Uitspraak
Rechtbank Overijssel
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De vordering van de officier van justitie
4.De voorvragen
Daartoe is door de raadsman -zakelijk weergegeven- aangevoerd dat:
uit het dossier blijkt dat ter voorbereiding op het bezoek van de Koning en zijn vrouw
voorstelis op dit moment het huidige artikel 111 Sr nog steeds het van toepassing zijnde recht. Bovendien beoogt de initiatiefnemer van het wetsvoorstel niet om het beledigen van de Koning straffeloos te maken. De initiatiefnemer hanteert als uitgangspunt dat het strafrecht op dit punt nog steeds een functie kan hebben, maar dat bijzondere delicten, onder meer met betrekking tot majesteitsschennis, daarvoor in het huidige tijdsgewricht niet meer nodig zijn omdat toepassing kan worden gegeven aan het gewone strafrechtartikel ter zake belediging. In zoverre ziet het wetsvoorstel dan ook enkel op het verlagen van het stafmaximum ter zake van belediging van de Koning. Hierin kan geen grond worden gezien in niet-ontvankelijk verklaring van het Openbaar Ministerie.
5.De beoordeling
6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
7.De strafbaarheid van de verdachte
8.De op te leggen straf of maatregel
9.De toegepaste wettelijke voorschriften
10.De beslissing
- verklaart bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;