ECLI:NL:RBOVE:2015:5823

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
30 september 2015
Publicatiedatum
1 maart 2016
Zaaknummer
4475669 \ EJ VERZ 15-367
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens verstoorde arbeidsverhouding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 30 september 2015 uitspraak gedaan in een verzoekschrift tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de stichting Keender, hierna te noemen werkgever, en een werknemer. De werkgever heeft op 24 september 2015 een verzoek ingediend om de arbeidsovereenkomst te ontbinden, onderbouwd met de stelling dat er sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding en dat herplaatsing van de werknemer niet meer mogelijk is. De werknemer heeft een verweerschrift ingediend, maar beide partijen hebben afgezien van de mogelijkheid om te worden gehoord.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werknemer erkent dat de arbeidsverhouding verstoord is en dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd dat de arbeidsovereenkomst voortduurt. Beide partijen zijn het erover eens dat herplaatsing niet meer mogelijk is. De kantonrechter oordeelt dat er sprake is van een redelijke grond voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst, zoals bedoeld in artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, van het Burgerlijk Wetboek (BW), in verbinding met artikel 7:669 lid 3, onderdeel h, BW.

De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden met ingang van 1 januari 2016, waarbij partijen zijn overeengekomen dat er een opzegtermijn van drie maanden geldt. Tevens heeft de kantonrechter bepaald dat iedere partij de eigen proceskosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en is gegeven door mr. E.W. de Groot, kantonrechter, in het openbaar uitgesproken op de datum van de beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer : 4475669 \ EJ VERZ 15-367
Beschikking van de kantonrechter van 30 september 2015
in de zaak van
de stichting Keender, Stichting Katholiek en openbaar primair onderwijs,
gevestigd te Haaksbergen,
verzoekende partij,
hierna te noemen werkgever,
gemachtigde: mr. A.C. Ranke,
advocaat in dienst van werkgever,
tegen
[verweerder],
wonende te [woonplaats] ,
verwerende partij,
hierna te noemen werknemer,
gemachtigde: mr. R.R. Haitsma,
verbonden aan de Algemene Vereniging Schoolleiders,
kantoorhoudende te Utrecht.

1.De procedure

1.1.
De werkgever heeft op 24 september 2015 een verzoek ingediend om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden. De werknemer heeft een verweerschrift ingediend.
1.2.
Partijen hebben afgezien van de mogelijkheid te worden gehoord.

2.De beoordeling

2.1.
De werkgever verzoekt de arbeidsovereenkomst met de werknemer te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, van het Burgerlijk Wetboek (BW). Aan dit verzoek legt de werkgever ten grondslag dat sprake is van – kort gezegd – een verstoorde arbeidsverhouding en dat herplaatsing van de werknemer niet meer mogelijk is.
2.2.
De werknemer heeft erkend dat inmiddels sprake is van een zodanig verstoorde arbeidsverhouding dat van de werkgever in redelijkheid niet meer kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Ook de werknemer ziet geen mogelijkheden meer voor herplaatsing.
2.3.
Nu de werknemer heeft erkend dat de arbeidsverhouding verstoord is, partijen het erover eens zijn dat die verstoring onherstelbaar is en herplaatsing van de werknemer niet meer mogelijk moet worden geacht, en gesteld noch gebleken dat van een opzegverbod sprake is, zal de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbinden. Gelet op de standpunten van partijen is immers sprake van een redelijke grond voor ontbinding als bedoeld in artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, BW, in verbinding met artikel 7:669 lid 3, onderdeel h, BW, en is er geen mogelijkheid tot herplaatsing van de werknemer.
2.4.
Partijen zijn het erover eens dat sprake is van een opzegtermijn van drie maanden. Daarvan uitgaande zal de arbeidsovereenkomst met toepassing van artikel 7:671b lid 8, onderdeel a, BW worden ontbonden met ingang van 1 januari 2016.
2.5.
Gezien de uitkomst van de zaak is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen ieder hun eigen proceskosten dragen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 januari 2016;
3.2.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
3.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.W. de Groot, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 30 september 2015.