In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 16 november 2016 uitspraak gedaan in een incident waarbij Lionix Korea, een rechtspersoon naar buitenlands recht, werd aangesproken door Lionix B.V. en Satrax B.V. om zekerheid te stellen voor de proceskosten. Lionix c.s. vorderde op basis van artikel 224 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) dat Lionix Korea een bankgarantie zou stellen voor de proceskosten en de dwangsom. Lionix Korea voerde verweer en beroept zich op uitzonderingssituaties in artikel 224, tweede lid Rv, maar de rechtbank oordeelde dat Lionix Korea geen woon- of verblijfplaats in Nederland heeft en dat er geen uitzonderingen van toepassing zijn.
De rechtbank overwoog dat de cautio judicatum solvi bedoeld is om bescherming te bieden tegen buitenlandse eisers, en dat Lionix Korea onvoldoende had aangetoond dat het stellen van zekerheid haar toegang tot de rechter zou belemmeren. De rechtbank stelde vast dat Lionix Korea in staat was om een procedure in Nederland aanhangig te maken en dat de financiële onderbouwing van haar verweer onvoldoende was. De rechtbank bepaalde dat Lionix Korea zekerheid moest stellen voor een bedrag van € 3.032,--, en dat dit moest gebeuren binnen vier weken door middel van een depotstorting op de derdengeldrekening van haar advocaat.
De rechtbank veroordeelde Lionix Korea ook in de kosten van het incident, begroot op € 452,--. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de zaak zal op 7 december 2016 opnieuw op de rol komen voor beraad over een comparitie.