5.1.3De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Op 23 juli 2015 kort na 6.00 uur zag getuige [getuige 1] in het Volkspark te Enschede een man liggen. De man reageerde niet op aanroepen door [getuige 1] . [getuige 1] zag dat de man een mes vast had in zijn linkerhand. [getuige 1] heeft het mes uit de hand van de man gepakt. [getuige 1] voelde dat het lichaam van de man koud en stijf was. Hij zag dat er bloed op het T-shirt van de man zat. Nabij de man lag een tak waaraan bloed kleefde.
De ter plaatse gekomen verbalisanten [verbalisant] , [verbalisant] , [verbalisant] en [verbalisant] werden in het Volkspark aangesproken door getuige [getuige 1] die hen vervolgens het lichaam van de man aanwees. De verbalisanten constateerden dat het lichaam van de man koud aanvoelde en dat lijkstijfheid was ingetreden. Zij zagen dat het shirt ter hoogte van de borst van de man was doordrenkt met bloed. In de broekzak troffen verbalisanten een portemonnee aan. Hierin troffen zij twee pasjes aan met daarop de naam [slachtoffer] , geboren [geboortedatum] 1974.
Op 23 juli 2015 omstreeks 6:30 uur stellen verbalisanten [verbalisant] , [verbalisant] , [verbalisant] en [verbalisant] een sporenonderzoek in. Tijdens het sporenonderzoek werden in de directe nabijheid van het slachtoffer meerdere goederen en sporen veiliggesteld en in beslag genomen, waaronder vijf patroonhulzen, kaliber 7.65mm, een lange stok (met bloed) en bloedsporen in het gras.Op 24 juli 2015 is op de plek waar het lichaam van het slachtoffer lag op een diepte van 7 centimeter een kogel gevonden.Uit het voorlopig sectierapport is aannemelijk geworden dat vijf keer op het slachtoffer is geschoten.
Op 24 juli 2015 is het stoffelijk overschot van [slachtoffer] naar het Maastricht UMC + gebracht voor het maken van CT-scan. Uit deze scan blijkt dat er meerdere penetrerende letsels aanwezig zijn met uitgebreide letsels van het hoofd en borstholte waarbij twee metaal dense structuren worden aangetroffen respectievelijk in het centrale kanaal van de nekwervels en de bovenarm rechts. Uitgebreid bloedverlies met name in de borstholte. Tevens beschadiging van het ruggenmerg en hersenweefsel. Dit gezamenlijk is de meest waarschijnlijke doodsoorzaak.
Op 26 juli 2015 is het stoffelijk overschot aan [naam 1] en [naam 2] getoond. Zij herkennen het lichaam van het slachtoffer als [slachtoffer] , respectievelijk zijn zoon en zijn neef. De volledige naam is [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 1974.
Bij de lijkschouw op 25 juli 2015 is bij het slachtoffer in de rechter bovenarm, een projectiel, kogelpunt, kaliber 7,65 mm en in het ruggenmerg van de zevende halswervel een projectiel, kogelpunt, kaliber 7,65mm aangetroffen.Op 25 juli 2015 is het stoffelijk overschot van [slachtoffer] voor sectie naar het NFI gebracht.De conclusie van het NFI is dat [slachtoffer] is overleden als gevolg van uitwendig mechanisch perforerend geweld (5 doorschoten en 2 inschoten).
Uit getuigenonderzoek is gebleken dat [slachtoffer] enkele maanden voor zijn dood een Turkse homoseksuele man zou hebben beroofd in het Volkspark. [slachtoffer] zou daarbij duizenden euro’s hebben buitgemaakt.
Verdachte heeft op 13 april 2015 en 11 mei 2015 aangifte gedaan van beroving in het Volkspark. De eerste keer is € 5.000,00 buitgemaakt en de tweede keer € 700,00. Het waren dezelfde mannen. Ik herkende de stem van de man voor 100% procent, aldus de aangifte.
Verbalisanten hebben een buurtonderzoek ingesteld naar getuigen die woonachtig zijn in de directe omgeving van het Volkspark te Enschede. Uit dit buurtonderzoek is gebleken dat verschillende getuigen op 23 juli 2015 omstreeks 2:30 uur meerdere schoten hebben gehoord afkomstig uit de omgeving van het Volkspark.
Getuige [getuige 2] verklaart dat ene ‘ [naam 3] ’ op 23 juli 2015 ‘ [bijnaam verdachte] ’ in het Volkspark heeft gezien.Deze [naam 3] verklaart dat hij vanaf ongeveer 23:30 uur in het Volkspark was tot 1 uur à 1.15 uur en ‘ [bijnaam verdachte] ’ toen in het park heeft gezien.In het Volkspark zijn diverse getuigen gehoord die verklaren dat ‘ [bijnaam verdachte] ’ verdachte is.
Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat hij rond 1:30 uur alleen uit het Volkspark is vertrokken en dat [slachtoffer] toen nog op een bankje in het park zat.Getuige [getuige 4] verklaart dat hij op 23 juli 2015 rond 4:50 uur [slachtoffer] zag liggen.
Verdachte heeft in zijn eerder gedane aangifte verklaard dat hij een Rode Suzuki Swift heeft met kenteken [kenteken] .
Op camerabeelden is te zien dat op 23 juli 2015 omstreeks 2:33 uur een kleine rode personenauto uit de richting van het Volkspark komt en vervolgens verder rijdt op de M.H. Tromplaan. Deze kleine rode auto voert geen verlichting.
Op 18 augustus 2015 wordt verdachte gebeld door vermoedelijk zijn zoon. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij is gebeld door zijn broer.
N= [verdachte] .
Z = Turks sprekende man / vermoedelijke zoon van [verdachte] .
N. Mijn situatie is soms helemaal niet goed o mijn zoon. Weet je dat ze mij hebben
mishandeld, geslagen hebben.
Z. Weet ik, ja weet ik, dat is besproken, daarna hebben we dat drie a vier keer
N. he.
Z ja, kom toch hierheen, wat moet je daar, waarom blijf je daar?
(…)
N. ja.. de kerel heeft ons neergelegd en omhoog gedaan, neergelegd en omhoog gedaan, hij liet in onze handen geen geld meer over, niks overgelaten.... een a twee keer alles afgepakt.. en de derde...
Z. het zijn de 'yam yams' van daar toch vader?
N. ja.. (hij) poogde de derde keer ook, maar dat lukte niet, het is verkeerd uitgepakt..
Z. hee.. (hij) heeft niks gevonden?
N. nee, niet niks gevonden.... het is verkeerd uitgepakt!
Z. hee... tja.. tja.... tja..
N. ik zeg het nu niet via de telefoon.. dat ga je immers horen!
Z. ik heb het begrepen.., ik heb het begrepen.
N. je gaat het horen!
Z. ik heb het begrepen.... ja... (slappe lach)..
N. ja, ik heb hem bij Gods genade bezorgd.
Z echt waar?
N. ja echt. De jongens zullen komen, je gaat het (van ze) horen.
Door de in het Register beëdigde tolken en vertalers onder nummer 1373 ingeschreven tolk A. Demir-Göksu werd het hierboven genoemde tapgesprek beluisterd. Haar conclusie is:
Wat verdachte zegt in het telefoongesprek "Allah'in selametine kavusturdum onu" zou je als volgt kunnen vertalen:
"Ik heb er voor gezorgd dat hij dichtbij Allah is"
"Ik heb hem godsgenade bezorgd"
De getuige [getuige 5] wordt tijdens het verhoor geconfronteerd met de geluidsopnamen van het opgenomen telefoongesprek. [getuige 5] verklaart onder meer dat het een telefoongesprek betreft tussen verdachte en zijn zoon. [getuige 5] hoort in het telefoongesprek dat verdachte bekent dat hij het gedaan heeft. Verdachte zegt letterlijk dat hij de man om het leven heeft gebracht.
Verdachte is op 18 augustus 2015 te 22:06 uur buiten heterdaad aangehouden op de Stadsmatenstraat nabij het Volkspark te Enschede.
Tussen 18 augustus 2015 te 23:15 uur en 19 augustus 2015 te 2:26 uur is de woning van verdachte aan de [adres] doorzocht. Tijdens deze doorzoeking werd in de woonkamer aan de onderzijde van een salontafeltje en geklemd tussen het tafelblad en een daaronder aangebrachte lat/plank, een plastic zakje met daarin een pistool van het merk FN Browning, kaliber 7.65mm aangetroffen en in beslag genomen. In de houder van dat pistool werden zeven patronen aangetroffen waaronder van het merk GECO, kaliber 7.65mm. Naast het pistool werd een buideltje aangetroffen en in beslag genomen met daarin zeven verschillende patronen 7.65mm.
Op het pistool is op meerdere plaatsen celmateriaal aangetroffen dat van verdachte afkomstig kan zijn.
Het voornoemde pistool FN Browning, de vijf hulzen die op het plaats delict in het Volkspark en de projectielen/kogels die bij in en bij het stoffelijk overschot van [slachtoffer] waren aangetroffen zijn voor DNA-en vergelijkend onderzoek naar het NFI verzonden. Op 23 september 2015 werd hierover door het NFI gerapporteerd. Uit dat rapport blijkt dat:
- het zeer veel waarschijnlijker is dat de hulzen zijn verschoten met het pistool dan met één of meerdere andere vuurwapens met een soortgelijk kaliber en dezelfde systeemkenmerken;
- het extreem veel waarschijnlijker is dat de kogels zijn afgevuurd uit de loop van het pistool dan uit één of meerdere anderen lopen met een soortgelijk kaliber en dezelfde systeemkenmerken.
Op 20 augustus 2015 heeft [naam 4] een telefoongesprek met [naam 5] gevoerd.
"U. ik ben bedroefd man om [verdachte] ; [verdachte] is opgepakt zie je.
I. ja, maar wat had die man te zoeken, mijn lul vreten daar, dat wou ik ook net zeggen, ik
heb het gehoord. Wat voor stront at hij in dat park en daar iemand neerknalt!
U. ze hebben hem daar twee drie keer in elkaar geslagen en van zijn geld beroofd snap je
[naam 4] .
I. Ja maar wat heeft hij te zoeken in het Volkspark?
U. de man wandelt altijd daar, dat doet hij. De eerloze jongen, die hij neergeschoten heeft,
heeft hem twee drie keer daar in elkaar geslagen begrijp je. Hij heeft hem dus twee drie
keer in elkaar geslagen en zijn geld afgepakt, en [verdachte] .. de politie vraagt wat voor
een man was dat, hij zegt ik herken zijn gezicht niet, terwijl hij in werkelijkheid hem wel
kent. Als hij hem omschrijft, dan zal de politie hem oppakken snap je.
I. wie was dat hoeren kind?
U. een Griekse Turk.. een Griekse Turk.
I. en wat heeft hij om twaalf uur s nachts daar te zoeken?
I. hij was daar aan het wandelen.., naar huis gaan.., [verdachte] had al besloten om hem neer
te schieten. Hij pakte het wapen en is hij daar gaan zoeken, begrijp je..
I. ja.
U. die kwam met een stok hem tegen, hij zei 'ik heb je toch gewaarschuwd niet meer naar
dit park te komen'. Of hij net klaar was met deze woorden, zegt [verdachte] ik trok het
wapen en knalde hem neer, hij lag daar, hij zegt ik ben daarna weggevlucht.
I. hoe hebben ze hem gepakt? Hoe wisten ze dat hij het was?
U. ik weet dat niet [naam 4] ... hoe ze dat te weten zijn gekomen, hij liet de lege hulzen daar
achter. De vinger afdrukken van [verdachte] hadden ze eerde afgenomen snap je.
I. Oh ja, als je op de hulzen je vinger sporen hebt.
U. ja.
I. hij is weg, hij blijft binnen, hij zal niet meer uitkomen, hoe oud is de man?
U. ja maar de andere heeft hem ook aangevallen, hij heeft geprobeerd hem te doden,
mogelijk heeft dat dinges, meegenomen wordt door de rechtbank.
Getuige [naam 5] heeft op 15 oktober 2015 bij de rechter-commissaris verklaard dat verdachte hem heeft verteld dat hij iemand heeft doodgeschoten in het Volkspark. Verdachte vertelde dat hij drie jongens op een bank zag zitten. Eentje stond op en liep iets verder de bosjes in en pakte daar een stuk tak of zoiets of had daar een mes verstopt. Hij liep de bosjes weer uit met die tak of dat mes in zijn hand en liep in de richting van verdachte. Die jongen zei toen tegen verdachte: “Ik heb het je al 100 keer gezegd, je mag niet meer hier komen”. Verdachte zei dat die jongen had geprobeerd hem te slaan met die stok of dat mes en dat hij toen had geschoten. Verdachte vertelde verder nog dat de twee jongens die op de bank zaten weg zijn gelopen.
Op de vraag hoe weet u dat verdachte het besluit had genomen die Griekse Turk neer te schieten? Antwoord: dat had verdachte mij zelf verteld in het gesprek waarin hij vertelde dat hij het gedaan had.
Op de vraag wat wordt bedoeld met ‘het’ wapen? Antwoord: hij loopt altijd met een pistool.
Op de vraag welke woorden verdachte gebruikt heeft toen hij vertelde dat hij iemand had doodgeschoten antwoord ik: hij zei: “Ik heb hem doodgeschoten, ik heb het gedaan”. Hij zei: “Ik dacht dat hij mij dood zou maken” en “het was dezelfde jongen”.
Op 31 augustus 2015 is [getuige 6] gehoord als getuige. Hij heeft verklaard dat hij verdachte al 15 jaar à 16 jaar kent. Hij heeft gezien dat verdachte onder de blauwe plekken en blauwe ogen zat. Verdachte heeft hem verteld dat hij door twee jongens twee keer was beroofd van al zijn geld en door hen in elkaar getrapt of geslagen was. Hij wist dat verdachte een pistool thuis had en dat hem dat op het politiebureau was afgenomen. Verdachte vertelde hem dat hij de volgende keer in het park zijn pistool mee zou nemen en degenen die hem beroofd hadden dood zou schieten. De getuige heeft hem daarin aangemoedigd. Verdachte had hem verteld dat hij beroofd was. De getuige is na de tweede beroving, op een vrijdagavond, met verdachte naar het Volkspark gegaan om de daders van de beroving te zoeken. De getuige heeft tegen verdachte gezegd dat hij de daders met zijn pistool in de benen moest schieten. Hij hoorde dat verdachte zei: “Als hij schoot hij niet wist waar hij ging schieten en dat hij ze dan ook in de kop, in het hart of been kon schieten”.
Aanvullend heeft de getuige op 13 oktober 2015 nog verklaard dat hij op een avond in juni 2015 met verdachte in het park naar de daders heeft lopen zoeken. Hij hoorde verdachte toen zeggen dat hij een pistool had en dat als hij voor de derde keer mishandeld zou worden, hij zou schieten. [getuige 6] en verdachte hebben de daders die avond niet in het Volkspark aangetroffen.
Op 13 november 2015 heeft verdachte in de bezoekersruimte van het huis van bewaring van de P.I. Arnhem Zuid bezoek gehad van [getuige 5] en [naam 6] . Het gesprek dat zij voerden werd heimelijk opgenomen.
N
=[verdachte] ;
A = [naam 6] ;
S = [getuige 5] .
“(…)
N: ja, ik zie er drie jongens in gesprek.
A: bij de standbeelden.
N: standbeelden zijn verderop. Er is toch een weg langs het bos. Er stonden drie jongens in
gesprek. Ik kwam daar bij de bocht, kwam die weer voor mij, weer hetzelfde, ik zou hem
nog vermoorden!"
"N: die drie staan daar. Een heeft mij gezien en ging gelijk de bos in en kwam voor de standbeelden naar buiten en stond ineens voor mij.
A: hoe laat was dat?
N: zij waren met nachtgebed, zoals altijd. In een hand had hij een stok met een lengte van [ ] en in de andere hand had hij een mes. Politie heeft de mes in beslaggenomen. Hij wordt helemaal niet onderzocht wie hij is... en waarom dit gebeurt. En iedereen valt mij aan."
"S: hoe kwam je hem tegen?
N: hij zei; je bent er weer he!. Er is nog niets, maar ik begrijp wat mij te wachten stond. Hij wilde mij laten vallen en als het hem niet zou lukken dan zou mij met de mes steken.
A: eigenlijk zou hij de dinges zijn...
N: ik heb er geen spijt van, maar ik zou die wapen niet in huis moeten nemen.
A: [onverstaanbaar]
N: ik zal helemaal niets over zeggen.
S: zijn eer camerabeelden?
N: nee, hoe kom je er bij. Wij bleven daar aan de kant. Hij voelde mijn jas.. Die heeft van hier tot daar kapot gescheurd. Wat moet ik nu doen? Je hebt mij niet gezien mijn zoon... Heb je die foto nog?"
"N: ik ben daarna richting de weg daaronder gelopen en daarna ben ik naar de auto [fon] gegaan. Zij waren daar met z'n drieën, [kus oldu uc; letterlijke vertaling: vogel is overleden, drie]. Ik weet niet wat voor verklaring zij hebben afgelegd, ik weet niet of zij een valse verklaring hebben afgelegd. Zij hebben geen verklaring afgelegd, zij zijn weggelopen.
S: toen zij het geluid van dinges hebben gehoord, zijn zij weggelopen.
N: Ik was ben hen. Zij waren in gesprek en nog geen 5 m. van afstand, Daar stonden zij en hij stond ineens voor mij.
S: heeft hij jou verteld dat hij jou geld heeft gehad?
N: weet je wat hij heeft gezegd? Is het niet voldoende geweest wat ik je heb gegeven. Toen ben ik doorgedraaid. Hij heeft mes in de hand. Hij heeft mij van hier tot daar gefouilleerd/gevoeld. Ik heb hem 3 keer geschoten en hij viel hij op de grond. Hij zei; stop met schieten, ik zal het je terugbetalen. Waarom heb jij dat tot nu toe niet gedaan en alsof dat niet genoeg is geweest, ga je weer toeslaan. Ik weet niet hoeveel hij nog wilde hebben....
(…)".
Ter terechtzitting van 8 april 2016 heeft verdachte verklaard dat het wapen, Browning met kaliber 7.65mm dat in zijn woning is gevonden van hem is. Dat wapen heeft hij in België gekocht en heeft hij al 25 jaar in zijn bezit. Dat wapen heeft hij waarschijnlijk niet uitgeleend. Ook heeft verdachte ter zitting verklaard dat hij hem zou neerschieten als hij hem nu tegen zou komen.
Bewijsoverwegingen
Uit vorenstaande bewijsmiddelen volgt dat verdachte degene is die op 23 juli 2015 in het Volkspark te Enschede met een pistool opzettelijk meerdere kogels op [slachtoffer] heeft afgevuurd, daarbij is [slachtoffer] meerdere keren geraakt en ten gevolge daarvan overleden. Ter beoordeling ligt voor of hierbij sprake was van ‘voorbedachte raad’ als bedoeld in artikel 289 van het Wetboek van Strafrecht.
Voorbedachte raad
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het bestanddeel ‘voorbedachten raad’ moet komen vast te staan dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en dat hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap heeft gegeven. Bij de vraag of sprake is van voorbedachten raad gaat het bij uitstek om een weging en waardering van de omstandigheden van het concrete geval, waarbij de rechter het gewicht moet bepalen van de aanwijzingen die voor of tegen het bewezen verklaren van voorbedachte raad pleiten. De vaststelling dat de verdachte voldoende tijd had om zich te beraden op het te nemen of genomen besluit, vormt weliswaar een belangrijke objectieve aanwijzing, maar behoeft de rechter niet ervan te weerhouden aan contra-indicaties een zwaarder gewicht toe te kennen (vgl: Hoge Raad 1 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3426). Voor de bewezenverklaring van het bestanddeel ‘voorbedachten raad’ acht de rechtbank in het bijzonder de volgende feiten en omstandigheden redengevend.
Verdachte is in de nachtelijke uren twee keer beroofd in het Volkspark van
€ 5.000,-- en € 700,--. Verdachte is daarbij ernstig toegetakeld en heeft overal blauwe plekken. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat het dezelfde dader was, hij herkende de dader de tweede keer aan zijn stem. Uit de verklaring van [naam 5] blijkt dat verdachte wist wie hem tot twee keer toe had beroofd. Verdachte was boos en wilde wraak nemen op degene die hem tot twee keer toe had beroofd. Verdachte heeft in juni 2015 samen met getuige [getuige 6] in het Volkspark gezocht naar de daders van de beroving. Verdachte heeft getuige [getuige 6] toen verteld dat hij de volgende keer in het park een pistool zou meenemen en degene die hem beroofd had zou doodschieten. [getuige 6] heeft dit aangemoedigd en gezegd dat verdachte de daders van de beroving in de benen moest schieten. Verdachte zei daarop dat als hij schoot hij niet wist waar hij ging schieten en dat hij ze ook in de kop of in het hart zou kunnen schieten. Als verdachte een derde keer mishandeld zou worden dan zou hij schieten, aldus getuige [getuige 6] . Verdachte heeft aan getuige [naam 5] verteld dat hij al besloten had om de daders van de beroving neer te schieten. Hij pakte een wapen en is daar gaan zoeken. Toen verdachte de dader van de beroving op 23 juli 2015 weer tegen kwam en de dader toen zei: “Ik heb je gewaarschuwd niet meer naar dit park te komen” heeft verdachte het wapen getrokken en hem neergeknald.
Uit deze feiten en omstandigheden leidt de rechtbank af dat verdachte het vooropgezette plan had het slachtoffer van het leven te beroven. De rechtbank neemt op grond hiervan als vaststaand aan dat de verdachte vóór de uitvoering van zijn daad heeft nagedacht over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan daadwerkelijk rekenschap heeft gegeven. Er zijn naar het oordeel van de rechtbank geen contra-indicaties waaraan een zwaarder gewicht dient te worden toegekend om tot de vaststelling te komen dat verdachte niet met voorbedachten raad heeft gehandeld. Van het tegendeel is sprake. Ter zitting heeft verdachte ongevraagd spontaan verklaard dat hij degene die hem beroofd heeft neer zou schieten. Deze verklaring spoort met wat de getuige [getuige 6] heeft verklaard over het voornemen waar verdachte mee rondliep.