Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de dagvaarding met 9 producties,
- de akte houdende wijziging van eis en overlegging van producties (10 en 11),
- de conclusie van antwoord tevens houdende eis is reconventie met 52 producties,
- de conclusie van antwoord in (voorwaardelijke) reconventie tevens houdende incidentele conclusie ex artikel 11 Rv tevens houdende akte wijziging van eis met producties 10 t/m 32,
- een viertal beslagstukken aan de zijde van [Y] ,
- producties 53 t/m 64 aan de zijde van [Y] ,
- de akte houdende wijziging van eis en overlegging van producties (33 t/m 43 aan de zijde van [X] ,
- producties 65 t/m 69 aan de zijde van [Y] ,
- producties 70 t/m 74 aan de zijde van [Y] ,
- productie 75 aan de zijde van [Y] ,
- producties 44 t/m 46 aan de zijde van [X] ,
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen, gehouden op 5 maart 2015,
- de conclusie van antwoord in het incident aan de zijde van [Y] ,
- de conclusie van repliek in conventie met producties 47 t/m 49,
- het vonnis in het incident van 15 april 2015,
- de conclusie van dupliek in conventie tevens conclusie van repliek in reconventie met producties 53 t/m 77,
- de conclusie van dupliek in (voorwaardelijke) reconventie tevens houdende incidentele conclusie ex artikel 223 Rv met producties 50 t/m 57,
- de conclusie van antwoord in het incident met producties 1 t/m 14,
- de akte houdende uitlating producties in het incident ex artikel 223 Rv.
2.De feiten voor zover van belang in het incident
3.Het geschil in de hoofdzaak
- het conservatoire verhaalsbeslag van [Y] van 4 februari 2015 op te heffen;
- [Y] te gebieden om te gehengen en te gedogen dat [A] de aan hem in gerechtelijke bewaring gegeven paarden en paspoorten aan [X] afgeeft, nadat [X] het door hem op deze paarden en paspoorten op 3 november 2014 gelegde conservatoire beslag tot afgifte heeft opgeheven en daarmee van rechtswege ook een einde is gekomen aan de gerechtelijke bewaring, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom;
- [Y] te veroordelen om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis een bedrag van € 90.749,75 aan [X] te voldoen ter dekking van reeds gemaakte stallings- en verzorgingskosten van de paarden althans een voorschot daarop van € 85.000,00;
- [Y] te veroordelen om maandelijks met ingang van 1 augustus 2015 uiterlijk op de 1e dag van de maand een bedrag van € 9.075,00 (incl. BTW) aan [A] te voldoen ter dekking van de kosten van stalling en verzorging van de paarden, tot op het moment dat bij in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de bodemrechter over de eigendom van de paarden en de daarbij behorende paspoorten en het beweerdelijk retentierecht van [Y] zal zijn beslist, althans partijen hun geschil op andere wijze finaal zullen hebben geregeld;
5.De beoordeling in het incident
6.De beoordeling in de hoofdzaak
7.De beslissing
28 oktober 2015voor uitlating partijen ex artikel 2.11 van het landelijk procesreglement.