2.57Loslopende honden
1. Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen:
a. […]
b. binnen de bebouwde kom op de weg indien de hond niet is aangelijnd; of
c. […]
Het valt de kantonrechter uit deze en alle andere verzetzaken op deze zitting op dat het schijnbaar de vaste werkwijze van het openbaar ministerie is dat een verzetschrift als het onderhavige niet voor commentaar naar de verbalisante gaat voordat de zaak vijftien ongebruikte maanden later geappointeerd wordt. Daardoor is niet duidelijk uit het dossier wat er door de verbalisant is vastgesteld van het gebruik van iets als de “Petsafe” in de verklaring van verdachte en wat dat apparaat eventueel doet.
De kantonrechter zal er in deze omstandigheden van uitgaan dat betrokkene een apparaat gebruikte zoals zij het omschrijft. Zo’n apparaat werkt dan kennelijk als het apparaat in de regelmatig in vergelijkende zaken aangehaalde (alleen uit de pers kenbare maar ongepubliceerde) uitspraak van de kantonrechter te Haarlem. Ook is het apparaat kennelijk soortgelijk aan de Dogtra, besproken in de uitspraak van deze kantonrechter van 13 oktober 2014, op www.rechtspraak.nl gepubliceerd onder ECLI:NL:RBOVE:2014:5789. Een soortgelijk apparaat is kennelijk ook beoordeeld door de kantonrechter te Arnhem in een vonnis van 16 mei 2014 (ECLI:NL:RBGEL:2014:3346). De kantonrechter overweegt dat het woord “aangelijnd” taalkundig gezien ziet op een fysiek gebruik van een lijn, de hondenriem, die de hondenbezitter aan de ene einde in zijn hand heeft en die aan het andere einde aan de halsband om de hals van de hond is bevestigd. Bij het gebruik van de Petsafe is, zoals verdachte ook erkent, geen hondenriem betrokken.
De kantonrechter overweegt ten aanzien van de Petsafe van verdachte dienaangaande in het bijzonder nog dat dit apparaaat zoals verdachte erkent, op batterijen werkt. Batterijen hebben de eigenschap dat ze op enig moment leeg raken en vervangen moeten worden. Mensen hebben de eigenschap dat ze soms geen batterijen op voorraad hebben wanneer ze dat wel zouden wensen. Het gaan wandelen met de hond met een Petsafe geeft dus geen enkele garantie dat het apparaat de hele wandeling functioneert, of dat leeggeraakte batterijen tijdig zijn vervangen. Zijn de batterijen tijdens deze of een eerdere wandeling met de hond leeggeraakt en nog niet vervangen, of is er een andere hapering in de werking ontstaan, dan geeft het apparaat geen enkele controle zodra het baasje en/of de hond daar achter komen.
Ook moeten de gebruiker en de hond voor een optimaal resultaat voldoende training hebben gehad. Nergens uit blijkt hoeveel training gebruiker en de hond hebben gehad, zodat ook geen uitspraak kan worden gedaan over de werking wanneer een controleur vaststelt dat de batterijen het daadwerkelijk doen.
Of het apparaat functioneert is voor een controlerende verbalisant ook alleen maar waar te nemen door hondenbezitters met een Petsafe lastig te vallen – en de hond nog veel meer – door fysiek de werking te controleren. Zowel uit handhavingsoogpunt als dierenwelzijnsperspectief is ligt het daarom voor de hand om het gebruik van de Petsafe niet op één lijn te accepteren als een vorm van aangelijnd zijn als bedoeld in de APV. Over de door de hond en de eigenaar/houder ontvangen training is op straat doorgaans helemaal niets vast te stellen.
Tenslotte is het bij een apparaat als de Petsafe ook veel meer afhankelijk van de gebruiker in hoeverre de hond in de directe nabijheid van de eigenaar of houder gehouden wordt. Juist de mogelijkheid om de hond verder weg te laten lopen en de hond uit het zicht te laten raken brengt een zekere mogelijkheid tot buiten werkelijke controle raken van de hond met zich mee. Kleine kinderen en hardlopers moeten bovendien veel te vaak ervaren – zo kan iedereen zelf op straat observeren – dat een eigenaar zijn loslopende hond niet tijdig naar zich toeroept en vasthoudt wanneer zij naderen. Dat ligt ook op de loer bij het gebruik van electronische systemen voor het onder controle hebben van honden.
Het is derhalve niet alleen voor verbalisanten niet op afstand zichtbaar of een hond onder controle staat van de eigenaar/houder maar ook voor andere weggebruikers is dat het geval. Automobilisten, fietsers en voetgangers kunnen de sterke indruk hebben dat de hond een ongecontroleerd loslopende hond is – en dat kan vervolgens ook zo blijken te zijn.
Samenvattend stelt de kantonrechter vast dat de Petsafe geen hondenriem is, dat het een niet altijd werkzame, dus niet altijd niet effectieve vervanger ervan is, die bovendien meer oplettendheid en discipline vergt van de eigenaar/houder, dat een voorafgaande voldoende training van hond en gebruiker vereist is, dat de Petsafe uit het oogpunt van controleerbaarheid en handhaafbaarheid van de regelgeving ernstige tekortkomingen heeft ten opzichte van de hondenriem en dat andere weggebruikers net zoveel angst kunnen voelen voor het gedrag van een hond die met de Petsafe net zo los lijkt te lopen als een hond zonder hondenriem. Het achterliggende doel van de bepaling, handhaving van de openbare orde, wordt met de Petsafe volstrekt niet gelijkwaardig gediend als met een fysieke aanlijning het geval is.
Wettig en overtuigend bewezen is op grond van het voorgaande naar het oordeel van de kantonrechter dat verdachte:
op 27 augustus 2013, te Hengelo, gemeente Hengelo (O), als eigenaar van een hond die hond heeft laten lopen op een weg binnen de bebouwde kom, te weten de Otto Klempererstraat, zonder dat die hond was aangelijnd.
Dit feit is strafbaar gesteld in artikel 2:57 eerste lid aanhef en onder b juncto artikel 6.1 Algemene plaatselijke verordening 2013 van de gemeente Hengelo juncto artikel 91 Wetboek van Strafrecht.
Voor wat betreft de strafbaarheid overweegt de kantonrechter dat verdachte zich tegenover de verbalisante kennelijk op een door haar collega’s gedoogd gedrag beroept. Wat die collega’s ook gedogen, het geeft naar het oordeel van de kantonrechter geen voldoende aanspraak op een zelfde gedogen door verbalisante.
Voor wat betreft het beroep op de brief van de Wijkraad aan een ander dan verdachte geldt dat de wijkraad niet aangeeft op wie hij zich beroept. Zelf is de wijkraad geen orgaan op wiens mededelingen men mag afgaan wanneer het gaat om de mededeling dat men regelgeving mag overtreden. De brief dateert voorts van ruim voor de in 2013 opnieuw vastgestelde APV. Los hiervan en bovenal merkt de kantonrechter op dat zowel verdachte tegenover de politie en tegenover de kantonrechter, als de wijkraad tegenover de straatgenoot, rept van gedoogbeleid ten aanzien van het los laten lopen van honden op een veldje dat kennelijk in de buurt ligt, terwijl verbalisante verdachte heeft bekeurd voor het niet aangelijnd hebben van de hond op de openbare weg in de bebouwde kom, de Otto Klempererstraat. Niemand heeft gesteld en nergens is gebleken dat in die straat ook een gedoogbeleid zou worden toegepast.
Van enige omstandigheid die de strafbaarheid van het feit of de verdachte betreft is derhalve niet gebleken. In het bijzonder wordt in dit verband nog opgemerkt dat verdachte ter zitting heeft aangegeven pas na te zijn bekeurd kennis nam van het oordeel van de kantonrechter te Haarlem in 2010.
De kantonrechter zal aan verdachte de boete opleggen die hem eerder in de vorm van een strafbeschikking is opgelegd nu dat bedrag passend en die straf geboden is.
Indien hoger beroep wordt ingesteld zullen de bewijsmiddelen in een aparte bijlage worden opgenomen.
De kantonrechter heeft verder nog gelet op artikel 23, 24, 24c Wetboek van Strafrecht.