ECLI:NL:RBOVE:2016:1525

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
29 april 2016
Publicatiedatum
28 april 2016
Zaaknummer
08/952566-15
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 76-jarige man voor moord in het Volkspark te Enschede

Op 29 april 2016 heeft de rechtbank Overijssel een 76-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 jaar voor de moord op een 41-jarige man in het Volkspark te Enschede. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 23 juli 2015 met voorbedachte rade het slachtoffer met vijf schoten om het leven heeft gebracht. De verdachte had eerder twee keer in het Volkspark te maken gehad met het slachtoffer, die hem had beroofd en mishandeld. De rechtbank oordeelde dat de verdachte voldoende tijd had om na te denken over zijn daad, wat duidt op voorbedachte rade. De verdachte moet ook een schadevergoeding van ruim 10.000 euro betalen aan de nabestaanden van het slachtoffer voor begrafeniskosten en reiskosten. De rechtbank verwierp de argumenten van de verdediging over noodweer en psychische overmacht, en concludeerde dat de verdachte niet in een situatie verkeerde die hem dwong tot het gebruik van geweld. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar voor moord en het voorhanden hebben van een vuurwapen zonder vergunning.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/952566-15
Datum vonnis: 29 april 2016
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren in 1940 in [geboorteplaats] (Turkije),
wonende in [woonplaats] ,
nu verblijvende in P.I. Ter Apel in Ter Apel.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 8 april 2016. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.A.P.J.J. Lousberg en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman
mr. P.A. Speijdel, advocaat te Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:op 23 juli 2015 in Enschede al dan niet met voorbedachten rade [slachtoffer] heeft gedood;
feit 2:in de periode van 23 juli 2015 tot en met 18 augustus 2015 een pistool FN browning voorhanden heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 23 juli 2015 te Enschede, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft/hebben beroofd, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededaders, na kalm beraad en rustig overleg, althans na een tevoren genomen besluit, opzettelijk met een pistool, althans vuurwapen, meerdere keren op/in/door het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] geschoten, tengevolge waarvan die [slachtoffer] is overleden;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, ter zake dat
hij op of omstreeks 23 juli te Enschede, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer] opzettelijk van het leven heeft/hebben beroofd,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededaders, met dat opzet met een pistool, althans vuurwapen, meerdere keren op/in/door het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer] geschoten, tengevolge waarvan die [slachtoffer] is overleden;
2.
hij in of omstreeks de periode van 23 juli 2015 tot en met 18 augustus 2015, althans op of omstreeks 18 augustus 2015, te Enschede, althans in Nederland, een wapen van categorie II en/of III, te weten een pistool FN Browning (met kaliber 7.65), voorhanden heeft gehad.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het onder 1 primair en onder 2 tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf (12) jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
De officier van justitie heeft toewijzing gevorderd van de vordering van de benadeelde partij van de familie [slachtoffer] tot een bedrag van € 10.841,--, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat het pistool FN Browning en munitie wordt onttrokken aan het verkeer. Ten slotte heeft de officier van justitie gevorderd dat de in beslag genomen persoonlijke voorwerpen van verdachte, zoals kleding en papieren aan verdachte kunnen worden teruggegeven.

4.De voorvragen

De verdediging heeft zich overeenkomstig zijn pleitnota op het standpunt gesteld dat het openbaar ministerie niet ontvankelijk is in zijn vervolging. De verklaring van verdachte is zo stelt de verdediging door de verhorende verbalisanten dermate beïnvloed dat van een in vrijheid afgelegde verklaring geen sprake meer is. Op verdachte is door de wijze waarop hij is verhoord, waarbij tegen verdachte doelbewust is gelogen om hem aan het bekennen te krijgen, een verboden dwang uitgeoefend. Er is volgens de verdediging sprake van een ongeoorloofde verhoormethode die er toe leidt dat de verklaringen van verdachte onbetrouwbaar zijn. Het openbaar ministerie dient wegens die verboden verhoormethode niet-ontvankelijk in zijn vervolging te worden verklaard.
Subsidiair heeft de raadsman betoogd dat al het bewijs dat direct of indirect gebaseerd is op de uitlatingen van verdachte na de eerste leugen van de politie over “dezelfde auto” c.q. de “soortgelijke auto” buiten beschouwing moet worden gelaten.
De rechtbank volgt de raadsman niet wanneer hij hieraan de gevolgtrekking verbindt dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Dat er in een verhoor van enige sturing door de verhorende politiefunctionarissen sprake is, is inherent aan de aard van een verdachtenverhoor. Maar dat van een sturing van zodanige omvang en indringendheid sprake is geweest dat door politiefunctionarissen pogingen zouden zijn, om de waarheidsvinding zodanig geweld te doen dat derden waaronder ook de rechter, doelbewust dan wel met grove veronachtzaming van de processuele belangen van verdachte, op het verkeerde been worden gezet, is de rechtbank niet gebleken. Ook niet door hetgeen door de raadsman daaromtrent naar voren is gebracht. Naar het oordeel van de rechtbank is het vervolgingsrecht van het openbaar ministerie dan ook niet in het geding. Evenmin zal de rechtbank overgaan tot bewijsuitsluiting van de afgelegde verklaringen bij de politie door verdachte. Daarvoor is alleen plaats indien een belangrijk strafvorderlijk voorschrift in aanzienlijke mate ie geschonden. Daarvan is naar het oordeel van de rechtbank geenszins sprake.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

5.1
Feit 1 [1]
5.1.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich overeenkomstig zijn op schrift gestelde requisitoir op het standpunt gesteld dat het onder 1 primair en onder 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Verdachte is ’s nachts in het Volkspark op zoek gegaan naar de dader die hem tot twee keer toe had beroofd, teneinde met hem af te rekenen dan wel om bij een derde dreiging definitief af te rekenen. In een dergelijke situatie waarin op voorhand een aanleiding wordt opgezocht, of, in wezen door de verdachte wordt gecreëerd of met een aanmerkelijke kans mogelijk wordt gemaakt om wraak te kunnen nemen, kan de slotsom slechts zijn dat verdachte al langer van tevoren het besluit heeft genomen [slachtoffer] op te zoeken en te doden; hij heeft genoeg tijd gehad om zich hierop te beraden.
Voorts stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat [slachtoffer] gelet op het technisch onderzoek ter zake in de vorm van een executie is beschoten terwijl hij weerloos op de grond lag.
5.1.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich – overeenkomstig zijn op schrift gestelde pleidooi – op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de onder 1 primair tenlastegelegde moord en de subsidiair tenlastegelegde doodslag nu er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is. Indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt is de raadsman van oordeel dat moord niet bewezen kan worden verklaard nu er geen sprake is van kalm beraad en rustig overleg, althans van een tevoren genomen besluit.
5.1.3
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Op 23 juli 2015 kort na 6.00 uur zag getuige [getuige 1] in het Volkspark te Enschede een man liggen. De man reageerde niet op aanroepen door [getuige 1] . [getuige 1] zag dat de man een mes vast had in zijn linkerhand. [getuige 1] heeft het mes uit de hand van de man gepakt. [getuige 1] voelde dat het lichaam van de man koud en stijf was. Hij zag dat er bloed op het T-shirt van de man zat. Nabij de man lag een tak waaraan bloed kleefde. [2]
De ter plaatse gekomen verbalisanten [verbalisant] , [verbalisant] , [verbalisant] en [verbalisant] werden in het Volkspark aangesproken door getuige [getuige 1] die hen vervolgens het lichaam van de man aanwees. De verbalisanten constateerden dat het lichaam van de man koud aanvoelde en dat lijkstijfheid was ingetreden. Zij zagen dat het shirt ter hoogte van de borst van de man was doordrenkt met bloed. In de broekzak troffen verbalisanten een portemonnee aan. Hierin troffen zij twee pasjes aan met daarop de naam [slachtoffer] , geboren [geboortedatum] 1974. [3]
Op 23 juli 2015 omstreeks 6:30 uur stellen verbalisanten [verbalisant] , [verbalisant] , [verbalisant] en [verbalisant] een sporenonderzoek in. Tijdens het sporenonderzoek werden in de directe nabijheid van het slachtoffer meerdere goederen en sporen veiliggesteld en in beslag genomen, waaronder vijf patroonhulzen, kaliber 7.65mm, een lange stok (met bloed) en bloedsporen in het gras. [4] Op 24 juli 2015 is op de plek waar het lichaam van het slachtoffer lag op een diepte van 7 centimeter een kogel gevonden. [5] Uit het voorlopig sectierapport is aannemelijk geworden dat vijf keer op het slachtoffer is geschoten. [6]
Op 24 juli 2015 is het stoffelijk overschot van [slachtoffer] naar het Maastricht UMC + gebracht voor het maken van CT-scan. Uit deze scan blijkt dat er meerdere penetrerende letsels aanwezig zijn met uitgebreide letsels van het hoofd en borstholte waarbij twee metaal dense structuren worden aangetroffen respectievelijk in het centrale kanaal van de nekwervels en de bovenarm rechts. Uitgebreid bloedverlies met name in de borstholte. Tevens beschadiging van het ruggenmerg en hersenweefsel. Dit gezamenlijk is de meest waarschijnlijke doodsoorzaak. [7]
Op 26 juli 2015 is het stoffelijk overschot aan [naam 1] en [naam 2] getoond. Zij herkennen het lichaam van het slachtoffer als [slachtoffer] , respectievelijk zijn zoon en zijn neef. De volledige naam is [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 1974. [8]
Bij de lijkschouw op 25 juli 2015 is bij het slachtoffer in de rechter bovenarm, een projectiel, kogelpunt, kaliber 7,65 mm en in het ruggenmerg van de zevende halswervel een projectiel, kogelpunt, kaliber 7,65mm aangetroffen. [9] Op 25 juli 2015 is het stoffelijk overschot van [slachtoffer] voor sectie naar het NFI gebracht. [10] De conclusie van het NFI is dat [slachtoffer] is overleden als gevolg van uitwendig mechanisch perforerend geweld (5 doorschoten en 2 inschoten). [11]
Uit getuigenonderzoek is gebleken dat [slachtoffer] enkele maanden voor zijn dood een Turkse homoseksuele man zou hebben beroofd in het Volkspark. [slachtoffer] zou daarbij duizenden euro’s hebben buitgemaakt. [12] [13] [14] [15]
Verdachte heeft op 13 april 2015 en 11 mei 2015 aangifte gedaan van beroving in het Volkspark. De eerste keer is € 5.000,00 buitgemaakt en de tweede keer € 700,00. Het waren dezelfde mannen. Ik herkende de stem van de man voor 100% procent, aldus de aangifte. [16] [17]
Verbalisanten hebben een buurtonderzoek ingesteld naar getuigen die woonachtig zijn in de directe omgeving van het Volkspark te Enschede. Uit dit buurtonderzoek is gebleken dat verschillende getuigen op 23 juli 2015 omstreeks 2:30 uur meerdere schoten hebben gehoord afkomstig uit de omgeving van het Volkspark. [18] [19] [20] [21]
Getuige [getuige 2] verklaart dat ene ‘ [naam 3] ’ op 23 juli 2015 ‘ [bijnaam verdachte] ’ in het Volkspark heeft gezien. [22] Deze [naam 3] verklaart dat hij vanaf ongeveer 23:30 uur in het Volkspark was tot 1 uur à 1.15 uur en ‘ [bijnaam verdachte] ’ toen in het park heeft gezien. [23] In het Volkspark zijn diverse getuigen gehoord die verklaren dat ‘ [bijnaam verdachte] ’ verdachte is. [24] [25]
Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat hij rond 1:30 uur alleen uit het Volkspark is vertrokken en dat [slachtoffer] toen nog op een bankje in het park zat. [26] Getuige [getuige 4] verklaart dat hij op 23 juli 2015 rond 4:50 uur [slachtoffer] zag liggen. [27]
Verdachte heeft in zijn eerder gedane aangifte verklaard dat hij een Rode Suzuki Swift heeft met kenteken [kenteken] . [28]
Op camerabeelden is te zien dat op 23 juli 2015 omstreeks 2:33 uur een kleine rode personenauto uit de richting van het Volkspark komt en vervolgens verder rijdt op de M.H. Tromplaan. Deze kleine rode auto voert geen verlichting. [29]
Op 18 augustus 2015 wordt verdachte gebeld door vermoedelijk zijn zoon. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij is gebeld door zijn broer.
N= [verdachte] .
Z = Turks sprekende man / vermoedelijke zoon van [verdachte] .
N. Mijn situatie is soms helemaal niet goed o mijn zoon. Weet je dat ze mij hebben
mishandeld, geslagen hebben.
Z. Weet ik, ja weet ik, dat is besproken, daarna hebben we dat drie a vier keer
N. he.
Z ja, kom toch hierheen, wat moet je daar, waarom blijf je daar?
(…)
N. ja.. de kerel heeft ons neergelegd en omhoog gedaan, neergelegd en omhoog gedaan, hij liet in onze handen geen geld meer over, niks overgelaten.... een a twee keer alles afgepakt.. en de derde...
Z. het zijn de 'yam yams' van daar toch vader?
N. ja.. (hij) poogde de derde keer ook, maar dat lukte niet, het is verkeerd uitgepakt..
Z. hee.. (hij) heeft niks gevonden?
N. nee, niet niks gevonden.... het is verkeerd uitgepakt!
Z. hee... tja.. tja.... tja..
N. ik zeg het nu niet via de telefoon.. dat ga je immers horen!
Z. ik heb het begrepen.., ik heb het begrepen.
N. je gaat het horen!
Z. ik heb het begrepen.... ja... (slappe lach)..
N. ja, ik heb hem bij Gods genade bezorgd.
Z echt waar?
N. ja echt. De jongens zullen komen, je gaat het (van ze) horen. [30]
Door de in het Register beëdigde tolken en vertalers onder nummer 1373 ingeschreven tolk A. Demir-Göksu werd het hierboven genoemde tapgesprek beluisterd. Haar conclusie is:
Wat verdachte zegt in het telefoongesprek "Allah'in selametine kavusturdum onu" zou je als volgt kunnen vertalen:
"Ik heb er voor gezorgd dat hij dichtbij Allah is"
"Ik heb hem godsgenade bezorgd" [31]
De getuige [getuige 5] wordt tijdens het verhoor geconfronteerd met de geluidsopnamen van het opgenomen telefoongesprek. [getuige 5] verklaart onder meer dat het een telefoongesprek betreft tussen verdachte en zijn zoon. [getuige 5] hoort in het telefoongesprek dat verdachte bekent dat hij het gedaan heeft. Verdachte zegt letterlijk dat hij de man om het leven heeft gebracht. [32]
Verdachte is op 18 augustus 2015 te 22:06 uur buiten heterdaad aangehouden op de Stadsmatenstraat nabij het Volkspark te Enschede. [33]
Tussen 18 augustus 2015 te 23:15 uur en 19 augustus 2015 te 2:26 uur is de woning van verdachte aan de [adres] doorzocht. Tijdens deze doorzoeking werd in de woonkamer aan de onderzijde van een salontafeltje en geklemd tussen het tafelblad en een daaronder aangebrachte lat/plank, een plastic zakje met daarin een pistool van het merk FN Browning, kaliber 7.65mm aangetroffen en in beslag genomen. In de houder van dat pistool werden zeven patronen aangetroffen waaronder van het merk GECO, kaliber 7.65mm. Naast het pistool werd een buideltje aangetroffen en in beslag genomen met daarin zeven verschillende patronen 7.65mm. [34]
Op het pistool is op meerdere plaatsen celmateriaal aangetroffen dat van verdachte afkomstig kan zijn. [35]
Het voornoemde pistool FN Browning, de vijf hulzen die op het plaats delict in het Volkspark en de projectielen/kogels die bij in en bij het stoffelijk overschot van [slachtoffer] waren aangetroffen zijn voor DNA-en vergelijkend onderzoek naar het NFI verzonden. Op 23 september 2015 werd hierover door het NFI gerapporteerd. Uit dat rapport blijkt dat:
- het zeer veel waarschijnlijker is dat de hulzen zijn verschoten met het pistool dan met één of meerdere andere vuurwapens met een soortgelijk kaliber en dezelfde systeemkenmerken;
- het extreem veel waarschijnlijker is dat de kogels zijn afgevuurd uit de loop van het pistool dan uit één of meerdere anderen lopen met een soortgelijk kaliber en dezelfde systeemkenmerken. [36]
Op 20 augustus 2015 heeft [naam 4] een telefoongesprek met [naam 5] gevoerd.
U= [naam 5]
I= [naam 4]
"U. ik ben bedroefd man om [verdachte] ; [verdachte] is opgepakt zie je.
I. ja, maar wat had die man te zoeken, mijn lul vreten daar, dat wou ik ook net zeggen, ik
heb het gehoord. Wat voor stront at hij in dat park en daar iemand neerknalt!
U. ze hebben hem daar twee drie keer in elkaar geslagen en van zijn geld beroofd snap je
[naam 4] .
I. Ja maar wat heeft hij te zoeken in het Volkspark?
U. de man wandelt altijd daar, dat doet hij. De eerloze jongen, die hij neergeschoten heeft,
heeft hem twee drie keer daar in elkaar geslagen begrijp je. Hij heeft hem dus twee drie
keer in elkaar geslagen en zijn geld afgepakt, en [verdachte] .. de politie vraagt wat voor
een man was dat, hij zegt ik herken zijn gezicht niet, terwijl hij in werkelijkheid hem wel
kent. Als hij hem omschrijft, dan zal de politie hem oppakken snap je.
I. wie was dat hoeren kind?
U. een Griekse Turk.. een Griekse Turk.
I. en wat heeft hij om twaalf uur s nachts daar te zoeken?
I. hij was daar aan het wandelen.., naar huis gaan.., [verdachte] had al besloten om hem neer
te schieten. Hij pakte het wapen en is hij daar gaan zoeken, begrijp je..
I. ja.
U. die kwam met een stok hem tegen, hij zei 'ik heb je toch gewaarschuwd niet meer naar
dit park te komen'. Of hij net klaar was met deze woorden, zegt [verdachte] ik trok het
wapen en knalde hem neer, hij lag daar, hij zegt ik ben daarna weggevlucht.
I. hoe hebben ze hem gepakt? Hoe wisten ze dat hij het was?
U. ik weet dat niet [naam 4] ... hoe ze dat te weten zijn gekomen, hij liet de lege hulzen daar
achter. De vinger afdrukken van [verdachte] hadden ze eerde afgenomen snap je.
I. Oh ja, als je op de hulzen je vinger sporen hebt.
U. ja.
I. hij is weg, hij blijft binnen, hij zal niet meer uitkomen, hoe oud is de man?
U. ja maar de andere heeft hem ook aangevallen, hij heeft geprobeerd hem te doden,
mogelijk heeft dat dinges, meegenomen wordt door de rechtbank. [37]
Getuige [naam 5] heeft op 15 oktober 2015 bij de rechter-commissaris verklaard dat verdachte hem heeft verteld dat hij iemand heeft doodgeschoten in het Volkspark. Verdachte vertelde dat hij drie jongens op een bank zag zitten. Eentje stond op en liep iets verder de bosjes in en pakte daar een stuk tak of zoiets of had daar een mes verstopt. Hij liep de bosjes weer uit met die tak of dat mes in zijn hand en liep in de richting van verdachte. Die jongen zei toen tegen verdachte: “Ik heb het je al 100 keer gezegd, je mag niet meer hier komen”. Verdachte zei dat die jongen had geprobeerd hem te slaan met die stok of dat mes en dat hij toen had geschoten. Verdachte vertelde verder nog dat de twee jongens die op de bank zaten weg zijn gelopen. [38]
Op de vraag hoe weet u dat verdachte het besluit had genomen die Griekse Turk neer te schieten? Antwoord: dat had verdachte mij zelf verteld in het gesprek waarin hij vertelde dat hij het gedaan had.
Op de vraag wat wordt bedoeld met ‘het’ wapen? Antwoord: hij loopt altijd met een pistool. [39]
Op de vraag welke woorden verdachte gebruikt heeft toen hij vertelde dat hij iemand had doodgeschoten antwoord ik: hij zei: “Ik heb hem doodgeschoten, ik heb het gedaan”. Hij zei: “Ik dacht dat hij mij dood zou maken” en “het was dezelfde jongen”. [40]
Op 31 augustus 2015 is [getuige 6] gehoord als getuige. Hij heeft verklaard dat hij verdachte al 15 jaar à 16 jaar kent. Hij heeft gezien dat verdachte onder de blauwe plekken en blauwe ogen zat. Verdachte heeft hem verteld dat hij door twee jongens twee keer was beroofd van al zijn geld en door hen in elkaar getrapt of geslagen was. Hij wist dat verdachte een pistool thuis had en dat hem dat op het politiebureau was afgenomen. Verdachte vertelde hem dat hij de volgende keer in het park zijn pistool mee zou nemen en degenen die hem beroofd hadden dood zou schieten. De getuige heeft hem daarin aangemoedigd. Verdachte had hem verteld dat hij beroofd was. De getuige is na de tweede beroving, op een vrijdagavond, met verdachte naar het Volkspark gegaan om de daders van de beroving te zoeken. De getuige heeft tegen verdachte gezegd dat hij de daders met zijn pistool in de benen moest schieten. Hij hoorde dat verdachte zei: “Als hij schoot hij niet wist waar hij ging schieten en dat hij ze dan ook in de kop, in het hart of been kon schieten”. [41]
Aanvullend heeft de getuige op 13 oktober 2015 nog verklaard dat hij op een avond in juni 2015 met verdachte in het park naar de daders heeft lopen zoeken. Hij hoorde verdachte toen zeggen dat hij een pistool had en dat als hij voor de derde keer mishandeld zou worden, hij zou schieten. [getuige 6] en verdachte hebben de daders die avond niet in het Volkspark aangetroffen. [42]
Op 13 november 2015 heeft verdachte in de bezoekersruimte van het huis van bewaring van de P.I. Arnhem Zuid bezoek gehad van [getuige 5] en [naam 6] . Het gesprek dat zij voerden werd heimelijk opgenomen.
N
=[verdachte] ;
A = [naam 6] ;
S = [getuige 5] .
“(…)
N: ja, ik zie er drie jongens in gesprek.
A: bij de standbeelden.
N: standbeelden zijn verderop. Er is toch een weg langs het bos. Er stonden drie jongens in
gesprek. Ik kwam daar bij de bocht, kwam die weer voor mij, weer hetzelfde, ik zou hem
nog vermoorden!"
"N: die drie staan daar. Een heeft mij gezien en ging gelijk de bos in en kwam voor de standbeelden naar buiten en stond ineens voor mij.
A: hoe laat was dat?
N: zij waren met nachtgebed, zoals altijd. In een hand had hij een stok met een lengte van [ ] en in de andere hand had hij een mes. Politie heeft de mes in beslaggenomen. Hij wordt helemaal niet onderzocht wie hij is... en waarom dit gebeurt. En iedereen valt mij aan."
"S: hoe kwam je hem tegen?
N: hij zei; je bent er weer he!. Er is nog niets, maar ik begrijp wat mij te wachten stond. Hij wilde mij laten vallen en als het hem niet zou lukken dan zou mij met de mes steken.
A: eigenlijk zou hij de dinges zijn...
N: ik heb er geen spijt van, maar ik zou die wapen niet in huis moeten nemen.
A: [onverstaanbaar]
N: ik zal helemaal niets over zeggen.
S: zijn eer camerabeelden?
N: nee, hoe kom je er bij. Wij bleven daar aan de kant. Hij voelde mijn jas.. Die heeft van hier tot daar kapot gescheurd. Wat moet ik nu doen? Je hebt mij niet gezien mijn zoon... Heb je die foto nog?"
"N: ik ben daarna richting de weg daaronder gelopen en daarna ben ik naar de auto [fon] gegaan. Zij waren daar met z'n drieën, [kus oldu uc; letterlijke vertaling: vogel is overleden, drie]. Ik weet niet wat voor verklaring zij hebben afgelegd, ik weet niet of zij een valse verklaring hebben afgelegd. Zij hebben geen verklaring afgelegd, zij zijn weggelopen.
S: toen zij het geluid van dinges hebben gehoord, zijn zij weggelopen.
N: Ik was ben hen. Zij waren in gesprek en nog geen 5 m. van afstand, Daar stonden zij en hij stond ineens voor mij.
S: heeft hij jou verteld dat hij jou geld heeft gehad?
N: weet je wat hij heeft gezegd? Is het niet voldoende geweest wat ik je heb gegeven. Toen ben ik doorgedraaid. Hij heeft mes in de hand. Hij heeft mij van hier tot daar gefouilleerd/gevoeld. Ik heb hem 3 keer geschoten en hij viel hij op de grond. Hij zei; stop met schieten, ik zal het je terugbetalen. Waarom heb jij dat tot nu toe niet gedaan en alsof dat niet genoeg is geweest, ga je weer toeslaan. Ik weet niet hoeveel hij nog wilde hebben....
(…)". [43]
Ter terechtzitting van 8 april 2016 heeft verdachte verklaard dat het wapen, Browning met kaliber 7.65mm dat in zijn woning is gevonden van hem is. Dat wapen heeft hij in België gekocht en heeft hij al 25 jaar in zijn bezit. Dat wapen heeft hij waarschijnlijk niet uitgeleend. Ook heeft verdachte ter zitting verklaard dat hij hem zou neerschieten als hij hem nu tegen zou komen. [44]
Bewijsoverwegingen
Uit vorenstaande bewijsmiddelen volgt dat verdachte degene is die op 23 juli 2015 in het Volkspark te Enschede met een pistool opzettelijk meerdere kogels op [slachtoffer] heeft afgevuurd, daarbij is [slachtoffer] meerdere keren geraakt en ten gevolge daarvan overleden. Ter beoordeling ligt voor of hierbij sprake was van ‘voorbedachte raad’ als bedoeld in artikel 289 van het Wetboek van Strafrecht.
Voorbedachte raad
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het bestanddeel ‘voorbedachten raad’ moet komen vast te staan dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en dat hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap heeft gegeven. Bij de vraag of sprake is van voorbedachten raad gaat het bij uitstek om een weging en waardering van de omstandigheden van het concrete geval, waarbij de rechter het gewicht moet bepalen van de aanwijzingen die voor of tegen het bewezen verklaren van voorbedachte raad pleiten. De vaststelling dat de verdachte voldoende tijd had om zich te beraden op het te nemen of genomen besluit, vormt weliswaar een belangrijke objectieve aanwijzing, maar behoeft de rechter niet ervan te weerhouden aan contra-indicaties een zwaarder gewicht toe te kennen (vgl: Hoge Raad 1 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3426).
Voor de bewezenverklaring van het bestanddeel ‘voorbedachten raad’ acht de rechtbank in het bijzonder de volgende feiten en omstandigheden redengevend.
Verdachte is in de nachtelijke uren twee keer beroofd in het Volkspark van
€ 5.000,-- en € 700,--. Verdachte is daarbij ernstig toegetakeld en heeft overal blauwe plekken. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat het dezelfde dader was, hij herkende de dader de tweede keer aan zijn stem. Uit de verklaring van [naam 5] blijkt dat verdachte wist wie hem tot twee keer toe had beroofd. Verdachte was boos en wilde wraak nemen op degene die hem tot twee keer toe had beroofd. Verdachte heeft in juni 2015 samen met getuige [getuige 6] in het Volkspark gezocht naar de daders van de beroving. Verdachte heeft getuige [getuige 6] toen verteld dat hij de volgende keer in het park een pistool zou meenemen en degene die hem beroofd had zou doodschieten. [getuige 6] heeft dit aangemoedigd en gezegd dat verdachte de daders van de beroving in de benen moest schieten. Verdachte zei daarop dat als hij schoot hij niet wist waar hij ging schieten en dat hij ze ook in de kop of in het hart zou kunnen schieten. Als verdachte een derde keer mishandeld zou worden dan zou hij schieten, aldus getuige [getuige 6] . Verdachte heeft aan getuige [naam 5] verteld dat hij al besloten had om de daders van de beroving neer te schieten. Hij pakte een wapen en is daar gaan zoeken. Toen verdachte de dader van de beroving op 23 juli 2015 weer tegen kwam en de dader toen zei: “Ik heb je gewaarschuwd niet meer naar dit park te komen” heeft verdachte het wapen getrokken en hem neergeknald.
Uit deze feiten en omstandigheden leidt de rechtbank af dat verdachte het vooropgezette plan had het slachtoffer van het leven te beroven. De rechtbank neemt op grond hiervan als vaststaand aan dat de verdachte vóór de uitvoering van zijn daad heeft nagedacht over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan daadwerkelijk rekenschap heeft gegeven. Er zijn naar het oordeel van de rechtbank geen contra-indicaties waaraan een zwaarder gewicht dient te worden toegekend om tot de vaststelling te komen dat verdachte niet met voorbedachten raad heeft gehandeld. Van het tegendeel is sprake. Ter zitting heeft verdachte ongevraagd spontaan verklaard dat hij degene die hem beroofd heeft neer zou schieten. Deze verklaring spoort met wat de getuige [getuige 6] heeft verklaard over het voornemen waar verdachte mee rondliep.
5.2
Feit 2
De rechtbank is evenals de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde feit heeft gepleegd.
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
  • het proces-verbaal van de terechtzitting van 8 april 2016, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering (Sv);
  • het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut ‘Wapen & Munitie onderzoek naar een schietincident in Enschede op 23 juli 2015, van 23 september 2015, pagina’s 4553 t/m 4560.
5.3
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 1 primair en onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 23 juli 2015 te Enschede, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft hij, verdachte, na een tevoren genomen besluit, opzettelijk met een pistool, meerdere keren op/in/door het hoofd en het lichaam van die [slachtoffer] geschoten, tengevolge waarvan die [slachtoffer] is overleden.
2.
hij in de periode van 23 juli 2015 tot en met 18 augustus 2015, te Enschede, een wapen categorie III, te weten een pistool FN Browning (met kaliber 7.65), voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 primair en onder 2 meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde onder 1 primair is strafbaar gesteld bij artikel 289 Sr. Het bewezenverklaarde onder 2 is strafbaar gestelde bij artikel 55 van de Wet wapens en Munitie. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair
het misdrijf: moord;
feit 2
het misdrijf: handelen in strijd met artikel 26 van de wet Wapens en munitie.

7.De strafbaarheid van de verdachte

7.1
Noodweer of noodweerexces
Door de raadsman is met betrekking tot het onder 1 tenlastegelegde een beroep gedaan op noodweer dan wel noodweerexces. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat verdachte weer onverhoeds werd benaderd door [slachtoffer] die hem weer in elkaar wilde slaan en trappen of erger met een stok wilde slaan of met een mes wilde steken en hem voor de derde keer wilde beroven. Het is dan niet meer dan redelijk dat verdachte zich mag verdedigen tegen die ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding van zijn lijf en goed.
Vooropgesteld moet worden dat indien door of namens verdachte een beroep is gedaan op noodweer, de rechter zal moeten onderzoeken of de voorwaarden voor de aanvaarding van het verweer zijn vervuld. Die houden volgens artikel 41, eerste lid Sr in dat het begane feit was geboden door de noodzakelijke verdediging van eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed of tegen een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding, waaronder onder omstandigheden mede is begrepen een onmiddellijk dreigend gevaar voor zo’n aanranding.
Indien, zoals hier, moord bewezen wordt geacht is er hoegenaamd geen ruimte meer voor het honoreren van een beroep op noodweer. Immers wordt in dat geval de voorbedachte rade bewezen verklaard. Het handelen van verdachte was de uitvoering van een tevoren genomen besluit. Verdachte had het besluit om op [slachtoffer] te schieten reeds genomen op het moment dat er geen enkele sprake was van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding van zijn lijf. Van een geslaagd beroep op noodweer kan daarom geen sprake zijn.
De rechtbank overweegt ten overvloede nog dat, nu er behalve verdachte en het overleden slachtoffer, geen ooggetuigen zijn van het schietincident, de rechtbank bij de beoordeling van het verweer de verklaring van verdachte als uitgangspunt neemt zoals hij dat aan
[getuige 5] en [naam 6] in de P.I. heeft verteld, hiervoor weergegeven onder 5.1.3.
Uitgaande van deze verklaring levert het door het slachtoffer ter hand nemen van een mes en het fouilleren van verdachte op zichzelf geen feitelijke aantasting van verdachte’s lijf op, waartegen hij zich op deze wijze mocht verdedigen. Uit wat verdachte aan [getuige 5] en [naam 6] heeft verteld blijkt niet dat verdachte door het overleden slachtoffer is aangevallen met een mes.
Verdachte heeft de confrontatie opgezocht door naar het Volkspark te gaan met een pistool en het vooropgezette plan om bij een nieuwe confrontatie met de overvaller op hem te schieten Verdachte heeft drie keer op het slachtoffer geschoten en een paar seconden later heeft hij nogmaals twee keer geschoten.
De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat geen sprake van noodweer is.
De rechtbank overweegt eveneens ten overvloede nog dat aangezien van een verontschuldigbare overschrijding van de grenzen van noodzakelijke verdediging -noodweerexces- slechts sprake kan zijn indien de verdachte de hem verweten gedraging heeft verricht in een noodweersituatie en de rechtbank van oordeel is dat van zo’n situatie geen sprake was, faalt ook het beroep op noodweerexces.
7.2
Psychische overmacht
Door of namens verdachte is gesteld dat hij in het geval de rechtbank bewezen verklaart, dat hij [slachtoffer] heeft dood geschoten, heeft gehandeld uit psychische overmacht door te schieten. Verdachte is tot twee keer toe beroofd en mishandeld door dezelfde dader. Hij is twee keer bij de politie geweest maar die heeft niets met de aangiftes gedaan. Hij wil veilig door het Volkspark kunnen gaan, maar daar is het onveilig door [slachtoffer] . De berovingen hebben verdachte in financiële problemen gebracht. Zijn denken en doen wordt beheerst door die overvallen. Zijn cultuur schreeuwt om wraak. Zijn eer is diep gekwetst. Hij voelt zich vernederd. Het stuwmeer van emoties en frustraties loopt vol en hij neemt een pistool mee voor het geval hij opnieuw wordt aangevallen of mogelijk puur om wraak te nemen. Mede gelet op rechtbank Groningen 2 maart 2006 LJN: AV3055 dient hier psychische overmacht te worden aangenomen zodat verdachte van alle rechtsvervolging dient te worden ontslagen.
De rechtbank overweegt als volgt.
Een beroep op psychische overmacht kan slechts slagen indien de verdachte heeft gehandeld onder een van buiten komende drang waaraan hij redelijkerwijs geen weerstand kon en ook niet behoefde te bieden. In het onderhavige geval zou de drang, het betoog van de verdediging volgend, hebben bestaan in het feit dat de verdachte, gelet op zijn culturele achtergrond, geen andere uitweg zag dan te handelen zoals hij heeft gedaan.
De rechtbank ziet in het dossier geen aanknopingspunten om te (kunnen) komen tot het oordeel dat in het onderhavige geval sprake was van een zodanige van buiten komende kracht, dwang of drang dat van de verdachte – mede gelet op zijn persoonlijkheid – niet meer redelijkerwijs gevergd kon worden dat hij daaraan weerstand kon bieden. De rapportage van het Nederlands Instituut voor Psychiatrie en Psychologie, locatie Pieter Baan Centrum, van 18 maart 2016 biedt evenmin steun voor die stelling. Verdachte heeft zeer beperkt meegewerkt aan de onderzoeken door de psychiater en psycholoog, waardoor niet tot diagnostische conclusies gekomen kon worden. Indien bij verdachte al de gevoelens van boosheid en eer zouden hebben geleefd dan had hij daar niet op deze wijze uiting aan hoeven en mogen geven. Uit verklaringen van getuigen blijkt dat hij op enig moment wist wie hem had(den) beroofd. Hij heeft er niet voor gekozen om die wetenschap met de politie te delen. Dat had hij wel moeten doen. In de plaats daarvan heeft hij voor eigen richting gekozen. Die keuze vloeit niet voort uit een situatie van psychische overmacht, maar is een bewuste keuze (geweest) waar hij tevoren met onder andere [getuige 6] over heeft gesproken. Het beroep op psychische overmacht wordt dan ook verworpen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
8.1.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat aan verdachte ter zake het onder 1 primair en onder 2 tenlastegelegde een gevangenisstraf voor de duur van twaalf jaren moet worden opgelegd, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De officier van justitie heeft gevorderd dat het in beslag genomen pistool en munitie wordt onttrokken aan het verkeer. De in beslag genomen persoonlijke voorwerpen van verdachte, zoals kleding en papieren aan verdachte kunnen worden teruggegeven.
8.1.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte gestraft moet worden conform zijn voorarrest berekend tot de dag der einduitspraak met daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf en onttrekking aan het verkeer van hetgeen onder de Vuurwapenwet valt en met teruggave van hetgeen verder onder verdachte in beslag is genomen.
8.1.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een van de meest ernstige strafbare feiten die het Wetboek van Strafrecht kent. Verdachte is in nacht van 22 op 23 juli 2015 met een afschuwelijk plan naar het Volkspark gegaan en heeft hij op een ijzingwekkend kille manier het plan uitgevoerd en het slachtoffer het leven ontnomen. Het opzettelijk, met voorbedachte raad, beëindigen van een mensenleven is ook voor de nabestaanden zo ingrijpend en onherroepelijk en voor de samenleving zo schokkend, dat alleen een zware sanctie in de vorm van een langdurige gevangenisstraf passend is.
Het onbevoegd voorhanden hebben van een vuurwapen, zoals bewezen verklaard, is maatschappelijk onaanvaardbaar vanwege het gevaar dat daarvan voor de veiligheid van anderen uitgaat, welk gevaar zich hier heeft verwezenlijkt.
Blijkens het uittreksel justitiële documentatie d.d. 2 maart 2016 is verdachte door de politierechter op 27 november 2014 veroordeeld voor bedreiging en handelen in strijd met artikel 13, eerste lid van de Wet wapens en munitie waarvoor een werkstraf is opgelegd, hetgeen de rechtbank als strafverzwarend zal betrekken bij het opleggen van de straf.
Verdachte heeft beperkt meegewerkt aan onderzoeken omtrent zijn persoon. Uit het rapport van het Pieter Baan Centrum blijkt dat verdachte een Turkse man is die al vijfenveertig jaar in Nederland woont en nog steeds gebrekkig de Nederlandse taal spreekt. De combinatie van de informatie uit het milieuonderzoek en de onderzoekscontacten met verdachte door de psychiater en de psycholoog bracht dermate veel informatie dat geconcludeerd wordt dat verdachte redelijk functioneert op vele levensdomeinen. De neurodegeneratieve afwijkingen die werden gezien in het neurologisch onderzoek werden goed bestudeerd en gewogen en wijzen vooralsnog niet op belangrijke neurologische stoornissen anders dan passend bij de leeftijd. Voor zover het contact met verdachte strekte, bestonden aanwijzingen voor enige problemen in zijn innerlijke ervaringen en gedragingen. Dit werd zichtbaar op de volgende terreinen: zijn affecten, dat wil zeggen de draagwijdte, intensiteit, labiliteit en de adequaatheid van de emotionele reacties, functioneren in het contact met anderen en beheersing van de impulsen. Het patroon van functioneren is relatief star en uit zich op het terrein van de persoonlijke en sociale situaties met een wat onrijpe persoonlijkheidsontwikkeling met krenkbare en trotse kenmerken, al kunnen deze ook cultureel bepaald zijn. Door het beperkte onderzoek is het onduidelijk of de persoonlijkheidskenmerken het gevolg zijn van een ziekelijke stoornis, dan wel gebrekkige ontwikkeling of dat deze het gevolg zijn van (een cumulatie van) meer situatieve factoren in combinatie met zijn culturele achtergrond. Verdachte heeft zeer beperkt meegewerkt aan het onderzoek, waardoor niet tot diagnostische conclusies gekomen kan worden.
Nu door de weigerachtige houding van verdachte informatie omtrent zijn persoon in het dossier ontbreekt, kan de rechtbank hiermee in de bepaling van de strafmaat geen rekening houden.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de aard en de ernst van de feiten, gelet ook op straffen die in min of meer soortgelijke gevallen worden opgelegd een langdurige gevangenisstraf op zijn plaats is. De rechtbank heeft bij de strafoplegging in enigszins strafverminderende mate rekening houdend met verdachtes gevorderde leeftijd, die tenminste 75 en mogelijk 80 jaar is. De rechtbank veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van tien jaar.
8.2
De inbeslaggenomen voorwerpen
De hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, nu deze bij gelegenheid van het onderzoek naar het door verdachte begane misdrijf werden aangetroffen en deze aan verdachte toebehorende voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke misdrijven, terwijl zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
De overige in beslag genomen en nog niet teruggegeven persoonlijke voorwerpen, zoals kleding en papieren kunnen worden teruggegeven aan verdachte.

9.De schade van benadeelden

9.1
De vordering van de benadeelde partij
Namens de benadeelde partijen [familie slachtoffer]
heeft de gemachtigde C.E. Jeekel, zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal
€ 10.841,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit de volgende posten:
  • kosten begrafenis € 7.500,00;
  • reiskosten nabestaanden (24 juli 2015 t/m 4 augustus 2015) € 2.151,00;
  • reiskosten nabestaanden (7 april 2016 t/m 8 april 2016) € 1.190,00;
  • overige kosten PM.
Dit is gevorderd als “voorschot”. De rechtbank begrijpt dit als een vordering tot schadevergoeding van slechts een deel van de geleden schade. De benadeelde partij behoudt zich kennelijk het recht voor een ander deel van de schade buiten het strafgeding van verdachte te vorderen.
9.2
Het standpunt van de officier van justitie
Er worden begrafeniskosten, reiskosten naar Griekenland en reiskosten voor het bijwonen van de zitting opgevoerd. De benadeelde partij zijn de ouders, broer en zussen van het slachtoffer. Ingevolge het bepaalde in artikel 6:108 van het Burgerlijk Wetboek kan daarom aanspraak worden gemaakt op de kosten die in verband met lijkbezorging van hun zoon en broer te kunnen laste zijn gekomen. De gevorderde kosten hangen zo zeer samen met de lijkbezorging dat deze voor vergoeding in aanmerking komen. De officier van justitie heeft verzocht de vordering toe te wijzen.
9.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij dient te worden afgewezen omdat deze onvoldoende is onderbouwd. Er worden materiële kosten opgevoerd die onvoldoende blijken uit de bijgevoegde stukken.
9.4
De beoordeling
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk en is de vordering deels gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde onder 1 primair rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer.
Kosten begrafenis
Volgens artikel 6:108 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek kan zich voegen als benadeelde partij degene die de kosten van de lijkbezorging heeft betaald, voor zover deze in overeenstemming zijn met de omstandigheden van de overledene.
De benadeelde vordert de begrafeniskosten (€ 7.500,00). De rechtbank acht dit bedrag alleszins redelijk en de betaling daarvan is ondanks het ontbreken van facturen op andere wijze (aantekening op de akte van overlijden) voldoende aannemelijk geworden. De rechtbank zal deze dan ook toewijzen.
Reiskosten naar Griekenland
De rechtbank acht de vordering ter zake de kosten van de vier vliegtickets toewijsbaar, zijnde een bedrag van € 2.151,00. De benadeelde partij die de reiskosten heeft betaald, is de vader van de overledene. De rechtbank beschouwt deze kosten als kosten lijkbezorging, aangezien vier personen die gebruik hebben gemaakt van deze vliegtickets eerstegraads familieleden zijn van het gedode slachtoffer en de reis samenhangt met de begrafenis van het slachtoffer in Griekenland.
Reiskosten naar de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de vordering ter zake de reiskosten, zijnde een bedrag van
€ 1.190,00 (vijf eerste klas treinkaartjes) die door de benadeelden zijn gemaakt in verband met het bijwonen van de zitting op 8 april 2016, tot een bedrag groot € 990,00 (vijf tweede klas treinkaartjes) voor toewijzing vatbaar is.
De rechtbank acht deze vergoeding redelijk en billijk en ziet – anders dan de raadsman – geen aanleiding het gevorderde bedrag af te wijzen dan wel verder te matigen.
De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 10.641,00, inclusief de van rechtswege verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
9.5
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal hierbij de maatregel als bedoeld in art. 36f Sr opleggen, aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 1 primair tenlastegelegde is toegebracht.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 27, 57 en 91 Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1 primair en onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair en onder 2 meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:

feit 2: het misdrijf: handelen in strijd met artikel 26 van de wet Wapens en munitie;

- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 primair en onder 2 bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [familie slachtoffer] van een bedrag van € 10.641,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 23 juli 2015;
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk is in haar vordering en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
beslag
- beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 1.00 STK pistool, SIN: [nummer 1] ;
- 7.00 STK patronen, SIN: [nummer 2] ;
- 1.00 STK patroonhouder, SIN: [nummer 3] ;
- gelast de teruggave aan verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven persoonlijke voorwerpen zoals kleding en papieren.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Rikken, voorzitter, mr. J.H. Olthof en mr. G.H. Meijer, rechters, in tegenwoordigheid van M.M. Greven-Diepenmaat, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 29 april 2016.
Mr. Meijer is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer PL0600 2015359839 van 11 januari 2016. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] van 23 juli 2015, pagina’s 3301 t/m 3305.
3.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisanten] , van 23 juli 2015, pagina’s 46 en 47.
4.Het proces-verbaal van sporenonderzoek van verbalisanten [verbalisanten] van 29 augustus 2015, pagina’s 4129 t/m 4146.
5.Het proces-verbaal van sporenonderzoek van verbalisanten [verbalisanten] van 29 augustus 2015, pagina’s 4129 t/m 4146.
6.Het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, voorlopig sectierapport van M. Buiskool, arts / patholoog van 25 juli 2015, pagina’s 4222 t/m 4227.
7.Een geschrift, Unit forensische Radiologie van F.C.H. Bakers, radioloog en M.J. Lahaye, radioloog van 24 juli 2015, pagina’s 4213 t/m 4214.
8.Het proces-verbaal van confrontatie familie met slachtoffer van verbalisant [verbalisant] van 28 juli 2015, pagina 288.
9.Het proces-verbaal sporenonderzoek van verbalisant [verbalisant] van 27 juli 2015, 4216 t/m 4218.
10.Het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut: Pathologie onderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet natuurlijke dood van M. Buiskool, arts & patholoog van 4 augustus 2015, pagina’s 4233 t/m 4249.
11.Het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut: Pathologie onderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet natuurlijke dood van M. Buiskool, arts & patholoog van 4 augustus 2015, pagina’s 4233 t/m 4249.
12.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 7] van 25 juli 2015, pagina’s 3307 t/m 3313.
13.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 8] van 27 juli 2015, pagina’s 2744 t/m 2750.
14.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 9] , van 10 augustus 2015, pagina’s 3285 t/m 3292.
15.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 10] van 28 juli 2015, pagina’s 2552 t/m 2558.
16.Het proces-verbaal van aangifte van [verdachte] van 13 april 2015, pagina’s 1221 t/m 1223.
17.Het proces-verbaal van aangifte van [verdachte] van 11 mei 2015, pagina’s 1224 t/m 1226.
18.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 11] van 23 juli 2015, pagina’s 2819 t/m 2821.
19.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 12] , van 18 augustus 2015, pagina’s 2826 t/m 2828.
20.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 13] , van 11 september 2015, pagina’s 3351 t/m 3355.
21.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 14] , van 17 augustus 2015, pagina’s 3050 t/m 3052.
22.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , van 2 september 2015, pagina’s 2650 t/m 2653.
23.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 15] van 29 september 2015, pagina’s 2812 t/m 2818.
24.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 16] van 18 augustus 2015, pagina’s 2953 t/m 2954.
25.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 15] van 18 augustus 2015, pagina’s 2812 t/m 2818.
26.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] van 29 juli 2015, pagina’s 3326 t/m 3334.
27.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] van 23 juli 2015, pagina’s 3246 t/m 3250.
28.Het proces-verbaal van aangifte van [verdachte] van 13 april 2015, pagina’s 1221 t/m 1223.
29.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisanten] van 19 augustus 2015, pagina’s 339 t/m 340.
30.Een geschrift, te weten een tapgesprek tussen verdachte en vermoedelijk zijn zoon van 18 augustus 2015 van 16:39:10 uur, pagina’s 428 t/m 430.
31.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 30 september 2015, pagina 460.
32.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 5] van 8 oktober 2015, pagina’s 3410 t/m 3415.
33.Het proces-verbaal van aanhouding van verbalisanten AOT NO 030 en AOT NO 036 van 18 augustus 2015, pagina’s 2007 t/m 2008.
34.Het proces-verbaal van forensisch onderzoek F.J. Olde Boerrichter van 25 augustus 2015 van 4307 t/m 4342.
35.Het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut onderzoek naar biologische sporen en DNA onderzoek naar aanleiding van het stoffelijk overschot van [slachtoffer] in Enschede op 23 juli 2015 van ing. M.J.W. Pouwels van 21 september 2015, pagina’s 4547 t/m 4550.
36.Het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, Wapen & Munitieonderzoek naar aanleiding van een schietincident in Enschede van 23 juli 2015 van ing. P.J.M. Pauw-Vugts van 23 september 2015, pagina’s 4553 t/m 4560.
37.Een geschrift, te weten een tapgesprek tussen [naam 4] en [naam 5] van 20 augustus 2015 van 17:41:25 uur, pagina 2997.
38.Het proces-verbaal van verhoor getuige van [naam 5] bij de rechter-commissaris van 15 oktober 2015.
39.Het proces-verbaal van verhoor getuige van [naam 5] bij de rechter-commissaris van 15 oktober 2015.
40.Het proces-verbaal van verhoor getuige van [naam 5] bij de rechter-commissaris van 15 oktober 2015.
41.Het proces-verbaal van verhoor getuige van [getuige 6] van 31 augustus 2015, pagina’s 2699 t/m 2704.
42.Het proces-verbaal van verhoor getuige van [getuige 6] van 13 oktober 2015, pagina’s 2705 t/m 2707.
43.Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] van 24 november 2015, pagina’s 465 t/m 476.
44.Het proces-verbaal van de terechtzitting van 8 april 2016, inhoudende de verklaring van verdachte.