ECLI:NL:RBOVE:2016:3681
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Misbruik van bevoegdheid bij Wob-verzoeken leidt tot niet-ontvankelijkheid beroep
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 23 september 2016 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser uit Hengelo en de minister van Veiligheid en Justitie. De eiser had een verzoek ingediend op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) om informatie te verkrijgen, maar het verzoek werd door de minister niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser en zijn gemachtigde, mr. J. van Gemert, de bevoegdheid om Wob-verzoeken in te dienen hebben misbruikt. Dit blijkt uit het feit dat de gemachtigde in de periode van 2012 tot en met 2015 een groot aantal Wob-verzoeken heeft ingediend, wat erop wijst dat de verzoeken niet zijn gedaan met het doel om overheidsinformatie openbaar te maken, maar eerder om persoonlijke belangen te behartigen, zoals het aanvechten van verkeersboetes. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het verzoek van eiser niet was bedoeld om de informatie voor iedereen toegankelijk te maken, maar enkel om de verkeersboetes aan te vechten. De rechtbank heeft het beroep van eiser dan ook niet-ontvankelijk verklaard, omdat het gebruik van de Wob voor een ander doel dan waarvoor deze is bedoeld, blijk geeft van kwade trouw. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.