ECLI:NL:RBOVE:2015:3885
Rechtbank Overijssel
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de rechtbank bij niet-ontvankelijkheid van beroep door onvoldoende specifieke machtiging
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 25 maart 2015 een beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens een onvoldoende specifieke machtiging. De gemachtigde, mr. drs. J.M.C. Niederer, heeft verzet aangetekend tegen deze uitspraak. Het verzet is behandeld op 19 juni 2015, maar zowel de opposant als de gemachtigde zijn niet verschenen. De rechtbank heeft overwogen dat verzet enkel betrekking heeft op de vraag of de rechtbank ten onrechte tot vereenvoudigde behandeling is overgegaan vanwege de kennelijke niet-ontvankelijkheid van het beroep. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overgelegde machtiging te algemeen was geformuleerd en niet specifiek genoeg om aan te tonen dat de gemachtigde de opposant vertegenwoordigde in deze zaak. Bovendien ontbrak een originele handtekening op de machtiging.
De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat de machtiging duidelijk moet maken dat de vertegenwoordigde persoon instemt met het indienen van beroep. De rechtbank heeft geen argumenten gevonden in het verzet die de eerdere uitspraak zouden ondermijnen. De rechtbank heeft de uitspraak van 25 maart 2015 in stand gelaten en het verzet ongegrond verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en de rechtbank heeft bevestigd dat zij bevoegd is om voorwaarden te stellen aan de machtiging om de vertegenwoordigingsbevoegdheid vast te stellen. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.