Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen
Procesverloop
Overwegingen
De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft dossieronderzoek verricht en recente medische informatie bij het oordeel betrokken alsmede medische informatie opgevraagd bij de behandelend psycholoog en ontvangen op 19 mei 2015. Verder heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep kennis genomen van het verslag van de hoorzitting van 14 april 2015. Ook heeft overleg plaatsgevonden met de medewerker bezwaar en beroep.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft de conclusies voldoende inzichtelijk gemaakt in de rapportage van 19 mei 2015. Hetgeen eiseres heeft aangevoerd leidt de rechtbank niet tot het oordeel dat de wijze van onderzoek, in zijn geheel bezien, gebreken vertoont. Dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep eiseres niet zelf heeft onderzocht en niet aanwezig was bij de hoorzitting, maakt niet dat het onderzoek onzorgvuldig is gelet op de reeds aanwezige medische informatie. Uit informatie van februari 2014 en maart 2014 van psychiater Lunter en revalidatiearts Van Dijk blijkt ook dat een verbetering van de psychische klachten effect zal hebben op de lichamelijke klachten. Gelet hierop bestond naar het oordeel van de rechtbank voor de verzekeringsarts bezwaar en beroep ook geen aanleiding om een zelfstandig lichamelijk onderzoek uit te voeren.
De verzekeringsarts heeft in het rapport vermeld dat de behandeling pas recent, sinds enkele maanden, op gang is gekomen. Er is sprake van een curatieve inzet van de behandeling ten aanzien van de psychische klachten. Er is -volgens de verzekeringsarts- verbetering te verwachten met de ingezette behandeling. Daarbij is opgemerkt dat het wel een langdurig behandeltraject zal zijn en dat evaluatie nodig is om te beoordelen of er inderdaad verbetering is bereikt (en in hoeverre) dat nog steeds de verwachting is. Ten aanzien van de lichamelijke problematiek is verder opgemerkt dat uit informatie van de behandelende sector blijkt dat er wel diverse taken en handelingen mogelijk zijn en dat nog bekeken wordt, na verbetering van de psychische klachten, of revalidatiebehandeling van meerwaarde is ten aanzien van de lichamelijke klachten.
28 april 2015 heeft deze psychiater vermeld dat eiseres een behandeling is aangeboden middels EMDR, gericht op verwerking en ook dat aandacht is voor acceptatie van verloren lichamelijke functies. Er wordt gebruik gemaakt van positieve psychologie. Ten aanzien van de prognose heeft deze psychiater aangegeven dat dit moeilijk is te geven, aangezien ieder mens anders reageert op gebeurtenissen en op behandeling en per keer de impact van de behandeling verschillend is. Een inschatting van de behandelduur is om deze reden moeilijk te maken. Tot slot vermeldt Goos dat eiseres inmiddels tien maanden onder behandeling is en dat enige resultaten worden gezien, maar het effect tot dan toe gering is. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder hieruit kunnen concluderen dat de verwachting is dat de ingezette behandeling zal kunnen leiden tot verbetering.
(27 oktober 2012) een opleiding heeft gevolgd. In het rapport van de verzekeringsarts van
27 augustus 2014 zijn eveneens aanknopingspunten te vinden voor een mogelijke aanspraak op een uitkering ingevolge de Wet Wajong. Eiseres werd voor het betreffende onderzoek vergezeld door een vrijwilliger vanuit een project externe mentoring vanuit het ROC.
In aangehaalde informatie van de huisarts van 11 maart 2014 is er melding van gemaakt dat eiseres bekend en in behandeling was voor een ernstige PTSS met uitgebreide symptomatologie. Er was sprake van een complexe situatie en een forse regressie. In het genoemde rapport van de verzekeringsarts is in dat kader vermeld dat eiseres bekend is met eerdere trauma’s en er een depressie wordt aangegeven. In de anamnese is opgenomen dat eiseres al voor het ongeval bekend was met PTSS, dat zij eerder in behandeling was bij Mediant in verband met PTSS gerelateerd aan problemen die zich hebben voorgedaan gedurende haar gehele leven. Voor het ongeval ging het gedurende langere tijd (ongeveer anderhalf jaar) beter met haar. De meegekomen begeleider kwam medio 2012 in beeld, omdat eiseres problemen had op school. Daar kwam bij dat haar moeder in die tijd (medio 2012) overleed. Er speelde weer toename van de psychische klachten. Zij was bang voor de docent. Zij werd weer verwezen naar Mediant. De rechtbank tekent verder nog aan, dat eiseres geen aan de WIA-aanvraag voorafgaande aanvragen om een arbeidsongeschiktheidsuitkering (als een uitkering op grond van de Wajong) heeft ingediend.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond, voor zover het ziet op de aanvraagdatum van 28 juli 2014;
- vernietigt het bestreden besluit, voor zover daarbij is nagelaten te beoordelen wat de aanspraken van eiseres zijn op grond van de Wet Wajong, uitgaande van een aanvraagdatum van 28 juli 2014;
- draagt verweerder op in zoverre een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 45,-- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres ad € 1.240,--.