In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 8 december 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een toen minderjarige jongen, die werd beschuldigd van het dealen in zowel soft- als harddrugs. De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan de tenlastegelegde feiten, die zich afspeelden tussen 23 oktober 2015 en 26 november 2015 in Rijssen-Holten. De verdachte had in deze periode samen met anderen meerdere malen harddrugs, waaronder amfetamine, mephedrone, LSD en MDMA, verhandeld, evenals hennep. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte eerder als minderjarige was veroordeeld voor soortgelijke feiten, wat leidde tot de conclusie dat het opleggen van een nieuwe straf of maatregel voor de feiten gepleegd als meerderjarige niet noodzakelijk was. De rechtbank heeft het advies van de psycholoog overgenomen om het jeugdstrafrecht toe te passen, gezien de beperkte inschatting van risico's door de verdachte. Uiteindelijk werd besloten om geen straf of maatregel op te leggen, maar werd de verdachte wel strafbaar verklaard voor de bewezenverklaarde feiten. De rechtbank heeft de zaak behandeld in een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de officier van justitie een jeugddetentie had gevorderd.