Uitspraak
Rechtbank Overijssel
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De vordering van de officier van justitie
4.De voorvragen
5.De beoordeling van het bewijs
zeeronvoorzichtig en onachtzaam heeft gereden. Verdachte heeft ten minste diverse grove (verkeers)fouten gemaakt. Hij is bewust door rood licht gereden, heeft zich er niet tijdig van vergewist of zich ander verkeer op de kruising bevond, heeft gereden met een snelheid van tussen de 80 en 85 kilometer per uur, wat een te hoge snelheid was voor de verkeerssituatie ter plaatse en hij heeft geen voorrang verleend aan de kruising oprijdende Opel die groen licht had. Zoals ook blijkt uit onder meer de (ter terechtzitting getoonde) foto van het weggedeelte waar het ongeluk plaatsvond [3] , was er sprake van een complexe verkeerssituatie met vier rijstroken en diverse mogelijkheden om af te slaan, te weten de opritten naar de snelweg A35 in de richting van Almelo, Haaksbergen en Enschede. Verdachte was op de hoogte van de situatie ter plaatse aangezien hij, zo heeft hij ter terechtzitting verklaard, voor het ongeval vaker met zijn auto over die kruising heeft gereden. Hij was dus op de hoogte met de complexiteit en mocht er niet zonder meer vanuit gaan dat er geen ander verkeer was. De bewuste keuze van verdachte om in een dergelijke complexe verkeerssituatie met die te hoge snelheid door een rood verkeerslicht te rijden en vervolgens pas op het laatste moment, toen een aanrijding met de Opel onvermijdelijk was, te remmen, maakt dat verdachte niet alleen zeer onvoorzichtig reed, maar ook onachtzaam. Verdachte heeft zich immers tot kort voor de botsing geen enkele rekenschap gegeven van de grote risico’s die zijn rijgedrag opriep. Dergelijk rijgedrag grenst naar het oordeel van de rechtbank aan roekeloosheid.
6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
7.De strafbaarheid van de verdachte
8.De op te leggen straf of maatregel
9.De toegepaste wettelijke voorschriften
10.De beslissing
- verklaart bewezen, dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte primair meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder primair bewezenverklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
- veroordeelt verdachte tot een
- beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
- ontzegtveroordeelde de
bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor de tijd van
één (1) jaar; - beveelt dat de tijd gedurende welke het rijbewijs van de veroordeelde ingevolge art. 164 van de Wegenverkeerswet 1994 vóór het tijdstip waarop de bijkomende straf ingaat, ingevorderd of ingehouden is geweest, op de duur van die straf geheel in mindering wordt gebracht.