Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- het verzoekschrift van 11 oktober 2016, ter griffie ontvangen op 12 oktober 2016
- het verweerschrift van 17 november 2016
- de bij brief van 24 november 2016 nader toegezonden producties van Fleove.
2.De feiten
JadeFleove) richt zich op de opvang van alleenstaande minderjarige vluchtelingen (amv’s). Fleove heeft vestigingen in Almere, Deventer en Lelystad. De vestigingen kunnen bestaan uit een kinderwoongroep (KWG) en/of een kleine wooneenheid (KWE). In een KWG wonen amv’s van 13 tot 17 jaar met 24 uur per dag en 7 dagen per week professionele begeleiding. In een KWE wonen vier oudere amv’s in een woonhuis met beperkte begeleiding.
3.Het verzoek en het tegenverzoek
4.De beoordeling
van de D66-fractie, ktr] veronderstellen, is het thans niet zo dat de rechter in alle gevallen van een zieke werknemer bij een ontslag om bedrijfseconomische redenen de arbeidsovereenkomst ontbindt als opzegging niet mogelijk is vanwege het bestaan van het opzegverbod tijdens ziekte. Rechters gaan hier verschillend mee om. Dat alleen al is reden om ervoor te kiezen om een eenduidige regeling in de wet op te nemen, zoals voorzien in het wetsvoorstel. Zoals ook aangegeven in de nota naar aanleiding van het verslag (pagina 80) houdt die regeling in dat als het een zieke werknemer betreft, het opzegverbod tijdens ziekte alleen niet geldt als er sprake is van een bedrijfsbeëindiging. Dat is ook logisch omdat in dat geval de werkgever ophoudt te bestaan. Het verbod blijft wel van kracht als sprake is van het vervallen van arbeidsplaatsen anders dan wegens bedrijfsbeëindiging, dus ook als bij een werkgever alle arbeidsplaatsen binnen een afdeling komen te vervallen. De ratio hiervan is dat de werkgever verantwoordelijk is voor de re-integratie van een langdurig zieke werknemer binnen zijn bedrijf. Dat kan zijn re-integratie in zijn eigen functie maar ook op een andere functie binnen de onderneming, en als daar geen mogelijkheden toe bestaan, re-integratie bij een andere werkgever (het zogenoemde tweede spoor). Het enkele feit dat de arbeidsplaats van een langdurig zieke werknemer komt te vervallen, waarvoor de werknemer mogelijk ook niet meer geschikt voor is om naar terug te keren ook al zou die blijven bestaan, betekent dan ook niet dat de verantwoordelijkheid van de werkgever voor de re-integratie van de werknemer daarmee moet komen te vervallen. Om die reden blijft in de geschetste situatie het opzegverbod van toepassing en daarmee ook de verantwoordelijkheid van de werkgever voor de re-integratie van de desbetreffende werknemer.’