ECLI:NL:RBOVE:2015:5823
Rechtbank Overijssel
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens verstoorde arbeidsverhouding
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 30 september 2015 uitspraak gedaan in een verzoekschrift tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de stichting Keender, hierna te noemen werkgever, en een werknemer. De werkgever heeft op 24 september 2015 een verzoek ingediend om de arbeidsovereenkomst te ontbinden, onderbouwd met de stelling dat er sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding en dat herplaatsing van de werknemer niet meer mogelijk is. De werknemer heeft een verweerschrift ingediend, maar beide partijen hebben afgezien van de mogelijkheid om te worden gehoord.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werknemer erkent dat de arbeidsverhouding verstoord is en dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd dat de arbeidsovereenkomst voortduurt. Beide partijen zijn het erover eens dat herplaatsing niet meer mogelijk is. De kantonrechter oordeelt dat er sprake is van een redelijke grond voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst, zoals bedoeld in artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, van het Burgerlijk Wetboek (BW), in verbinding met artikel 7:669 lid 3, onderdeel h, BW.
De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden met ingang van 1 januari 2016, waarbij partijen zijn overeengekomen dat er een opzegtermijn van drie maanden geldt. Tevens heeft de kantonrechter bepaald dat iedere partij de eigen proceskosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en is gegeven door mr. E.W. de Groot, kantonrechter, in het openbaar uitgesproken op de datum van de beschikking.