Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.Het verzoek
4.Het verweer
5.De beoordeling
6.De beslissing
NIHIL;
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 14 april 2016 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van de kinderalimentatie. De man, verzoeker, heeft verzocht om de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van zijn minderjarige kinderen te wijzigen, omdat hij sinds 25 augustus 2015 afhankelijk is van een bijstandsuitkering. De rechtbank heeft kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder eerdere beschikkingen van de rechtbank Oost-Nederland en het hof Arnhem-Leeuwarden, die de hoogte van de kinderalimentatie hebben vastgesteld. De vrouw, verweerder, heeft verweer gevoerd tegen het verzoek van de man.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de behoefte van de kinderen € 540,- per kind per maand bedraagt en dat beide ouders naar rato van hun draagkracht dienen bij te dragen. De rechtbank heeft de draagkracht van de vrouw vastgesteld op nihil, gezien haar faillissement en de schuldsaneringsregeling. De man heeft een schuldenlast van ruim € 225.000,-, inclusief achterstallige kinderalimentatie. De rechtbank heeft geoordeeld dat de man onvoldoende bewijs heeft geleverd dat zijn draagkracht in het verleden op een te hoog niveau is vastgesteld. Daarom is de rechtbank van mening dat de man geen draagkracht heeft voor een bijdrage in de kosten van de kinderen.
De rechtbank heeft de ingangsdatum van de wijziging van de alimentatie vastgesteld op 4 november 2015, de datum waarop de man bijstandsuitkering ontving. De rechtbank heeft de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen op nihil vastgesteld en de proceskosten gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is openbaar uitgesproken in Almelo.