen en werden de proceskosten tussen partijen gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg.