Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
Vernietiging faillissement
Het procesverloop
- mr. E.H. Hoeksma, opposant en curator in voormeld faillissement;
- de heer [X] , geopposeerde en bestuurder van gefailleerde.
Het verzet en de beoordeling daarvan
8 april 2015, waarbij R.M. Trade B.V. in staat van faillissement is verklaard, dient te worden vernietigd. Na onderzoek is hem immers gebleken dat de boedel (nagenoeg) geen baten bevat en baten zijn ook niet te verkrijgen of anderszins te verwachten. Het laten voortduren van het faillissement heeft dan ook geen zin. Verder dient de heer [X] als aanvrager van het faillissement in de kosten van deze procedure en de faillissementskosten te worden veroordeeld nu hij misbruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid om eigen aangifte van het faillissement te doen. Het was hem immers bekend dat er geen baten waren dan wel te verwachten.
kanworden dat (het bestuur van) de rechtspersoon de bevoegdheid aangifte tot faillietverklaring te doen – en daarmee de aan te stellen curator te belasten met werkzaamheden die tot beëindiging van het bestaan van de rechtspersoon moeten leiden zonder dat de curator voor zijn werkzaamheden een vergoeding tegemoet kan zien – heeft misbruikt. De verzochte kostenveroordeling zou naar het oordeel van de rechtbank dan ook voor toewijzing vatbaar kunnen zijn indien geconcludeerd kan worden dat de bestuurder dienaangaande verwijten kunnen worden gemaakt. R.M. Trade B.V. heeft misbruik gemaakt van haar bevoegdheid om haar eigen faillissement aan te vragen. De Hoge Raad heeft echter ook overwogen, dat het belang van de curator bij het doen van verzet niet is gelegen in de mogelijkheid dat de faillissementskosten en zijn salaris door de rechter ten laste worden gebracht van de bestuurder van de rechtspersoon, aangezien niet de bestuurder, maar de rechtspersoon zelf degene is die de faillietverklaring heeft aangevraagd, als bedoeld in artikel 15 lid 3 Fw. In de onderhavige situatie heeft de rechtspersoon – zoals overigens bij iedere eigen aangifte tot faillietverklaring van een rechtspersoon – haar eigen faillissement aangevraagd en het arrest van de Hoge Raad van 18 december 2015 biedt in deze situatie, zonder dat bijkomende feiten en omstandigheden zijn gesteld of gebleken waaruit blijkt dat de bestuurder een verwijt kan worden gemaakt, geen ruimte om de bestuurder van de vennootschap in persoon in de kosten te veroordelen. De verzochte kostenveroordeling zal dan ook worden afgewezen.