ECLI:NL:RBOVE:2015:5824

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
31 december 2015
Publicatiedatum
1 maart 2016
Zaaknummer
4631125 \ EJ VERZ 15-439
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen werkgever en werkneemster

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 31 december 2015 een beschikking gegeven in het kader van een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De verzoekende partij, Katholiek Onderwijs Enschede, vertegenwoordigd door mr. A.C.M. Ranke, heeft verzocht om de arbeidsovereenkomst met de werkneemster te ontbinden. De werkneemster, vertegenwoordigd door mr. S.M. Profijt, heeft een verweerschrift ingediend, maar beide partijen hebben afgezien van de mogelijkheid om te worden gehoord.

De werkgever heeft het verzoek tot ontbinding gebaseerd op artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, van het Burgerlijk Wetboek, met als argument dat de werkneemster ongeschikt is voor de bedongen arbeid, zoals bedoeld in artikel 6:669 lid 3 onder d BW. De werkneemster heeft erkend dat er sprake is van ongeschiktheid, maar zonder dat dit aan haar kan worden verweten. Beide partijen zijn het erover eens dat herplaatsing niet meer mogelijk is.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen verbetering is gekomen in het functioneren van de werkneemster en dat herplaatsing niet meer aan de orde is. Daarom heeft de kantonrechter besloten de arbeidsovereenkomst te ontbinden met ingang van 1 april 2016, met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden. Tevens is bepaald dat iedere partij haar eigen proceskosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en is openbaar uitgesproken door mr. E.W. de Groot.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer : 4631125 \ EJ VERZ 15-439
Beschikking van de kantonrechter van 31 december 2015
in de zaak van
de stichting
KATHOLIEK ONDERWIJS ENSCHEDE,
gevestigd en kantoorhoudende te Enschede,
verzoekende partij,
hierna te noemen werkgever,
gemachtigde: mr. A.C.M. Ranke, advocaat te Woerden,
tegen
[verweerster]
wonende te [woonplaats] ,
verwerende partij,
hierna te noemen werkneemster,
gemachtigde: mr. S.M. Profijt, advocaat te Almelo

1.De procedure

1.1.
De werkgever heeft een verzoek ingediend om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden.
1.2.
De werkneemster heeft een verweerschrift ingediend.
1.3.
Partijen hebben afgezien van de mogelijkheid te worden gehoord.

2.De beoordeling

2.1.
De werkgever verzoekt ingevolge artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, van het Burgerlijk Wetboek (BW) de arbeidsovereenkomst met de werknemer te ontbinden.
Aan dit verzoek legt de werkgever ten grondslag dat sprake is van - kort gezegd - ongeschiktheid van de werknemer tot het verrichten van de bedongen arbeid als bedoeld in artikel 6: 669 lid 3 onder d BW en dat herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn niet meer mogelijk is.
2.2.
De werkneemster heeft erkend dat sprake is van ongeschiktheid tot het verrichten van de bedongen arbeid, zonder dat dit aan haar kan worden verweten, en dat van de werkgever in redelijkheid niet meer kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Ook werkneemster ziet geen mogelijkheden meer voor herplaatsing.
2.3.
Nu werkneemster heeft erkend dat van disfunctioneren sprake is, partijen het er over eens zijn dat in het functioneren van werkneemster ondanks dat zij daartoe in de gelegenheid is gesteld geen verbetering is gekomen en herplaatsing werknemer niet meer mogelijk moet worden geacht, zal de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbinden.
2.4.
Partijen zijn het erover eens dat sprake is van een opzegtermijn van drie maanden. Daarvan uitgaande zal de arbeidsovereenkomst met toepassing van artikel 7:671b lid 8, onderdeel a, BW worden ontbonden met ingang van 1 april 2016.
2.5.
Gezien de uitkomst van de zaak is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen ieder hun eigen proceskosten dragen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 april 2016;
3.2.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
3.3.
compenseert de proceskosten tussen partijen, des dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
3.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
Deze beschikking is gegeven door mr. E.W. de Groot, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 31 december 2015.