Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
STICHTING WERKGEVERSCHAP RIJNBRINK,
gevestigd en kantoorhoudende te Nijverdal,
wonende te [woonplaats] ,
1.De procedure
2.De feiten
[D] geeft aan uiteraard mee te zullen werken aan werkhervatting. Hij heeft reeds de medewerkers van de bibliotheek op de hoogte gebracht. De medewerkers van de bibliotheek waren niet blij met de mededeling. Zij gaven dan ook aan tijd nodig te hebben voor het verwerken van deze onverwachte terugkeer van [verweerder] . Zij willen dan ook de eerste week geen leiding van [verweerder] en willen ook nog niet met hem in één ruimte verblijven.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Stcrt.2015/12685) zijn daarvoor nadere regels gesteld (Ontslagregeling).
Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 34). Een dergelijke situatie doet zich hier voor. Daarover wordt het volgende overwogen.
Kamerstukken II, 2013–2014, 33 818, nr. 3, pag. 32-34 en
Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 7, pag. 91). Als ontslag het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever, dan dient de werknemer hiervoor volgens die wetsgeschiedenis te worden gecompenseerd, ook om dergelijk handelen of nalaten van de werkgever te voorkomen. In de billijke vergoeding kan niet tot uitdrukking komen of het ontslag redelijk is mede in het licht van de gevolgen van het ontslag voor de werknemer, omdat dit al is verdisconteerd in de transitievergoeding. De hoogte van de billijke vergoeding moet daarom worden bepaald op een wijze die en op het niveau dat aansluit bij de uitzonderlijke omstandigheden van het geval, waarbij criteria als loon en lengte van het dienstverband geen rol hoeven te spelen. Er kan wel rekening worden gehouden met de financiële situatie van de werkgever. Meer of andere handvatten heeft de wetgever helaas niet gegeven.
'….meer subsidiair, voorwaardelijk, over te gaan tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met inachtneming van de opzegtermijn van vier maanden onder toekenning aan werknemer, ten laste van werkgever, van een transitievergoeding van