ECLI:NL:RBOVE:2016:4696

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 november 2016
Publicatiedatum
28 november 2016
Zaaknummer
C/08/188538 / HA ZA 16-297
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een vordering tot zekerheidstelling van proceskosten in een civiele procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 16 november 2016 uitspraak gedaan in een incident waarbij Lionix Korea, een rechtspersoon naar buitenlands recht, werd aangesproken door Lionix B.V. en Satrax B.V. om zekerheid te stellen voor de proceskosten. Lionix c.s. vorderde op basis van artikel 224 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) dat Lionix Korea een bankgarantie zou stellen voor de proceskosten en de dwangsom. Lionix Korea voerde verweer en beroept zich op uitzonderingssituaties in artikel 224, tweede lid Rv, maar de rechtbank oordeelde dat Lionix Korea geen woon- of verblijfplaats in Nederland heeft en dat er geen uitzonderingen van toepassing zijn.

De rechtbank overwoog dat de cautio judicatum solvi bedoeld is om bescherming te bieden tegen buitenlandse eisers, en dat Lionix Korea onvoldoende had aangetoond dat het stellen van zekerheid haar toegang tot de rechter zou belemmeren. De rechtbank stelde vast dat Lionix Korea in staat was om een procedure in Nederland aanhangig te maken en dat de financiële onderbouwing van haar verweer onvoldoende was. De rechtbank bepaalde dat Lionix Korea zekerheid moest stellen voor een bedrag van € 3.032,--, en dat dit moest gebeuren binnen vier weken door middel van een depotstorting op de derdengeldrekening van haar advocaat.

De rechtbank veroordeelde Lionix Korea ook in de kosten van het incident, begroot op € 452,--. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de zaak zal op 7 december 2016 opnieuw op de rol komen voor beraad over een comparitie.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/188538 / HA ZA 16-297
Vonnis in incident van 16 november 2016
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
LIONIX KOREA LTD,
gevestigd te Seoul, Korea,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. H.G.M. Berendschot te Breda,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LIONIX B.V.,
gevestigd te Enschede,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SATRAX B.V.,
gevestigd te Enschede,
gedaagden in de hoofdzaak,
eiseressen in het incident,
advocaat mr. K.C. Adam te Enschede.
Partijen zullen hierna Lionix Korea en Lionix c.s. genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord tevens houdende de incidentele vordering tot zekerheidsstelling
  • de incidentele conclusie van antwoord.
1.2.
Vonnis in het incident is bepaald op heden.

2.De beoordeling in het incident

2.1.
Lionix c.s. vordert ex artikel 224 Rv dat Lionix Korea zekerheid stelt in de vorm van een bankgarantie voor de proceskosten en de dwangsom tot betaling waarvan
Lionix c.s.
(de rechtbank leest hiervoor Lionix Korea)veroordeeld zou kunnen worden.
Daarnaast vordert Lionix c.s. om Lionix Korea te veroordelen in de kosten van het geding. Lionix Korea voert gemotiveerd verweer en beroept zich uitdrukkelijk op de uitzonderingssituaties als bedoeld in artikel 224, tweede lid Rv. Voorts vordert Lionix Korea dat een eventuele veroordeling tot zekerheidsstelling zal geschieden op de derdengeldenrekening van haar advocaat, vrij te geven door haar advocaat op door de rechtbank te bepalen voorwaarde(n). Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
2.2.
Ingevolge artikel 224 Rv dienen (rechts)personen zonder woon- of verblijfplaats in Nederland, die bij de Nederlandse rechter een vordering instellen, op vordering van de wederpartij zekerheid te stellen voor - onder meer - de proceskosten tot betaling waarvan zij veroordeeld zouden kunnen worden, tenzij sprake is van één van de uitzonderingen genoemd in het tweede lid van artikel 224 Rv.
2.3.
De rechtbank stelt vast dat tussen partijen niet in geschil is dat Lionix Korea geen woon- of verblijfplaats heeft in Nederland.
2.4.
De rechtbank overweegt voorts dat de gedachte achter de cautio judicatum solvi is om bescherming te bieden tegen het fenomeen van een buitenlandse eiser op wie verhaal van een proceskostenveroordeling praktisch onmogelijk dan wel zeer moeilijk is. Ten gevolge van de in het tweede lid opgesomde uitsluitingen, is de betekening van de cautie uiteindelijk betrekkelijk beperkt. Zekerheidstelling ex artikel 224 Rv kan alleen worden gevorderd van ingezetenen van staten die geen partij zijn bij enig verdrag waarbij de cautie is uitgesloten (lid 2 aanhef en onder a) of tenuitvoerlegging van een kostenveroordeling mogelijk is gemaakt (lid 2 aanhef en onder b). Gesteld noch gebleken is dat sprake is van enig verdrag waarbij de cautie is uitgesloten of tenuitvoerlegging van een kostenveroordeling mogelijk is gemaakt op grond waarvan Lionix Korea niet gehouden zou zijn tot het stellen van zekerheid. Evenmin is gesteld noch gebleken dat Lionix Korea enig verhaal voor een veroordeling tot betaling van proceskosten en schadevergoeding in Nederland biedt, zodat ook de uitzonderingssituatie als bedoeld in lid 2 aanhef en onder c niet van toepassing is.
Rest aldus de vraag of sprake is van een uitzonderingssituatie als bedoeld in artikel 224 lid 2 aanhef en onder d Rv. De rechtbank overweegt te dien aanzien dat Lionix Korea onvoldoende heeft gesteld om tot het oordeel te komen dat haar de effectieve toegang tot de rechter zou worden belemmerd, door het stellen van zekerheid. Daarenboven overweegt de rechtbank dat Lionix Korea kennelijk wel de middelen heeft een procedure in Nederland aanhangig te maken, zodat naar het oordeel van de rechtbank onwaarschijnlijk moet worden geacht dat Lionix Korea geen middelen heeft, daargelaten de hoogte daarvan, om een cautie te stellen. De enkele stelling dat een eventuele zekerheidsstelling bovenop de reeds door haar geleden financiële schade, ten gevolge van het niet nakomen van de overeenkomsten door Lionix c.s., beslag legt op haar liquide middelen, is - gelet op de summiere onderbouwing - onvoldoende om te concluderen dat het Lionix Korea aan financiële mogelijkheden ontbreekt om zekerheid voor de proceskosten te stellen. Het beroep op artikel 224 tweede lid, aanhef en onder d, Rv faalt derhalve.
2.5.
Ten aanzien van het bedrag waarvoor Lionix Korea zekerheid zal moeten stellen, overweegt de rechtbank als volgt. Lionix c.s. is in de hoofdzaak € 1.929,-- aan griffierecht verschuldigd. Voor wat betreft het salaris advocaat kan in dit stadium van de procedure worden volstaan met een bedrag van € 904,--. De rechtbank gaat daarbij uit van twee punten – voor de conclusie van antwoord en de comparitie in de hoofdzaak dan wel de conclusie van dupliek – tegen tarief II (€ 452,-- per punt). De in de hoofdzaak mogelijkerwijs toe te wijzen nakosten bedragen ten hoogste € 199,--. Uit het voorgaande volgt dat Lionix Korea thans voor een bedrag van € 3.032,-- zekerheid dient te stellen. De door Lionix c.s. gevorderde zekerheidsstelling voor een eventuele veroordeling tot betaling van een dwangsom, zal worden afgewezen, nu artikel 224 Rv slechts ziet op zekerheidstelling van proceskosten en schadevergoeding waartoe Lionix Korea veroordeeld zou kunnen worden. Met schadevergoeding als bedoeld in artikel 224 Rv wordt slechts gedoeld op schade die een rechtstreeks gevolg is van het in rechte opkomen van Lionix Korea en gesteld noch gebleken is dat hiervan sprake is.
2.6.
Wat betreft de wijze waarop zekerheidstelling op basis van artikel 224 Rv dient te geschieden, moet aansluiting worden gezocht bij het bepaalde in artikel 6:51 Burgerlijk Wetboek. In ieder geval is van belang dat Lionix c.s. zonder moeite verhaal zal kunnen nemen op de aangeboden zekerheid. Gebruikelijk is een bankgarantie, echter Lionix Korea is bereid om het bedrag, waarvoor zekerheid dient te worden gesteld, te storten op een derdengeldrekening van haar advocaat, vrij te geven door haar advocaat op door de rechtbank te bepalen voorwaarden. Nu dit naar het oordeel van de rechtbank Lionix c.s. in voldoende mate en zonder moeite verhaal biedt, is er geen bezwaar om de zekerheidstelling op deze wijze te laten plaatsvinden en zal de rechtbank zulks bepalen op hierna te vermelden wijze. De termijn waarbinnen de zekerheid dient te worden gesteld, bepaalt de rechtbank op vier weken na heden.
2.7.
Lionix Korea zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van dit incident, welke kosten aan de zijde van Lionix c.s. worden begroot op
€ 452,-- wegens salaris advocaat (tarief II).

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
veroordeelt Lionix Korea tot het stellen van zekerheid tot een bedrag van € 3.032,-(drieduizend en tweeëndertig euro) en wel binnen vier weken na heden ten behoeve van Lionix c.s. door middel van een depotstorting ter hoogte van dit bedrag op de derdengeldrekening van haar advocaat, die dit bedrag vrij zal geven aan Lionix c.s. wanneer Lionix Korea door deze rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, zal zijn veroordeeld in de proceskosten van de procedure in de hoofdzaak en die dit bedrag onmiddellijk aan Lionix Korea zal restitueren indien een proceskostenveroordeling jegens Lionix Korea achterwege blijft,
3.2.
veroordeelt Lionix Korea in de kosten van het incident, aan de zijde van Lionix c.s. tot op heden begroot op € 452,--,
3.3.
verklaart dit incidentele vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
3.4.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 7 december 2016 voor beraad rolrechter omtrent het bepalen van een comparitie.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Lorist en in het openbaar uitgesproken op
16 november 2016.