Op 16 februari 2016 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling (TBS) met dwangverpleging van een betrokkene, geboren in 1970, die momenteel verblijft in de FPC Pompekliniek. De rechtbank heeft de termijn van TBS met dwangverpleging met één jaar verlengd en de beslissing over een eventuele voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging voor maximaal drie maanden aangehouden. De vordering tot verlenging werd ingediend door het openbaar ministerie op 17 december 2015, en het onderzoek in raadkamer vond plaats op 2 februari 2016. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene in het verleden ter beschikking is gesteld met voorwaarden en dat de termijn van deze terbeschikkingstelling op 24 januari 2016 zou eindigen, tenzij verlengd. De rechtbank heeft overwogen dat de betrokkene in onzekerheid is gebracht over het verloop van zijn TBS-traject, maar dat dit niet rechtvaardigt dat de vordering van het openbaar ministerie wordt afgewezen. De rechtbank heeft de adviezen van de Pompestichting en Verslavingszorg Noord Nederland (VNN) in overweging genomen, die adviseerden om de maatregel voor één jaar te verlengen en de dwangverpleging voorwaardelijk te beëindigen. De rechtbank concludeert dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen eisen dat de maatregel van terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar wordt verlengd. De rechtbank heeft de beslissing over de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging aangehouden om de reclassering de gelegenheid te geven alternatieven te onderzoeken voor het verblijf van de betrokkene in een instelling voor beschermd wonen.