In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 7 oktober 2015 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een eiser en een gedaagde. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. A. Hurenkamp, vorderde betaling van een openstaand bedrag van € 34.528,38 van de gedaagde, die werd bijgestaan door advocaat mr. R. Kroon. De vordering was gebaseerd op een gemengde overeenkomst waarbij de eiser in opdracht van de gedaagde sanitair had geleverd en geïnstalleerd. De gedaagde had een deel van de facturen betwist en een deskundige ingeschakeld, die op 21 juni 2012 een rapport had uitgebracht. De gedaagde had in totaal € 63.205,17 aan de eiser betaald, maar weigerde het resterende bedrag te voldoen, met als argument dat de vordering was verjaard.
De rechtbank oordeelde dat de overeenkomst tussen partijen zowel kenmerken vertoonde van aanneming van werk als van koop, en dat deze als een gemengde overeenkomst moest worden gekwalificeerd. De rechtbank stelde vast dat de overeenkomst mede als consumentenkoop moest worden aangemerkt, omdat de gedaagde als natuurlijk persoon handelde en de eiser als aannemer in de uitoefening van een beroep of bedrijf. Op basis van artikel 7:28 BW was de rechtsvordering tot betaling van de koopprijs verjaard door verloop van twee jaren. De rechtbank concludeerde dat de vordering van de eiser op het moment van dagvaarden reeds was verjaard, en wees de vordering af. De eiser werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die op € 876,00 aan griffierecht en € 1.158,00 aan salaris van de advocaat werden begroot.