ECLI:NL:RBOVE:2015:4707

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 oktober 2015
Publicatiedatum
20 oktober 2015
Zaaknummer
08.760081-14 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewelddadige confrontatie met slachtoffer leidt tot gevangenisstraf

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 20 oktober 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die samen met een medeverdachte betrokken was bij een gewelddadige confrontatie met het slachtoffer op 2 april 2014 in Zwolle. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte het slachtoffer met een hockeystick hebben geslagen en hem met vuisten hebben mishandeld, wat resulteerde in zichtbaar letsel. De mishandeling vond plaats op een openbare plek, wat de ernst van de feiten vergroot. De rechtbank heeft de rol van de verdachte als minder zwaar beoordeeld dan die van de medeverdachte, wat heeft geleid tot een lagere straf. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, waarbij rekening is gehouden met de omstandigheden van de zaak en de impact op het slachtoffer. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot betaling van immateriële schadevergoeding en kosten voor rechtsbijstand. De uitspraak benadrukt de ernst van geweldsmisdrijven en de gevolgen daarvan voor de slachtoffers.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.760081-14 (P)
Datum vonnis: 20 oktober 2015
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1993 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 17 maart 2015, 30 april 2015 en 6 oktober 2015. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M. Lousberg en van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw mr. C. Lammers, advocaat te Utrecht, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:
samen met een ander
primair heeft geprobeerd [slachtoffer] van het leven te beroven;
subsidiair heeft geprobeerd [slachtoffer] met voorbedachte raad zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
meer subsidiair [slachtoffer] heeft mishandeld en/of openlijk geweld jegens hem heeft gepleegd.
feit 2:
samen met aan ander de auto van [slachtoffer] heeft vernield.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 2 april 2014 in de gemeente Zwolle ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet (terwijl die [slachtoffer] van achteren om/bij de nek werd vastgehouden en/of terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) meermalen, althans éénmaal, (met
kracht/hard) met een hockeystick in/op/tegen de kaak en/of het gezicht en/of het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] heeft geslagen en/of (met kracht) (met de vuisten) in/op/tegen de kaak en/of het gezicht van die [slachtoffer] heeft gestompt en/of geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht.
Althans, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen,
SUBSIDIAIR, ter zake dat
hij op of omstreeks 2 april 2014 in de gemeente Zwolle tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer] , opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet na kalm beraad en rustig overleg, (terwijl die [slachtoffer] van achteren om/bij de nek werd vastgehouden en/of terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) meermalen, althans éénmaal, (met kracht/hard) met een hockeystick in/op/tegen de kaak
en/of het gezicht en/of het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] heeft geslagen en/of (met kracht) (met de vuisten) in/op/tegen de kaak en/of het gezicht van die [slachtoffer] heeft gestompt en/of geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht.
Althans, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen,
MEER SUBSIDIAIR, ter zake dat
hij op of omstreeks 2 april 2014 in de gemeente Zwolle tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer] ) (terwijl die [slachtoffer] van achteren om/bij de nek werd vastgehouden en/of terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) meermalen, althans
éénmaal, (met kracht/hard) met een hockeystick in/op/tegen de kaak en/of het gezicht en/of het hoofd en/of het lichaam heeft geslagen en/of (met kracht) (met de vuisten) in/op/tegen de kaak en/of het gezicht heeft gestompt en/of geslagen, waardoor voornoemde [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
en/of
hij op of omstreeks 2 april 2014 in de gemeente Zwolle met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Gombertstraat, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] , welk geweld bestond uit het
- (terwijl die [slachtoffer] van achteren om/bij de nek werd vastgehouden en/of terwijl die [slachtoffer] op de grond lag)
- meermalen, althans éénmaal, (met kracht/hard) met een hockeystick slaan in/op/tegen de kaak en/of het gezicht en/of het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] en/of
- meermalen, althans éénmaal, (met kracht) (met de vuisten) stompen/slaan in/op/tegen de kaak en/of het gezicht en/of het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] ;
art 141 Wetboek van Strafrecht
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht.
2.
hij op of omstreeks 2 april 2014 in de gemeente Zwolle tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto (Zwarte BMW 5-serie, kenteken [kenteken 1] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De standpunten van de officier van justitie en de verdediging

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld voor het onder 1 subsidiair en 2 tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 21 maanden waarvan 7 maanden voorwaardelijk met aftrek van de periode die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht met een proeftijd van twee jaren. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] heeft de officier van justitie gevorderd dat de vordering in zijn geheel wordt toegewezen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft integrale vrijspraak bepleit van het onder 1 tenlastegelegde.
Daartoe heeft zij primair aangevoerd dat verdachte ontkent de delicten te hebben gepleegd en dat onomstotelijk bewijs van betrokkenheid van verdachte bij de tenlastegelegde feiten ontbreekt.
Subsidiair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de opzet van verdachte op de dood van het slachtoffer ontbreekt alsmede dat er geen sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking. De onder 1 subsidiair tenlastegelegde voorbedachte raad kan niet wettig en overtuigend worden bewezen.
Ook het onder 1 meer subsidiair tenlastegelegde openlijk geweld kan niet wettig en overtuigend bewezen worden nu niet kan worden aangenomen dat verdachte hierbij betrokken is geweest noch dat hij een voldoende significante bijdrage heeft geleverd.
Met betrekking tot het onder 2 tenlastegelegde heeft de raadsvrouw eveneens vrijspraak bepleit. Daartoe heeft zij primair aangevoerd dat ook voor een bewezenverklaring van dit feit onomstotelijk bewijs van betrokkenheid van verdachte ontbreekt.
Subsidiair heeft zij gesteld dat verdachte in ieder geval dient te worden vrijgesproken van het medeplegen.
De benadeelde partij dient bij een vrijspraak van de tenlastegelegde feiten, niet ontvankelijk te worden verklaard in zijn vordering. Subsidiair heeft de raadsvrouw bepleit de hoogte van de vordering te matigen in die zin dat de rechtbank de gevorderde terugval in de verzekeringspremie inzake de auto door schade, afwijst.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de tenlastegelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat verdachte daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
5.1
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Op woensdag 2 april 2014 omstreeks 22.48 uur is bij de politie een melding binnengekomen van een mogelijke schietpartij/mishandeling aan de Gombertstraat te Zwolle.
Ter plaatse treft de politie aangever [slachtoffer] aan. Hij zit voorover gebogen, met ontbloot bovenlichaam op de motorkap van een auto.
Kort en zakelijk weergegeven heeft aangever onder meer verklaard dat hij op woensdag
2 april 2014 omstreeks 22.45 uur in zijn zwarte BMW, voorzien van het kenteken [kenteken 1] . op de Händellaan te Zwolle reed. Op een gegeven moment zag hij een rode Volkswagen Golf rijden. Hij herkende deze auto als de auto van [medeverdachte] (medeverdachte). Nadat ze even achter elkaar aan hadden gereden is aangever naast de auto gestopt en zag dat [medeverdachte] de bestuurder was en dat naast hem ene [verdachte] (verdachte) zat, een jongen van Bulgaarse afkomst. Op enig moment zijn verdachten uitgestapt. Medeverdachte [medeverdachte] had een hockeystick in zijn handen waarmee hij vervolgens meerdere keren op de voorruit van de auto van aangever heeft geslagen. Aangever is uitgestapt. Verdachte heeft hem daarop vol met gebalde vuist in zijn gezicht geslagen. Aangever heeft daarna verdachte ook een paar klappen gegeven. Vervolgens voelde aangever dat hij van achteren met een stick werd geslagen. Hij zag dat medeverdachte [medeverdachte] dit deed. [medeverdachte] heeft hem meerdere malen met de hockeystick geslagen. Ondertussen kreeg hij ook nog klappen van verdachte. Tijdens het vechten werd zijn overhemd opengetrokken. Om te voorkomen dat verdachten zijn hemd zouden gebruiken om hem hiermee te wurgen heeft hij zijn hemd helemaal uitgetrokken. Op een gegeven moment is hij rennend gevlucht. Vervolgens zijn de verdachten in de auto gestapt en weggereden.
Uit de bij de aangifte gevoegde foto’s blijkt dat de auto van aangever fors is beschadigd.
De letselrapportage van de GGD IJsselland d.d. 7 april 2014 vermeldt dat aangever bloeduitstortingen en rode plekken heeft aan hals, romp, rug, armen en benen.
De bloeduitstorting op de rug van aangever is karakteristiek voor slaan met een hard voorwerp met een min of meer scherpe rand, waarin de contour van het voorwerp waarmee de slag is toegebracht zichtbaar wordt; gezien de vorm lijkt het alsof er geslagen is met de platte (linker) kant van een hockeystick. Het lijkt erop dat betrokkene het letsel aan de armen en handen heeft opgelopen door direct letsel zoals bijvoorbeeld het afweren van een harde slag.
Getuige [getuige 1] heeft naar aanleiding van een oproep van de politie over het incident een verklaring afgelegd.
Zij heeft verklaard dat zij die avond omstreeks 22:45 uur in bed lag. Zij hoorde buiten een harde klap, alsof een auto ergens tegenaan reed. Zij hoorde daarna geschreeuw en doffe klappen, alsof er iemand werd geslagen. Zij zag dat een man met een fors postuur met een Turks of Marokkaans uiterlijk werd geslagen door twee andere mannen. Zij heeft vervolgens verklaard dat een van de mannen een slagwapen, mogelijk een honkbalknuppel in zijn handen had. Die man had een Turks/Marokkaans uiterlijk en wat langer, donker haar.
Een tweetal getuigen, te weten [getuige 2] in zijn verklaring bij de politie d.d. 4 april 2014 en getuige [getuige 3] in haar verklaring bij de politie d.d. 3 april 2014 hebben verklaard dat zij tijdens en na het incident, een rode Volkswagen Golf hebben waargenomen.
Uit het proces-verbaal van aanhouding blijkt dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] op d.d. 3 april 2014 om 18.39 uur zijn aangehouden en dat de verdachten reden in een Volkswagen Golf voorzien van het kenteken [kenteken 2] .
Op 4 april 2014 heeft medeverdachte [medeverdachte] , kort en zakelijk weergegeven dat hij, voordat hij werd aangehouden, reed in een rode Volkswagen Golf voorzien van het kenteken [kenteken 3] en dat deze auto van een vriend van hem is genaamd [naam 1] . Hij heeft verklaard dat hij op woensdag 2 april 2014 bij een barbecue was en dat hij hier tussen 22.30 uur en 23.00 uur ook nog was. Verschillende mensen zouden dit kunnen bevestigen. [medeverdachte] heeft verklaard dat hij nergens iets mee te maken heeft.
Verdachte heeft op 4 april 2014 bij de politie verklaard hier niets mee te maken te hebben en heeft verder niets meer willen verklaren.
Uit een proces-verbaal van bevindingen valt op te maken dat de politie op woensdag 2 april 2014 tussen omstreeks 22:16 uur en 22:45 uur een onderzoek heeft ingesteld op de Oude Marswal te Zwolle. Zij zagen dat een groep van vijf personen om een brandende barbecue stond. De verbalisanten hebben de personalia van de aanwezige vijf personen genoteerd aan de hand van een geldig identiteitsbewijs. Het betrof [naam 2] , [naam 3] , [naam 4] , [naam 5] , [naam 6] en [naam 1] .
Ter terechtzitting op 6 oktober 2015 hebben verdachten wederom verklaard op 2 april tussen 22.30 uur en 23.00 uur op de barbecue te zijn geweest en niets met de tenlastegelegde feiten van doen te hebben. Medeverdachte [medeverdachte] heeft ter verklaring voor het feit dat zijn naam niet op de controlelijst van de politie stond, gesteld dat dit een foutje van de politie moet zijn geweest.
Uit een proces-verbaal van bevindingen valt op te maken dat een gesprek is gevoerd met het toestel dat aan verdachte [verdachte] wordt toegeschreven en een NN man op 2 april 2014 omstreeks 22.43 uur.
[verdachte] vraagt waar NN man is. [verdachte] zegt dat hij daar moet blijven en dat zij nu
weg zijn. [verdachte] zegt dat hij daar niet moet komen of zo.
Uit datzelfde proces-verbaal van bevindingen valt op te maken dat de telefoon van verdachte [verdachte] ten tijde van bovengenoemd gesprek is gelokaliseerd op de Obrechtstraat te Zwolle, welke straat zich in de nabije omgeving bevindt van de straat waar het incident heeft plaatsgevonden.
Daarnaast is een tapgesprek geregistreerd op telefoonlijn [telefoonnummer 1] , welke telefoonlijn wordt toegeschreven aan [naam 7] .
Gesprek tussen [naam 7] en NN man op 3 april 2014 omstreeks 00.21 uur.
[naam 7] vraagt aan NN man of hij het gehoord heeft. NN man zegt dan: "vette shit,
[medeverdachte] heeft uh dinges in elkaar geslagen? die [slachtoffer] ?. [naam 7] zegt dat hij gewoon
heeft geknuppeld. NN man vraagt dan: "met knuppels?", waarop [naam 7] zegt: "ja, ze
hebben hem helemaal kapot geknuppeld...".
Even verderop in het gesprek zegt [naam 7] : "ja echt hoor, ze hebben hem total loss
geslagen, geknuppeld gewoon he?". NN man vraagt dan: "bijna dood" waarop [naam 7] zegt:
"ja denk het wel".
De conclusie van de rechtbank
Aangever [slachtoffer] heeft verdachte en medeverdachte [medeverdachte] herkend als degenen die hem met een hockeystick hebben aangevallen. Vast staat dat aangever letsel heeft opgelopen door toedoen van twee personen uit een rode Volkswagen Golf. Uit onderzoek van de politie is gebleken dat de telefoon van verdachte zich omstreeks het tijdstip van de aanval op de Obrechtstraat, nabij de plaats delict bevond. In een tapgesprek dat kort na de aanval heeft plaatsgevonden zegt verdachte dat ‘wij daar weg zijn’. Verdachte en zijn medeverdachte waren ten tijde van de mishandeling niet aanwezig bij de barbecue die die avond heeft plaatsgevonden. Het tijdstip waarop de politie een controle bij de barbecue heeft uitgevoerd, is enkele minuten voor de melding van een mogelijke schietpartij/ mishandeling aan de Gombertstraat. Een dag na het incident zijn verdachten aangehouden in een rode Volkswagen Golf. Naar het oordeel van de rechtbank zijn dit zeer sterke aanwijzingen dat verdachte en zijn medeverdachte de personen zijn die aangever hebben geslagen en zijn auto hebben vernield.
Medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard dat de verbalisanten een fout hebben gemaakt en dat zij wel degelijk aanwezig waren bij de barbecue. Ook verdachte heeft verklaard op de barbecue aanwezig te zijn geweest. De rechtbank hecht meer waarde aan een op ambtseed opgemaakt proces-verbaal van de politie dan aan de verklaringen van verdachten en ziet daarom geen aanleiding om verdachte en zijn medeverdachte in hun verklaring te volgen..
De verklaring van verdachte dat hij zijn telefoon wel eens uitleent acht de rechtbank vaag en niet te toetsen. Verdachte heeft daarmee niet de aanname ontkracht dat hij op het moment van het tapgesprek de gebruiker van het toestel was.
Blijkens de letselverklaring en de daarbij behorende foto’s is op de rug van aangever de contour van een voorwerp te zien. Gezien de vorm lijkt het erop dat is geslagen met de platte kant van een hockeystick.
Een getuige heeft een persoon die zou kunnen passen in het signalement van de medeverdachte zien lopen met een honkbalknuppel. Weliswaar is dit niet de hockeystick waarover aangever heeft verklaard, maar een honkbalknuppel vertoont sterke gelijkenis met een hockeystick, zeker nu deze als slagwapen is gebruikt.
Wat de overtuiging betreft hecht de rechtbank veel waarde aan het getapte telefoongesprek waaruit valt op te maken dat verdachten een aanzienlijke rol hebben gespeeld bij de aanval op [slachtoffer] .
De rechtbank komt, gezien voornoemde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien tot de conclusie dat voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is dat verdachte en zijn medeverdachte [slachtoffer] hebben aangevallen door hem te slaan met een hockeystick en met de vuisten.
De rechtbank acht de onder 1 primair tenlastegelegde poging doodslag niet bewezen nu het dossier geen aanknopingspunten biedt om te concluderen dat verdachten opzet hebben gehad op de dood van [slachtoffer] . De rechtbank zal verdachte dan ook van het onder 1 primair tenlastegelegde vrijspreken.
Met betrekking tot de onder 1 subsidiair tenlastegelegde voorbedachte raad is de rechtbank van oordeel dat op basis van de voorhanden zijnde bewijsmiddelen niet kan worden geconcludeerd dat verdachte heeft gehandeld na rustig en kalm beraad. De rechtbank zal verdachte van dat deel van het onder 1 subsidiair tenlastegelegde vrijspreken.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte, samen met een ander, de onder 1 subsidiair ten laste gelegde poging tot toebrengen zwaar lichamelijk letsel heeft gepleegd.
Wat betreft het onder 2 tenlastegelegde is de rechtbank van oordeel dat de bewijsmiddelen geen aanknopingspunten bieden dat verdachte op de auto heeft geslagen, noch dat hij op dit punt in nauwe en bewuste samenwerking met zijn medeverdachte heeft gehandeld. De rechtbank zal verdachte daarom van dit feit vrijspreken.
5.2
De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 primair en 2 is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 1 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1 subsidiair.
hij op 2 april 2014 in de gemeente Zwolle tezamen en in vereniging met een ander ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, meermalen, (met kracht/hard) met een hockeystick tegen het lichaam van die [slachtoffer] heeft geslagen en (met kracht) die [slachtoffer] heeft gestompt en geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 subsidiair meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 45, 47 en 302 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 subsidiair
het misdrijf:
medeplegen van poging zware mishandeling

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte en zijn medeverdachte zijn de confrontatie met het slachtoffer aangegaan. De confrontatie was zeer gewelddadig, Verdachte en zijn medeverdachte zijn zeer hardhandig te werk gegaan, hetgeen onder meer blijkt uit het zichtbare letsel op het lichaam van het slachtoffer. De mishandeling heeft plaatsgevonden in het openbaar, op een voor een ieder zichtbare en toegankelijke plaats.
Verdachte heeft samen met zijn mededader op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer, alsmede op zijn gevoel van veiligheid.
Een dergelijk feit draagt bij aan een geschokte rechtsorde en aan het ontstaan en in standhouden van gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
Voor een dergelijk feit, onder deze omstandigheden gepleegd, acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gerechtvaardigd.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van de straf als uitgangspunt genomen dat voor het opzettelijk toebrengen van middelzwaar lichamelijk letsel met behulp van een wapen (niet zijnde een vuurwapen) conform de oriëntatiepunten van Het Landelijk overleg van voorzitters van de strafsectoren van de gerechtshoven en de rechtbanken (LOVS) een gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden onvoorwaardelijk wordt opgelegd.
De rechtbank bij het bepalen van de straf ook in aanmerking genomen dat het een poging betrof en dat de aanval in vereniging is gepleegd. In de straf heeft de rechtbank laten meewegen dat de rol van verdachte een kleinere is geweest dan die van medeverdachte [medeverdachte] . Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op het feit dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. Alles afwegend komt de rechtbank tot het oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden passend en geboden is.

9.De schade van benadeelden

[slachtoffer] , wonende te [woonplaats] aan de [adres] , heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 3.069,- ([drieduizend en negenenzestig], te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit de volgende posten:
  • Immateriële schade € 1.500,-;
  • materiële schade van € 1.569,10.
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in zijn vordering ontvankelijk en is de vordering gegrond.
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadepost is voldoende onderbouwd en aannemelijk.
Nu verdachte van het onder 2 tenlastegelegde zal worden vrijgesproken zal de rechtbank de benadeelde partij voor dat deel van de vordering betreffende de materiële schade, welke betrekking heeft op het onder 2 tenlastegelegde, niet ontvankelijk verklaren.
De rechtbank zal het immaterieel gevorderde toewijzen tot een bedrag van € 1.500,- inclusief de van rechtswege verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
9.2
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal hierbij de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr, hoofdelijk, opleggen, aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door het onder 1 subsidiair tenlastegelegde feit is toegebracht.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 27 en 36f Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 subsidiair meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
  • verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;

schadevergoeding

  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van een bedrag van
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
  • verklaart de benadeelde partij voor het gevorderde bedrag aan materiële schade ten bedrage van € 1.569,- niet ontvankelijk.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. van der Maden, voorzitter, mr. L.J.C. Hangx en
mr. M. van Bruggen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.A. van den Hoek, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 20 oktober 2015.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer: PLO4ZN - 2014046969 Z. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Het onder 1 subsidiair tenlastegelegde

Proces-verbaal van aangifte door aangever [slachtoffer] bij de politie met bijbehorende fotobijlage d.d. 3 april 2014, pagina’s 100 t/m 107.
Hij deed aangifte en verklaarde het volgende over het in de aanhef vermelde
incident, wat plaats vond op de locatie genoemd bij plaats delict, tussen woensdag
2 april 2014 te 22:46 uur en woensdag 2 april 2014 te 23:59 uur:
"Ik doe aangifte van vernieling, bedreiging met de dood, mishandeling en poging
doodslag. Ik kan u het volgende verklaren.
Op 2 april 2014 omstreeks 22:45 uur reed ik in mijn zwarte BMW 5-serie voorzien van
het kenteken [kenteken 1] op de Händellaan te Zwolle. Ik kwam vanuit de richting van de
Mozartlaan en reed over de Händellaan. Toen ik rechtsaf de Smetanastraat inreed zag
ik op de Händellaan, komende uit de richting van de Klooienberglaan en rijdende in
de richting van de Mozartlaan, een rode Golf rijden. (..)
Ik herkende deze auto als de auto van [medeverdachte] . Zijn achternaam weet ik niet maar ik ken hem uit het uitgaansleven. (..)
Ik reed op een gegeven moment op de Smetanastraat, ging rechtsaf via de
Beethovenlaan weer linksaf de Händellaan op. Ik zag dat de Golf voor me reed. Op
een gegeven moment sloeg de Golf rechtsaf de Wanningstraat in. Ik bleef rechtdoor
rijden en kwam uiteindelijk uit op de Gombertstraat. Op de kruising van de
Gombertstraat met de Wanningstraat zag ik de Golf weer rijden. Hij reed voor mij
langs. Hij kwam van rechts van mij. Ik reed linksaf, als het ware achter hem aan.
Ik zag dat de Golf rechts van de weg stopte en dat de bestuurdersraam geopend werd.
Ik stopte naast de auto en opende mijn rechterraam. Ik begreep dat hij wat wilde
zeggen. Ik zag dat [medeverdachte] de bestuurder was. Naast hem zag ik een jongen die ik ken
als een half-Bulgaarse en half-Nederlandse jongen. Volgens mij heet hij [verdachte] , ik
weet in ieder geval dat hij bij [medeverdachte] in de zaak, Da Vinci, werkte aan de
Gasthuisplein te Zwolle. Ik hoorde [medeverdachte] tegen mij zeggen: "Ik maak je kapot!". Ik
zag dat hij vervolgens weer verder reed. Na enkele meters, hooguit 50 meter, zag ik
dat de Golf wederom rechts van de weg stopte. Ik zag dat [medeverdachte] en [verdachte]
uitstapten. Ik zag dat ze beiden mijn kant oprenden. Ik zag dat [medeverdachte] een
hockeystick in zijn handen had. Ik zag dat [verdachte] naar mijn kant kwam. (..)
Ik zag dat [medeverdachte] naar de passagierskant kwam en gelijk op de voorruit sloeg met de hockeystick. Ik zag dat hij de hockeystick met beide handen aan de onderkant vasthield. Ik zag dat hij de stick naar achteren zwaaide en met kracht tegen mijn voorruit sloeg. Ik zag dat de voorruit gelijk doorging.
Hierna sloeg [medeverdachte] nog zeker 2 keer tegen de voorruit. Daarna zag ik dat [medeverdachte] op
de auto begint in te slaan met de stick. Hierbij zag ik dat hij op de rechter
voorkant van de auto sloeg. (..)
Ik ben op dat moment uitgestapt. (..)
[verdachte] stond op dat moment nog naast mij en [medeverdachte] rechtsvoor bij de auto. Ik stapte uit. Bij het uitstappen zag en voelde ik dat [verdachte] mij vol in mijn gezicht sloeg. Ik zag dat dit met een gebalde vuist gebeurde. Ik voelde dat dit met kracht ging. Ik werd geraakt op linkerkant van mijn gezicht. Ik voelde hierbij hevige pijn. Deze klap kwam onverwachts en snel.
(..) Ik heb vervolgens [verdachte] ook een paar klappen gegeven. Ik sloeg met mijn vuist, ik weet niet precies waar ik hem heb geraakt. Ik heb willekeurig geslagen om hem van me af te krijgen. Vervolgens voelde ik dat ik van achteren werd geslagen. Ik voelde dat dit met de stick ging. Ik zag dat het [medeverdachte] was. Ik voelde dat hij meerdere malen op mij insloeg. De klappen met de stick deden ontzettend pijn. Ik probeerde me daarna op [medeverdachte] te focussen maar dit keer kreeg ik weer klappen van [verdachte] . Doordat ik met 2 mensen moest vechten had ik het erg zwaar. (..) Tijdens het vechten werd mijn overhemd opengetrokken. Om
te voorkomen dat ze mijn hemd gebruikten om mij hiermee te wurgen of over mijn
hoofd te trekken heb ik mijn hemd helemaal uitgetrokken.
Ik wilde hier vervolgens zo snel mogelijk vandaan komen en ben gaan rennen in de
richting van de Chopinstraat. Ik zag dat [medeverdachte] en [verdachte] ook achter mij aanrenden.
Bij het rennen voelde ik weer dat ik geslagen werd op mijn rug met de stick.
[verdachte] was er ook weer bij. Wij waren weer aan het vechten en ik kreeg ook weer
klappen met de stick. Ik werd hierbij met de stick om de linkerkant van mijn kaak
geraakt. Toen ik de kans kreeg rende ik weer terug richting mijn auto. Hierbij viel
ik op de grond voor een geparkeerde auto. (..) Ik zag dat ze richting hun auto liepen, instapten en wegreden in de richting van de Monteverdilaan. (..) Ik zag dat mijn auto behoorlijk vernield was aan de rechtervoorzijde. Ik zag schade op de voorruit, rechter voorportier, spatscherm rechtsvoor, voorbumper en velg. (..)
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit."

Letselrapportage van GGZ IJsselland d.d. 2 april 2014 met bijbehorende fotobijlagen. Pagina’s 121 tot en met 138.
(..)
hoofd en hals
 links in de nek
Achter en onder het oor is een ovaal gebied van roodheid van ± 1 x 2 cm grootte aanwezig; tamelijk aspecifiek maar kan zijn veroorzaakt door uitwendig geweld met hard voorwerp, bijvoorbeeld een staafvormig voorwerp (foto 3, 4).
romp/borst
Hoog midden op de borst in de beharing is een rond gebied van roodheid van ± 2 cm;
tamelijk aspecifiek maar kan zijn veroorzaakt door direct uitwendig geweld (foto 1, 2)
rug
Onder op de rug net links van het midden is een schuin verlopend letsel ± 10 x 6 cm groot met een paars-rode J-vormige brede en wat scherpere rand van onderhuids bloedverlies aanwezig; centraal daarbinnen een gele verkleuring door dieper onderhuids bloedverlies met naar links-boven een steeds vager wegtrekkend gebied van onderhuids bloedverlies (geel) met een vaag v-vormig rood spoor daarboven (andere randcontour voorwerp);
de scherp afgetekende paars rode bloeduitstorting is karakteristiek voor slaan met een hard voorwerp met een min of meer scherpe rand, waarin de contour van het voorwerp waarmee de slag is toegebracht zichtbaar wordt; gezien de vorm lijkt het alsof er geslagen is met de platte (linker) kant van een hockeystick (zie foto 5 t/m 7) of een voorwerp met een daarop lijkende vorm.
armen
 linker arm + hand
Op de strekzijde / buitenzijde van de linker elleboog zijn 2 en op de linker onderarm 1 grote schaafwond van ± 21/2 x2 cm aanwezig die allen hebben gebloed; gezien de plaats van de wonden lijkt het erop alsof BE dit letsel heeft opgelopen door direct letsel zoals bijvoorbeeld harde slagen af te weren, en niet door bijvoorbeeld indirect letsel zoals vallen op een harde ondergrond omdat de plekken daarvoor te verspreid op de onderarm en elleboog zitten (zie foto 8 t/m 11)
 rechter arm + hand
Op de strekzijde / buitenzijde van de rechter elleboog is een langwerpige schaafwond van ± 1% x 1 cm aanwezig die heeft gebloed; gezien de plaats van de wond lijkt het erop alsof BE dit letsel heeft opgelopen door direct letsel zoals bijvoorbeeld een harde slag af te weren, en niet door bijvoorbeeld indirect letsel zoals vallen op een harde ondergrond omdat de plek daarvoor op een onlogische plaats (verdieping in de armcontour)zit (zie foto 15 en 16)
Op de zijkant hoog op de rechter bovenarm is een dwars verlopend naar voor en achter spoelvormig weglopend letsel ± 10 x 5 cm groot met een paars-rode wat scherpere rand van onderhuids bloedverlies aan de bovenzijde aanwezig met daaronder een gele verkleuring van dieper onderhuids bloedverlies met een vaag rood spoor daaronder (andere randcontour voorwerp); de scherp afgetekende paars rode bloeduitstorting is karakteristiek voor slaan met een hard voorwerp met een min of meer scherpe rand, gezien het vergelijkbare letsel op
de rug is het mogelijk dat ook op de arm met hetzelfde voorwerp — althans de schacht
daarvan - is geslagen (zie foto 12 t/m 15).
Op de basis van de handpalm is een onregelmatig gevormde schaafwond van ± 11/2 x 11/2 cm aanwezig; gezien de plaats van de wond lijkt het erop alsof BE dit letsel heeft opgelopen door direct letsel zoals bijvoorbeeld een harde slag af te weren (zie foto 17 t/m 19).
Op de duimzijde van de middelvinger is een onregelmatig gevormde schaafwond aanwezig;
gezien de plaats van de wond lijkt het erop alsof BE dit letsel heeft opgelopen door direct letsel zoals bijvoorbeeld een harde slag af te weren (zie foto 20 en 21).
benen
Laag op de zijkant van de knieschijf en juist boven de knieschijf aan de buitenzijde zijn
2 grote schaafwonden aanwezig die hebben gebloed;
Pagina 2 van 18
 rechter been
Gezien de plaats van de wonden lijkt het erop alsof BE dit letsel voornamelijk heeft
opgelopen door direct letsel zoals bijvoorbeeld harde slagen, maar mogelijk ook door
bijvoorbeeld indirect letsel zoals vallen op een harde ondergrond (zie foto 27 t/m 30)
op de knieschijf zijn verspreid diverse kleinere schaafwonden aanwezig.
Gezien de plaats van de wonden lijkt het erop alsof BE dit letsel heeft opgelopen door
direct letsel zoals bijvoorbeeld harde slagen, maar mogelijk ook door bijvoorbeeld
indirect letsel zoals vallen op een harde ondergrond (zie foto 22 t/m 26).

Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] d.d. 14 april 2014, pagina’s 167 t/m 169.
(..)
Ik lag in bed die avond omstreeks 22:45 uur. Ik hoorde buiten een harde klap, alsof een auto ergens tegenaan reed. Ik hoorde daarna geschreeuw en doffe klappen, alsof iemand werd geslagen.
(..)
Ik ben toen uit mijn bed gegaan en ik heb door mijn slaapkamerraam naar buiten gekeken. Ik zag toen dat aan de overkant van de weg een man op de grond lag naast een auto. Deze auto stond aan de overkant van de weg, schuin op de stoep.
(..)
Ik zag dat bij de man op die op de grond lag, twee andere mannen waren. Ik zag dat deze mannen de man die op grond lag sloegen. Ik zag dat ze hem raakten op zijn lichaam en dat ze sloegen met de vuisten.
(..)
Toen hoorde ik weer een klap. Ik zag dat de man, die door de twee andere mannen werd geslagen, aan mijn kant van de straat over de stoep rolde. Ik zag dat 1 man wegrende, ik zag dat deze man een honkbalknuppel in zijn hand had.
V: Hoe zag u dat?
A: Ik zag dat de man de honkbalknuppel op ooghoogte voor zich hield.
V: Hoe weet u dat het een honkbalknuppel was?
A: Dat denk ik, ik meende dat te hebben gezien. Het was in ieder geval een slagwapen.
(..)
V: Hoe zag de man met de honkbalknuppel eruit?
A: Het was een man met een Turk of Marokkaans uiterlijk. Hij had wat langer haar en dat was donker van kleur. Hij droeg een lichte spijkerbroek en een zwarte jas.
(..)
V: Hoe zag de man eruit die geslagen werd?
A: Dat was een man met een Turks of Marokkaans uiterlijk. Hij had een fors postuur. Hij droeg een witte blouse. Ik zag dat hij deze blouse uittrok voordat hij in elkaar zakte. Hij zakte in elkaar toen de twee mannen wegrenden.
(..)

Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3] bij de politie d.d. 3 april 2014, pagina’s 149 tot en met 152.
(..)
V: Wat zag u gisteravond?
A: Ik was aan het tv kijken, rond 22:30 uur. Ik hoorde dat mijn hond begon te
blaffen. Dat doet hij eigenlijk alleen als hij vuurwerk hoort of pistoolschoten.
Dat was de reden dat ik naar het balkon van mijn woning ben gelopen om te kijken of
ik buiten wat zag.
Het eerste wat ik zag was een auto die met neus in de bosjes voor mijn flat stond.
Ik zag ook een rode Golf staan, hier zag ik een stukje van, deze stond op de weg. Ik
zag een man met een ontbloot bovenlichaam, hij lag over de motorkap van de auto die
in de bosjes stond.

Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] bij de politie d.d. 4 april 2014, pagina’s 161 en 162.
(..)
Ik was die avond bij mijn vriend [naam 8] aan het voetbal kijken.
[naam 8] woont aan de [adres] in de wijk [wijk] in [woonplaats] . We zaten bij
hem in de woonkamer.
Op een gegeven moment hoorden we iets, het leken wel schoten.
We zijn gelijk naar het balkon gelopen en keken naar de straat, waar het geluid
vandaan kwam.
Ik zag een auto schuin op de stoep staan.
Ik zag 2 a 3 personen hard wegrennen, ze renden richting het schooltje.
Achter deze personen reed een Volkswagen Golf aan, heel hard.
Volgens mij reed die Golf met piepende banden achter die personen aan.
Ik zag dat die Golf, volgens mij was het een rode, rechtsaf de Monteverdilaan opreed.
(..)

Proces-verbaal van aanhouding door Aanhouding- en Ondersteuningsteam Noord en Oost, pagina’s 18 en 19.
Aanhouding d.d. 3 april 2014, 18.39 uur.
De verdachten gaven op te zijn:
VERDACHTEN
1
Naam : [medeverdachte]
Voornamen : [medeverdachte]
Geboren te : [geboortedag] -1994 [geboorteplaats] (Afganistan)
Wonende te : [adres] te [woonplaats]
2
Naam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]
Geboren te : [geboortedag] -1993 te [geboorteplaats]
Wonende te : [adres] te [woonplaats]
Tijdens de aanhouding reden de verdachten in een Volkswagen Golf voorzien
van het kenteken [kenteken 2] . Verdachte 1 reed als bestuurder van voornoemde
Golf. Verdachte 2 zat als passagier rechts achterin de voornoemde Golf.

Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte] bij de politie d.d. 4 april 2014, pagina’s 39 tot en met 41.
(..)
V: Toen je gisteravond werd aangehouden reed je in een rode Volkswagen Golf voorzien
van het kenteken [kenteken 3] . Van wie is die auto?
A: Die is van een vriend van mij [naam 1] .
(..)
V: Waar was je op woensdagavond 2 april?
A: Woensdagavond is er een controle geweest bij de Mars. Daar was ik toen ook.
Collega's van u hebben ons toen gecontroleerd. Ik weet niet waarom ze dat deden. Wij
waren bezig met een barbecue. Dat was ongeveer 22.30 uur. Tussen 22.45 uur en 23.00
uur gingen de barbecue opruimen. Daarna zijn we naar een vriend van mij gegaan en
daar hebben we binnen gezeten.
(..)
V: Ken je het taxibedrijf [taxibedrijf] ?
A: Die ken ik wel. [taxibedrijf] .
V: Ken je een Turk met de naam [slachtoffer] ?
A: Die ken ik. Hij is de eigenaar van [taxibedrijf] .
(..)
V: [slachtoffer] heeft nu aangifte tegen je gedaan ter zake mishandeling met voorbedachte rade en/of openlijke geweldpleging en/of poging doodslag. Dit zou zijn gebeurd op
woensdagavond 2 april omstreeks 22.45 uur. Wat kun je hierover verklaren?
A: Dat kan niet. We waren toen lekker aan het barbecueën.
(..)

Verklaring van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] ter terechtzitting d.d.17 maart 2015 en 6 oktober 2015.

Proces-verbaal van bevindingen van de politie d.d. 9 april 2014, pagina’s 141 en 142.
Tussen woensdag 2 april 2014 omstreeks 22:16 uur en woensdag 2 april 2014 omstreeks
22:45 uur, hebben wij een onderzoek ingesteld waarbij het volgende is bevonden.
(..)
Op woensdag 2 april 2014 om 22:16 uur kregen wij, (..) de melding van de meldkamer dat er een groep personen bij een speeltuin in aanbouw zou staan. De melder vertrouwde dit niet helemaal. Dit zou op de Oude Marswal te Zwolle zijn.
(..)
Wij zagen dat er een groep van 5 personen om een brandende barbecue stonden. Wij zagen dat er een personenauto met ontstoken verlichting op enkele meters van de groep stond, kennelijk met als doel de barbecueplek te verlichten. Wij zagen dat dit een zwarte Peugeot 308 was voorzien van het kenteken [kenteken 4] . Wij zagen dat er buiten de Peugeot geen andere auto's in de buurt stonden.
(..)
Wij, verbalisanten, hebben de personalia van de aanwezige 5 personen genoteerd aan de hand van een geldig identiteitsbewijs.
Betrokkene : [naam 2] (man), geboren op [geboortedag] 1996 te [geboorteplaats] in Afghanistan.
Betrokkene: [naam 3] (man), geboren op [geboortedag] 1993 te [geboorteplaats] in Pakistan.
Betrokkene: [naam 5] (man), geboren op [geboortedag] 1994 te [geboorteplaats] .
Betrokkene: [naam 6] (man), geboren op [geboortedag] 1992 te [geboorteplaats] in Iran.
Betrokkene: [naam 1] (man), geboren op [geboortedag] 1993 te [geboorteplaats] in Irak.

Proces-verbaal van bevindingen van politie d.d. 4 juni 2014, pagina’s 215 en 216 en pagina’s 285 en 288.
(..)
Bevindingen lijn [telefoonnummer 2]
Gesprek tussen [verdachte] en NN man op 2 april 2014 omstreeks 22.43 uur
[verdachte] vraagt waar NN man is. [verdachte] zegt dat hij daar moet blijven en dat zij nu
weg zijn. [verdachte] zegt dat hij daar niet moet komen of zo.
Opmerking verbalisant:
De locatie van de gebelde, [verdachte] , is op het moment van het gesprek de
Obrechtstraat te Zwolle. Deze straat is in de nabije omgeving van de Gombertstraat,
de locatie waar de mishandeling rond dat tijdstip heeft plaatsgevonden.
Bevindingen lijn [telefoonnummer 1]
Gesprek tussen [naam 7] en NN man op 3 april 2014 omstreeks 00.21 uur
[naam 7] vraagt aan NN man of hij het gehoord heeft. NN man zegt dan: "vette shit,
[medeverdachte] heeft uh dinges in elkaar geslagen? die [slachtoffer] ?. [naam 7] zegt dat hij gewoon
heeft geknuppeld. NN man vraagt dan: "met knuppels?", waarop [naam 7] zegt: "ja, ze
hebben hem helemaal kapot geknuppeld...".
Even verderop in het gesprek zegt [naam 7] : "ja echt hoor, ze hebben hem total loss
geslagen, geknuppeld gewoon he?". NN man vraagt dan: "bijna dood" waarop [naam 7] zegt:
"ja denk het wel".
Opmerking verbalisant:
Het slachtoffer betreft [slachtoffer] .