ECLI:NL:RBOVE:2015:4489

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 september 2015
Publicatiedatum
1 oktober 2015
Zaaknummer
C/08/170362 / HA ZA 15-214
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident tot oproeping in vrijwaring en vordering tot vernietiging van rechtshandeling in faillissement

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel op 16 september 2015, is de curator, Mr. Fredrikus Kolkman q.q., in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van [K] en haar maten [X] en [Y], een rechtszaak gestart tegen [A]. De curator vordert onder andere de vernietiging van een overeenkomst waarbij varkensrechten van [K] aan [A] zijn verkocht, en stelt dat deze verkoop paulianeus is geweest. De curator betoogt dat de verkoop van de varkensrechten voor een te lage prijs heeft plaatsgevonden en dat de verrekening van de koopsom met de kosten van afvoer en verwerking van de mestvoorraad onterecht is. [A] betwist de vorderingen van de curator en vraagt om niet-ontvankelijkverklaring van de curator.

In een incident heeft [A] verzocht om Coöperatieve Rabobank Centraal Twente U.A. in vrijwaring op te roepen, omdat zij de schade die voortvloeit uit de vorderingen van de curator op de bank wil verhalen. De rechtbank oordeelt echter dat [A] onvoldoende heeft aangetoond dat Rabobank gehouden is om haar vrij tewaren. De rechtbank wijst de vordering tot oproeping in vrijwaring af en veroordeelt [A] in de proceskosten van het incident. De hoofdzaak wordt verwezen naar de rol voor beraad op 14 oktober 2015.

De rechtbank heeft in deze uitspraak de vorderingen van de curator en de incidentele vordering van [A] beoordeeld en de nodige juridische overwegingen gemaakt met betrekking tot de geldigheid van de rechtshandeling en de verplichtingen van de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer: C/08/170362 / HA ZA 15-214
datum vonnis: 16 september 2015
Vonnis van de rechtbank Overijssel, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, in de zaak van:
Mr. Fredrikus Kolkman q.q.,
in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van [K] en haar beide maten [X] en [Y] ,
gevestigd te Almelo,
eiser in de hoofdzaak,
incidenteel verweerder,
verder te noemen de curator,
advocaat: mr. F. Kolkman te Almelo,
tegen
[A] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in de hoofdzaak,
incidenteel eiseres,
verder te noemen [A] ,
advocaat: mr. W.H.J.M. Haafkes te Hengelo (O).

1.Het procesverloop

In de hoofdzaak en in het incident
1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met 17 producties;
  • de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring tevens conclusie van antwoord in de hoofdzaak;
  • de akte tot referte in het incident.
1.2
Het vonnis in het incident is bepaald op vandaag.

2.De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing

In de hoofdzaak
2.1
Bij dagvaarding vordert de curator bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
primair
I. voor recht te verklaren dat hij de overeenkomst c.q. rechtshandeling op grond waarvan de varkensrechten van [K] aan [A] zijn verkocht, rechtsgeldig heeft vernietigd, althans deze te vernietigen;
II. voor recht te verklaren dat hij de overeenkomst c.q. rechtshandeling op grond waarvan de kosten van afvoer en verwerking van de mestvoorraad door [A] is verrekend met de koopsom van de varkensrechten en roerende zaken van [K] , rechtsgeldig heeft vernietigd, althans deze te vernietigen, dan wel voor recht te verklaren dat [A] ter zake onrechtmatig heeft gehandeld jegens de boedel;
III. voor recht te verklaren dat de varkensrechten en roerende zaken van [K] , vanwege de buitengerechtelijke vernietiging van de rechtshandelingen door de curator, niet tot het vermogen van [A] (zijn gaan) behoren en eigendom van [K] zijn gebleven;
IV. [A] te gebieden om binnen één week na betekening van dit vonnis de varkensrechten en roerende zaken aan de boedel van [K] terug te leveren, op straffe van een dwangsom;
V. [A] te veroordelen tot vergoeding van de door de boedel van [K] als gevolg van voormeld paulianeus, althans onrechtmatig handelen geleden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet en te vermeerderen met de wettelijke rente daarover;
subsidiair
I. voor recht te verklaren dat de koopsom van de varkensrechten en roerende zaken de kosten van afvoer en verwerking van de mestvoorraad heeft overstegen en [A] daarmee ongerechtvaardigd is verrijkt jegens de boedel;
II. [A] te veroordelen om tegen deugdelijk bewijs van kwijting aan de curator te voldoen het bedrag van € 144.625,00, althans € 128.425,00, althans € 94.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover.
Daarnaast vordert de curator zowel primair als subsidiair [A] te veroordelen in de proceskosten, waaronder de beslagkosten en de nakosten.
2.2
De curator stelt daartoe -kort gezegd- dat bij vonnis van 23 april 2014 van deze rechtbank [K] en haar beide maten [X] en [Y] in staat van faillissement zijn verklaard. [A] (gedaagde in de hoofdzaak) is een dochter van beide maten. De activiteiten van [K] bestonden uit het fokken en houden van varkens en de teelt van overige eenjarige gewassen. Op 5 maart 2014 heeft [K] de gehele boerderij inclusief alle activa bestaande uit de woningen, bedrijfsgebouwen en aanhorige (onder)grond, het perceel grond aan de [adres] , de roerende zaken plus de toeslag- en varkensrechten verkocht en geleverd aan [A] voor een bedrag van € 1.175.000,00. Deze koopprijs is deels voldaan door storting van een bedrag van € 1.015.000,00 op de derdengeldrekening van de notaris ter voldoening van Rabobank en deels door overname van de mestvoorraad en verplichting tot afvoer door [A] . De curator stelt dat [K] paulianeus heeft gehandeld. Ten eerste is de curator van mening dat de niet-verpande varkensrechten voor een te lage prijs zijn verkocht. Indien de niet-verpande varkensrechten niet aan [A] waren verkocht, dan waren deze nog beschikbaar geweest voor de boedel. De curator had alsdan de niet-verpande varkensrechten kunnen verkopen en de opbrengst ten goede kunnen laten komen aan de gezamenlijke schuldeisers. Ten tweede is de curator van mening dat de verrekening van de koopsom van de niet-verpande varkensrechten en roerende zaken met de kosten van afvoer en verwerking van de mestvoorraad in de gegeven omstandigheden paulianeus is. Deze verrekening heeft onverplicht plaatsgevonden.
Voor het geval de rechtbank van oordeel mocht zijn dat deze verrekening wel een verplichte rechtshandeling betreft, dan is volgens de curator sprake van samenspanning ex artikel 47 Fw dan wel onrechtmatig handelen ex artikel 6:162 BW. Indien en voor zover de verrekening niet paulianeus, dan wel onrechtmatig is, dan heeft de waarde van de niet-verpande roerende zaken en varkensrechten, de kosten van afvoer en verwerking van de mestvoorraad overstegen, waardoor [A] ongerechtvaardigd is verrijkt, aldus de curator.
2.3
[A] betwist de vorderingen van de curator gemotiveerd en concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van de curator in zijn vorderingen dan wel tot afwijzing van de vorderingen met veroordeling van de curator in de proceskosten.
In het incident
2.4
[A] vordert dat haar wordt toegestaan Coöperatieve Rabobank Centraal Twente U.A. te Hengelo (O) in vrijwaring op te roepen.
2.5
[A] stelt daartoe dat wanneer in de hoofdzaak één van de vorderingen van de curator zou worden toegewezen, zij de daaruit voortvloeiende schade op Rabobank Centraal Twente U.A. wil verhalen. Deze bank heeft immers de volledige opbrengst van de niet verpande varkensrechten ontvangen en niet [A] .
2.6
Hoewel het de curator niet direct duidelijk is waarom Rabobank [A] zou moeten vrijwaren, refereert de curator zich jegens het door [A] gedane verzoek tot oproeping in vrijwaring aan het oordeel van de rechtbank.
2.7
Om een vordering tot oproeping in vrijwaring te kunnen toewijzen is vereist dat de vordering tegen de waarborg (i.c. Rabobank Centraal Twente U.A.) afhankelijk is van de vordering in de hoofdzaak in die zin, dat de eerstgenoemde vordering alleen toewijsbaar zal zijn, omdat in de hoofdzaak een voor de gewaarborgde (i.c. [A] ) ongunstig vonnis wordt gewezen. De rechtsverhouding tussen de gewaarborgde en de waarborg dient zodanig te zijn dat de waarborg gehouden is de gewaarborgde vrij te houden van (een deel van) de nadelige gevolgen van het verliezen van de hoofdzaak (HR 10 april 1992, NJ 1992, 446). De rechtbank is van oordeel dat [A] onvoldoende heeft gesteld en gemotiveerd op welke gronden op Rabobank de verplichting zou rusten om [A] te vrijwaren voor (een deel van) de nadelige gevolgen van het verliezen van de hoofdzaak. De enkele stelling dat Rabobank Centraal Twente U.A. de volledige opbrengst van de niet verpande varkensrechten heeft ontvangen is daartoe onvoldoende. Gelet hierop wordt de incidentele vordering afgewezen.
2.8
[A] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.

3.De beslissing

De rechtbank:
In het incident
I. wijst de vordering af;
II. veroordeelt [A] in de kosten van het incident tot op de uitspraak aan de zijde van de curator begroot op nihil;
In de hoofdzaak
III. verwijst de zaak naar de rol van woensdag 14 oktober 2015 voor beraad comparitie;
IV. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. M.M. Lorist en op 16 september 2015 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.