ECLI:NL:CRVB:2015:114
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Geen recht op WIA-uitkering; zorgvuldigheidsbeginsel niet geschonden door Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 januari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De appellant had op 21 juni 2012 een aanvraag voor een WIA-uitkering ingediend, maar het Uwv had deze aanvraag niet in behandeling genomen omdat de verstrekte gegevens onvoldoende waren. Na bezwaar van de appellant werd de aanvraag alsnog in behandeling genomen, maar het Uwv concludeerde dat er geen recht op een WIA-uitkering was ontstaan. De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant tegen dit besluit ongegrond.
In hoger beroep voerde de appellant aan dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat het Uwv de WIA-aanvraag niet als een Wajong-aanvraag had hoeven aanmerken. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde dat het Uwv niet in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel had gehandeld door de WIA-aanvraag niet ambtshalve te beoordelen als een Wajong-aanvraag. De Raad bevestigde dat de appellant geen aanknopingspunten had gegeven voor het Uwv om de aanvraag als zodanig te beschouwen, vooral gezien het feit dat de appellant al eerder aanvragen voor een Wajong-uitkering had ingediend.
De Raad concludeerde dat de rechtbank de gronden die in beroep waren aangevoerd afdoende had besproken en dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.