Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het procesverloop
- de dagvaarding met 17 producties;
- de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring tevens conclusie van antwoord in de hoofdzaak;
- de akte tot referte in het incident.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel op 16 september 2015, is de curator, Mr. Fredrikus Kolkman q.q., in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van [K] en haar maten [X] en [Y], een rechtszaak gestart tegen [A]. De curator vordert onder andere de vernietiging van een overeenkomst waarbij varkensrechten van [K] aan [A] zijn verkocht, en stelt dat deze verkoop paulianeus is geweest. De curator betoogt dat de verkoop van de varkensrechten voor een te lage prijs heeft plaatsgevonden en dat de verrekening van de koopsom met de kosten van afvoer en verwerking van de mestvoorraad onterecht is. [A] betwist de vorderingen van de curator en vraagt om niet-ontvankelijkverklaring van de curator.
In een incident heeft [A] verzocht om Coöperatieve Rabobank Centraal Twente U.A. in vrijwaring op te roepen, omdat zij de schade die voortvloeit uit de vorderingen van de curator op de bank wil verhalen. De rechtbank oordeelt echter dat [A] onvoldoende heeft aangetoond dat Rabobank gehouden is om haar vrij tewaren. De rechtbank wijst de vordering tot oproeping in vrijwaring af en veroordeelt [A] in de proceskosten van het incident. De hoofdzaak wordt verwezen naar de rol voor beraad op 14 oktober 2015.
De rechtbank heeft in deze uitspraak de vorderingen van de curator en de incidentele vordering van [A] beoordeeld en de nodige juridische overwegingen gemaakt met betrekking tot de geldigheid van de rechtshandeling en de verplichtingen van de betrokken partijen.