ECLI:NL:RBOVE:2016:1714
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking van de aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO) wegens weigering van het verstrekken van een CIN-nummer
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 23 februari 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen eisers, wonende te Enschede, en de Raad van Bestuur van de Sociale Verzekeringsbank. De zaak betreft de intrekking van de aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO) van eisers, die per 20 januari 2015 is ingetrokken. Dit besluit volgde op een verzoek van verweerder om het CIN-nummer van eisers te verstrekken, wat zij weigerden. Verweerder stelde dat het CIN-nummer noodzakelijk was voor het uitvoeren van een controle naar het buitenlands verblijf en vermogen van eisers, en dat de weigering om dit nummer te verstrekken leidde tot de intrekking van de AIO-uitkering.
Eisers voerden aan dat verweerder onterecht gebruik had gemaakt van zijn bevoegdheid en dat er geen concrete aanleiding was voor het opvragen van het CIN-nummer. Zij stelden dat het opvragen van het CIN-nummer in strijd was met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank overwoog dat verweerder bevoegd was om het CIN-nummer op te vragen in het kader van een onderzoek naar de rechtmatigheid van de AIO-uitkering. De rechtbank oordeelde dat de inbreuk op het privéleven van eisers gerechtvaardigd was, omdat het verzoek om het CIN-nummer een beperkte inbreuk vormde en noodzakelijk was voor het doel van het onderzoek.
De rechtbank concludeerde dat eisers hun inlichtingenplicht hadden geschonden door het CIN-nummer niet te verstrekken, en dat verweerder daarom bevoegd was om de AIO-uitkering in te trekken. Het beroep van eisers werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.