Op 7 februari 2017 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) met voorwaarden voor een betrokkene, geboren in 1970, die momenteel verblijft bij Zorggroep 't Achterhuus in Alteveer. De betrokkene was eerder ter beschikking gesteld bij vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad op 24 januari 2012, en de maatregel is sindsdien meerdere keren verlengd. De laatste verlenging vond plaats op 16 februari 2016, en de verpleging van overheidswege werd voorwaardelijk beëindigd op 17 mei 2016. De rechtbank moest nu beslissen op een vordering van het Openbaar Ministerie tot verlenging van de TBS-maatregel met één jaar, ingediend op 15 december 2016.
Tijdens de zitting op 24 januari 2017 zijn verschillende deskundigen gehoord, waaronder psychiater C.J.F. Kemperman en reclasseringswerker M. van Heuveln van Verslavingszorg Noord Nederland (VNN). Beide deskundigen adviseerden om de maatregel met één jaar te verlengen, gezien de positieve ontwikkelingen in de behandeling van de betrokkene, maar ook de risico's van recidive bij het beëindigen van de maatregel. De betrokkene en zijn raadsman, mr. J.J. Lieftink, waren tegen de verlenging en stelden dat de betrokkene in staat was zelfstandig te functioneren.
De rechtbank overwoog dat de betrokkene de afgelopen jaren positieve ontwikkelingen had doorgemaakt, maar dat er ook risico's waren, vooral gezien zijn terugval in middelengebruik in 2016. De rechtbank besloot uiteindelijk de maatregel van terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen, met aanvullende voorwaarden, waaronder dat de betrokkene niet zonder toestemming van de reclassering mocht verhuizen en dat hij moest meewerken aan ambulante begeleiding. De rechtbank baseerde haar beslissing op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht en de relevante artikelen van het Wetboek van Strafvordering.