ECLI:NL:RBOVE:2015:4193
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Misbruik van recht in Wob-procedure met betrekking tot ondernemingsraad documenten
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 9 september 2015 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure waarbij de eiser, wonende te Maastricht, een verzoek had ingediend op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) om openbaarmaking van documenten met betrekking tot de ondernemingsraad (OR) over de jaren 2012 en 2013. Het college van burgemeester en wethouders van Oldenzaal, als verweerder, heeft het verzoek op 1 juli 2014 niet in behandeling genomen, omdat de gevraagde stukken geen bestuurlijke aangelegenheid zouden betreffen. Na bezwaar heeft verweerder het bezwaar op 13 januari 2015 ongegrond verklaard en het eerdere besluit in stand gelaten, zonder proceskosten te vergoeden.
Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij verweerder zich heeft laten vertegenwoordigen door G. Maas. Tijdens de zitting op 19 juni 2015 werd door verweerder opgemerkt dat er mogelijk sprake was van misbruik van recht, gezien het aantal Wob-verzoeken dat eiser had ingediend in het kader van een onderzoek naar dwangsommen en bedrijfsuitjes, zonder dat hierover rapporten waren gepubliceerd. Eiser betwistte deze claim en stelde dat zijn verzoeken legitiem waren.
De rechtbank heeft overwogen dat de gang van zaken rondom de Wob-procedure en de eerdere verzoeken van eiser wijzen op misbruik van recht. De rechtbank concludeerde dat eiser de Wob-procedure niet had ingesteld om informatie te verkrijgen, maar om een proceskostenvergoeding te verkrijgen in bezwaar en eventueel beroep. Dit werd gezien als een kennelijk onredelijk gebruik van procesrecht. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk en oordeelde dat eiser in de kosten van de procedure moest worden veroordeeld, hoewel verweerder geen kosten had gemaakt. De uitspraak werd gedaan door mr. D. Hardonk-Prins, in aanwezigheid van griffier Y. van der Zaan-van Arnhem.