ECLI:NL:RBOVE:2017:1209
Rechtbank Overijssel
Vrijspraak van mensenhandel en oplichting van verstandelijk beperkte slachtoffers
Op 20 maart 2017 heeft de Rechtbank Overijssel in Almelo uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 25-jarige man en een 26-jarige vrouw, die verdacht werden van mensenhandel en oplichting. De verdachten zouden twee verstandelijk beperkte vrouwen hebben bewogen tot het afsluiten van mobiele telefoonabonnementen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de tenlastelegging niet bewezen kon worden. De rechtbank concludeert dat de gedragingen van de verdachten niet onder de definitie van uitbuiting vallen zoals bedoeld in de wet. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van de Hoge Raad, waarin is vastgesteld dat het afsluiten van een abonnement niet zonder meer kan worden aangemerkt als arbeid of dienst die iemand wordt opgedrongen. De rechtbank heeft de verdachten vrijgesproken van zowel de primair als subsidiair tenlastegelegde feiten. Daarnaast zijn de benadeelde partijen, die schadevergoeding vorderden, niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, omdat de verdachte van de feiten is vrijgesproken. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen enkel bij de burgerlijke rechter aanhangig verklaard.