5.2De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Op 11 maart 2015 heeft de buitengewoon opsporingsambtenaar van de Inspectie Leefomgeving en Transport, in het kader van hem uit hoofde van zijn functie opgedragen toezicht op de naleving van de regels voor de productie van en handel in ozonlaag afbrekende stoffen broeigaskassen, het bedrijf [bedrijf 1] B.V. te [vestigingsplaats] bezocht. Tijdens deze door hem uitgevoerde controle constateerde de verbalisant aan de hand van een hem verstrekt overzicht van leveringen HCFK-22, dat genoemd bedrijf in 2014 een hoeveelheid van 20.348 kilogram geregenereerd HCFK-22 had verkocht aan het bedrijf [verdachte] te [vestigingsplaats]. Volgens mededeling van de Manager Customer and Service van [bedrijf 1] was de door haar aan [verdachte] verkochte partij door laatstgenoemde uitgevoerd naar en afnemer in der Verenigde Arabisch Emiraten.
Bij raadpleging van de zogenoemde ODS-database van de Europese Commissie met daarin bedrijven die regelmatig vergunningen aanvragen bij de Europese Commissie voor
productie, en in- of uitvoer van ozonlaag afbrekende stoffen, bleek het bedrijf [verdachte] daarin niet voor te komen.
Bij een daaropvolgend bezoek van de verbalisant bij [verdachte] op 14 april 2015 verklaarde de medewerker [medewerker verdachte] desgevraagd dat [verdachte] de partij had verkocht aan een afnemer in de Verenigde Arabische Emiraten en dat [verdachte] in dat verband als exporteur moest worden beschouwd. Voorts verklaarde [medewerker verdachte] desgevraagd dat hiervoor door [verdachte] geen vergunning was aangevraagd bij de Europese Commissie. Op zijn verzoek werd de verbalisant hierop in contact gebracht mei de eindverantwoordelijk directeur van [verdachte] de heer [directeur verdachte], die vorenbedoelde uitvoer bevestigde. [directeur verdachte] verklaarde desgevraagd dat de partij van 20.348 kilogram HCFK-22 de enige partij was die [verdachte] had in- en verkocht. Bij inzage van het onderliggende dossier constateerde de verbalisant de inkoopfactuur gedateerd 7 januari 2015 van [bedrijf 1] BV te [vestigingsplaats] aan [verdachte] B.V. te [vestigingsplaats] en de verkoopfactuur gedateerd 8 december 2014 van [verdachte] ([verdachte]) B.V. te [vestigingsplaats] aan het bedrijf [bedrijf 2] L.L.C. te Dubai, Verenigde Arabische Emiraten. Op de Bill of Loading stond [verdachte] uit [vestigingsplaats] als shipper vermeld.
Uitvoer van HCFK-22 uit de Europese Unie zonder vergunning van de Europese Commissie is een overtreding van artikel 3 lid 7 van het Uitvoeringsbesluit EG-verordening ozonlaag afbrekende stoffen in verbinding met artikel 17 lid 4 van de Verordening (EG) Nr. 1005/2009.
Het geschrift, te weten een Combined Transport Bill of Lading met nummer [nummer], opgenomen als bijlage 14 in voormeld proces-verbaal, houdt, zakelijk weergegeven, onder meer in:
Shipper; [verdachte], [adres], [vestigingsplaats], Netherlands.
Consignee: [bedrijf 3], [adres], [vestigingsplaats], Dubai, United Arab Emirates.
Cargo description: Chlorodifluoromethane, netto weight (kgs) 20.348.
Het geschrift, te weten een door Mr. [medewerker verdachte] namens [verdachte] BV getekende Packing List afkomstig van [verdachte] B.V., [adres], [vestigingsplaats] en geadresseerd aan [bedrijf 3], [adres], [vestigingsplaats], Dubai, United Arab Emirates, houdt onder meer in:
Date: 29-12-2014
Contract No: [contractnummer]
Bill of Lading No: [nummer]
Description of Goods: Chlorodifluoromethane
Origin of Goods: The Netherlands
Loading on Board: Seaport Rotterdam, The Netherlands
Date of loading: 29-12-2014
Destination: Jebel Ali. United Arab Emirates
Cargo Description: Chlorodifluoromethane (R22)
De als bijlage bij het hiervoor vermelde proces-verbaal gevoegde Verordening (EG) Nr. 1005/2009 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen, houdt in:
De verordening ozonlaag afbrekende stoffen (EG nr. 1005/2009) is van toepassing met ingang van 1 januari 2010. De verordening is een uitwerking en aanscherping van de verplichtingen in het Montreal-protocol over stoffen die de ozonlaag aantasten.
HCFK-22
HCFK-22 is de chemische benaming voor chloordifluormethaan. Het koudemiddel HCFK-22 heeft als synoniem R-22. Het betreft een onvolledig gehalogeneerde chloorfluorkoolwaterstof, die ook wel een zachte CFK wordt genoemd. Chloordifluormethaan is opgenomen in groep 8 van bijlage I van Verordening (EG) Nr. 1005/2009.
Het Protocol van Montreal, ingesteld in 1987, verplicht de deelnemende landen (191 in totaal) het gebruik van ozonlaag aantastende stoffen af te schaffen volgens een vast tijdschema. Vanaf 1 januari 2010 tot 1 januari 2015 mag in Europa alleen nog geregenereerd HCFK-22 in koelinstallaties worden toegepast.
Artikel 11 lid 3: in afwijking van het bepaalde in artikel 5 mogen tot en met 31 december 2014 geregenereerde chloorfluorkoolwaterstoffen op de markt worden gebracht en gebruikt voor het onderhoud of service van bestaande koel-, klimaatregelings- en warmteapparatuur.
Op grond van artikel 17 lid 1 van VERORDENING (EG) Nr. 1005/2009 is het verboden gereguleerde stoffen en producten en apparaten, met uitzondering van persoonlijke bezittingen, die dergelijke stoffen bevatten of nodig hebben, uit te voeren.
Artikel 17 lid 2: Het in lid 1 vastgestelde verbod geldt niet voor de uitvoer van nieuw geproduceerde of geregenereerde chloorfluorkoolwaterstoffen voor andere toepassingen dan vernietiging.
Artikel 17 lid 4: De in lid 2 bedoelde uitvoer is aan een vergunning onderworpen, met uitzondering van wederuitvoer volgend op doorvoer door het douanegebied van de Gemeenschap in het kader van de regeling tijdelijke opslag, douane-entrepot of vrije zone als bedoeld in Verordening (EG) nr. 450/2008, op voorwaarde dat de wederuitvoer niet langer dan 45 dagen na de invoer plaats vindt. Die uitvoervergunning wordt door de Commissie aan ondernemingen afgegeven, nadat is nagegaan of aan artikel 20 is voldaan.
De in lid 4 bedoelde uitvoervergunning wordt door de Commissie aan ondernemingen afgegeven.
Artikel 3 definities: “onderneming”: elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die: c) dergelijke stoffen uitvoert.
De vertegenwoordiger van de verdachte heeft zowel tegenover de toezichthouder als ter terechtzitting - zakelijk weergegeven - verklaard dat [verdachte] op 29 december 2014 zonder daarvoor vergunning te hebben, 20.348 kilogram chloorfluorkoolwaterstof heeft uitgevoerd naar Dubai in de Verenigde Arabische Emiraten.
Gelet op het vorenstaande is naar het oordeel van de rechtbank vast komen te staan dat verdachte de partij heeft uitgevoerd zonder de daarvoor vereiste vergunning. Voor zover er al geen sprake is van kleurloos opzet is de rechtbank van oordeel dat er in ieder geval sprake is van voorwaardelijk opzet. Verdachte heeft als professioneel opererend bedrijf een grote partij, voor haar ongebruikelijke en kennelijk onbekende stoffen uitgevoerd naar het buitenland, zonder ook maar bij enige overheidsinstantie navraag te doen omtrent een eventuele vergunningsplicht of zich anderszins hieromtrent inhoudelijk te beraden. Verdachte heeft aldus, door te handelen zoals zij deed zich willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijk kans dat regels met betrekking tot uitvoer zouden worden geschonden.