5.3De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Aangeefster [slachtoffer 1] heeft, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard.
Ik ben eigenaresse van de juwelierszaak [juwelier] aan de [adres 1] in Enschede. Op 16 juli 2015 is er ingebroken in mijn juwelierszaak. Toen ik bij de zaak kwam zag ik dat er glas op de grond lag. Ik zag dat de toegangsdeur in zijn geheel vernield was. Ik zag verder dat het een grote ravage was in de winkel. Ik zag dat diverse sieraden (kettingen, hangers en ringen) uit de winkel waren weggenomen. De goederen die zijn weggenomen zijn mijn eigendom. Ik heb aan niemand het recht of de toestemming gegeven om goederen uit mijn zaak weg te nemen en zich deze toe te eigenen.
De getuige [getuige] heeft, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard.
Op 16 juli 2015 ben ik getuige geweest van een inbraak in de winkel genaamd [juwelier] , gevestigd aan de [adres 1] in Enschede. Ik werd wakker van het geluid van knallen. Ik zag een personenauto staan voor de winkel waar werd ingebroken. Ik zag dat het een grijze Porsche was met rood interieur. Ik zag dat één persoon zich om de auto bevond. Ik heb één persoon gezien die vanuit de winkel [juwelier] in de auto stapte. Ik hoorde dat er iemand riep, in de Engelse taal: “Move, move”. Op het moment dat de persoon in de auto stapte, scheurde hij weg in de richting van het casino. Ik zag dat er aan de voorzijde van de winkel glas lag.
Verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] , [verbalisant 3] , [verbalisant 4] en [verbalisant 5] hebben, zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd.
Op 16 juli omstreeks 03.25 uur hoorde ik, verbalisant [verbalisant 4] dat er zojuist een ramkraak was gepleegd. Dit was bij een juwelierszaak aan de [adres 1] in Enschede. De verdachte van deze ramkraak was weggereden in een zilverkleurige Porsche.
Ik, verbalisant [verbalisant 5] , hoorde enkele minuten na de melding van de ramkraak een voertuig rijden, komende vanaf de Rembrandtlaan in de richting van de Thomas de Keyserstraat. Op het moment dat het voertuig dicht bij mij was zag ik dat het om een zilverkleurige Porsche 911, cabrioletuitvoering ging.
Ik, verbalisant [verbalisant 1] , zag dat in de zilverkleurige Porsche cabriolet één persoon zat. Ik zag dat dit een man van allochtone afkomst was.
Ik, verbalisant [verbalisant 3] , zag dat bovengenoemde Porsche vanaf de Rembrandtlaan de Thomas de Keyserstraat in reed. Ik zag dat de Porsche vanaf de Thomas de Keyserstraat de Jan Asselijnstraat in reed. Ik zag dat de Porsche halverwege deze straat werd geparkeerd. Ik zag hierna één persoon uitstappen en weglopen.
Wij, verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 1] , zagen op dat moment een man de hoek omkomen. Ik, verbalisant, [verbalisant 1] herkende deze man als zijnde de bestuurder van de Porsche. Door mij, verbalisant, [verbalisant 4] werd verdachte aangehouden. Verdachte transpireerde hevig. Ik, verbalisant [verbalisant 1] , zag zweetdruppels op zijn gelaat.
Wij, verbalisanten, [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , zijn naar de parkeerhaven gelopen, alwaar de Porsche geparkeerd stond. Wij voelden dat het voertuig, met name de banden en het motorblok zeer warm waren. Ook hoorden wij continue het getik van het uitlaatsysteem dan wel katalysator. Wij roken het rubber van de banden, daardoor was voor ons vast te stellen, dat er kort daarvoor met hoge snelheid is gereden. Rondom en in het voertuig zagen wij glassplinters liggen. Ook zagen wij achter de bijrijdersstoel, op de grond enkele goudkleurige ringen liggen. Wij zagen dat er aan de voorzijde en de achterzijde dubbele kentekenplaten zaten. Wij zagen dat de kentekenplaten op elkaar waren bevestigd door middel van zogenoemde postbode elastieken. Het zichtbare kenteken betrof [kenteken 1] , het afgedekte kenteken betrof: [kenteken 2] .
Verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] , [verbalisant 3] , [verbalisant 5] en [verbalisant 4] hebben, zakelijk weergeven, het volgende gerelateerd.
Op 16 juli 2015 omstreeks 03:30 uur bevonden wij, verbalisanten, ons in de omgeving van de Thomas de Keyserstraat in Enschede. Ik, verbalisant, [verbalisant 5] , zag de Porsche rijden over de Rembrandtlaan in de richting van de Thomas de Keyserstraat.
Verbalisant [verbalisant 6] heeft, zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd.
Op 20 juli 2015 heb ik, verbalisant, beelden uitgekeken van een beveiligingscamera van Holland Casino Enschede. Ik, verbalisant, zie dat er op 16 juli 2015 omstreeks 03:20:30 uur een auto de stad in komt rijden, in de richting van “ [adres 1] ”. Omstreeks 03:23:26 uur rijdt er een auto de stad uit. Qua vorm komt de auto overeen met de auto die een aantal minuten eerder de stad in reed. De auto komt qua uiterlijk en vorm overeen met de Porsche waarin verdachte [verdachte] kort voor zijn aanhouding heeft gereden.
Verbalisant [verbalisant 6] heeft, zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd.
Op 29 juli 2015 heb ik, verbalisant, aangeefster gesproken. Ik hoorde dat aangeefster zei dat alle ringen uit haar collectie dummies betreffen. Tijdens het door FTO uitgevoerde onderzoek in en aan de Porsche zijn zeven ringen gevonden. Ik, verbalisant, heb aangeefster vervolgens in de Porsche gevonden ringen getoond. Ik hoorde dat aangeefster zei dat zij de ringen herkende als zijnde afkomstig uit haar winkel. Aangeefster kan dit zien aan de artikelnummers die in de ringen staan.
Verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 8] hebben, zakelijk weergeven, het volgende gerelateerd.
Op 16 juli 2015 liepen wij, verbalisanten, over het pad direct achter de flat [adres 2] Te Enschede. Dit betrof het pad tussen de Jan Asselijnstraat en de Adam Pijnackerstraat te Enschede. Wij, verbalisanten, zagen dat er op een parkeervak een bivakmuts en een zwarte handschoen op de grond lagen. Wij, verbalisanten, zagen dat een parkeervak verder een Opel Zafira geparkeerd stond en dat daaronder een zelfde zwarte handschoen lag.
Aangever [slachtoffer 2] heeft, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard.
Ik ben eigenaar van de personenauto, merk Porsche, type 911 Carrera Cabriolet, kleur grijs met rode binnenbekleding en met een zwart stoffen dak, met kenteken [kenteken 2] . Op 6 juni 2015, omstreeks 22.00 uur, heb ik mijn auto geparkeerd op de [adres 3] in Den Haag. Ik heb de auto slotvast afgesloten. Op 7 juni 2015, omstreeks 13:20 uur, zag ik dat mijn auto was weggenomen. Ik heb aan niemand toestemming gegeven om mijn auto weg te nemen.
Aangever [slachtoffer 3] heeft, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard.
Tussen 15 juli 2015 en 16 juli 2015 zijn beide kentekenplaten van mijn Porsche 911 Targa met kenteken [kenteken 1] gestolen.
Verbalisant [verbalisant 9] heeft, zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd.
Uit de aangifte van [slachtoffer 3] blijkt dat tussen 15 juli 2015 en 16 juli 2015 beide kentekenplaten met kenteken [kenteken 1] van het voertuig van aangever zijn gestolen. De kentekenplaten zijn geplaatst op een in Den Haag gestolen Porsche waarmee een snelkraak bij een juwelier in Enschede heeft plaatsgevonden.
Onderzoek van het NFI wijst uit dat het biologisch celmateriaal aangetroffen op de postelastieken om de kentekenplaten die op Porsche zijn bevestigd, van verdachte kan zijn en dat de kans dat het DNA profiel van een willekeurig gekozen man matcht met dit DNA profiel, kleiner is dan één op één miljard.
Verdachte heeft ter terechtzitting, zakelijk weergegeven als volgt verklaard.
Op 16 juli 2015 heb ik in Enschede de grijze Porsche waarmee de snelkraak bij de juwelier is gepleegd bestuurd. Ik heb de Porsche geparkeerd in een wijk in Enschede.
De rechtbank concludeert uit het vorenstaande dat verdachte betrokken is geweest bij de snelkraak, waarbij de Porsche, waarin verdachte reed is gebruikt en waarvan het echte kenteken was afgedekt door gestolen kentekenplaten van een andere auto. Blijkens de beelden van de beveiligingscamera van Holland Casino vond de onderhavige snelkraak bij de juwelier plaats tussen 03:20:30 uur en 03:23:26 uur. Verbalisanten zien verdachte zeven minuten later in de Porsche rijden en verdachte heeft ter terechtzitting toegegeven dat hij degene is geweest die de auto, die de verbalisanten hebben gezien, heeft bestuurd en heeft geparkeerd. Bij het onderzoek aan de auto is vastgesteld dat deze auto bij de kraak is gebruikt en dat DNA-sporen van verdachte zijn aangetroffen op de elastieken waarmee de valse kentekenplaten waren bevestigd. Dit laatste duidt, in samenhang met de overige constateringen, op direct daderschap. Alles overziend leidt de rechtbank uit het vorenstaande af dat verdachte direct betrokken is geweest bij de snelkraak.
Verdachte heeft verder ter terechtzitting, zakelijk weergegeven, als volgt verklaard.
Op 15 juli 2015 ben ik met mijn eigen auto van Amsterdam naar Enschede gereden omdat ik een Porsche moest dumpen. Op 16 juli 2015 heb ik ongeveer tien à vijftien minuten voor mijn aanhouding de inbeslaggenomen grijze Porsche waarmee de snelkraak bij de juwelier is gepleegd overgenomen. Ik werd opgehaald door een persoon en werd naar de plaats waar de Porsche stond gebracht, daar heb ik de Porssche overgenomen. Er lag glas in de Porsche. Mijn taak was de Porsche te dumpen in een wijk in Enschede. Ik zou daarvoor € 1.500,00 krijgen.
Ik wilde niet herkend kunnen worden en geen sporen achterlaten in de Porsche daarom had ik in de auto een bivakmuts op en handschoenen aan. Ik weet niets van diefstal van een kentekenplaat. Ik heb postelastieken weggegeven, ik wil niet zeggen aan wie, misschien dat mijn DNA daardoor op de postelastieken is gekomen.
De rechtbank stelt deze verklaring van verdachte als ongeloofwaardig ter zijde. Nog afgezien van de omstandigheid dat de verklaring niet verifieerbaar is, omdat verdachte op vele punten bij doorvragen ervoor heeft gekozen geen antwoord te gegeven, is de verklaring niet plausibel. Verdachte heeft verklaard dat hij alvorens hij de Porsche had overgenomen door een persoon is opgehaald en naar de plaats waar de Porsche stond is gebracht en dat hij daarna de Porsche heeft overgenomen om die auto ergens in Enschede te parkeren. De verklaring van verdachte dat hij vervolgens 10 à 15 minuten in de Porsche heeft gereden kan niet kloppen. Bovendien zou het hele gebeuren: het hard wegrijden van de plaats delict; het ophalen van de verdachte; het overnemen van de Porsche en het parkeren van in Enschede zich in een tijdspanne van 7 minuten moeten hebben afgespeeld. De rechtbank acht dit, mede gelet op de omstandigheid dat de verklaring van verdachte aantoonbaar onjuist is, ongeloofwaardig. Daarnaast is niet geloofwaardig dat verdachte voor het simpelweg parkeren van de auto op een parkeerplaats een betrekkelijk hoog bedrag zou ontvangen.
De rechtbank overweegt met betrekking tot het bestanddeel medeplegen nog dat blijkens de verklaring van de getuige [getuige] en het verrichtte sporenonderzoek op het plaats delict is gebleken van op zijn minst nog een tweede persoon die bij de snelkraak is betrokken.
De rechtbank overweegt dat het kenmerk van een snelkraak als de onderhavige is dat de uitvoering daarvan een nauw samenwerkingsverband vereist tussen de mededader(s) die inbreekt/inbreken en de buit pakt/pakken en de bestuurder van een snelle auto die op de plaats van handelen aanwezig is en op het inladen van de buit staat te wachten om zich direct daarna met zijn mededader(s) met de snelle auto razendsnel uit de voeten te maken om aanhouding te voorkomen. De rechtbank concludeert dat onder deze omstandigheden de bestuurder van de vluchtauto in nauwe samenwerking een zodanig wezenlijke bijdrage aan de snelkraak levert dat ook de bestuurder als mededader moet worden betiteld. Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat, ook als ervan zou moeten worden uitgegaan dat verdachte “slechts” als bestuurder zou zijn opgetreden, er van mededaderschap sprake is. Daar komt nog bij dat verdachte een directe bijdrage aan het verhullen van de kraak heeft geleverd door direct betrokken te zijn bij het bevestigen van de valse kentekenplaten met elastiekjes.
Ten aanzien van de bewezenverklaarde helingshandelingen onder 2 en 3 overweegt de rechtbank dat gelet op samenhang met de onder 1 bewezenverklaarde snelkraak, gezien de bewijsmiddelen, naar de uiterlijke verschijningvorm moet worden aangenomen dat verdachte en zijn mededader(s) bewust een van misdrijf afkomstige auto hebben gebruikt die is voorzien van kentekenplaten die eveneens van misdrijf afkomstig waren, om herkenning te voorkomen en betrokkenheid bij de kraak te verhullen.
Op grond van vorenstaande bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat verdachte de onder 1, 2 primair en 3 subsidiair tenlastegelegde feiten heeft begaan.