ECLI:NL:RBOVE:2015:3714

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
11 augustus 2015
Publicatiedatum
11 augustus 2015
Zaaknummer
08.730120-15, 08.268566-14
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafzaak tegen verdachte wegens stalking en bedreiging van slachtoffer

In deze strafzaak heeft de rechtbank Overijssel op 11 augustus 2015 uitspraak gedaan in een zaak waarbij de verdachte gedurende een periode van negen maanden een vrouw heeft belaagd. Dit gedrag herhaalde zich een jaar later, waarbij de verdachte de vrouw ook bedreigde. De rechtbank heeft op basis van psychologische rapportages geconcludeerd dat de tenlastegelegde feiten in verminderde mate aan de verdachte kunnen worden toegerekend. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 196 dagen, waarvan 120 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Aan de voorwaardelijke straf zijn bijzondere voorwaarden verbonden, waaronder een meldplicht, een ambulante behandelverplichting en een contactverbod ten aanzien van het slachtoffer. De rechtbank heeft de ernst van de feiten, de psychische toestand van de verdachte en de impact op het slachtoffer in haar overwegingen meegenomen. De verdachte heeft zich tijdens de zitting positief opgesteld en blijk gegeven van de wens om zijn gedrag te veranderen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd, maar heeft ook rekening gehouden met de psychologische rapportages die de vermindering van toerekeningsvatbaarheid onderbouwden. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan belaging en bedreiging, zoals ten laste gelegd in de parketnummers 08.268566-14 en 08.730120-15.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.730120-15, 08.268566-14
Datum vonnis: 11 augustus 2015
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1974 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 28 juli 2015 nadat de politierechter op 30 april 2015 de opgemelde strafzaken had gevoegd en verwezen naar de meervoudige strafkamer. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.J. van Dijck en van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw mr. E.M. van Zuuk, advocaat te Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
08.268566-14
in de periode van 1 mei 2013 tot en met 29 januari 2014 [slachtoffer] heeft gestalkt;
08.730120-15
feit 1:
in de periode van 26 januari 2015 tot en met 24 februari 2015 [slachtoffer] heeft bedreigd;
feit 2:
in de periode van 26 januari 2015 tot en met 24 februari 2015 [slachtoffer] heeft gestalkt;
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
08.268566-14
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2013 tot en met 29 januari 2014, in de gemeente Kampen, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer] , in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer] , in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft hij in genoemde periode
  • die [slachtoffer] meermalen gebeld en/of Whats-app berichten en/of SMS berichten en/of e-mail berichten gestuurd en/of via Facebook berichten gestuurd en/of geplaatst en/of
  • die [slachtoffer] meermalen opgewacht en/of zich meermalen in elk geval eenmaal in de (onmiddellijke) omgeving van de werkplek en/of de woning van die [slachtoffer] opgehouden en/of
  • een of meer brief/brieven naar die [slachtoffer] gestuurd en/of bij die [slachtoffer] laten bezorgen en/of achtergelaten en/of
  • meermalen via Facebook en/of via Whats-app berichten gestuurd aan en/of geplaatst ten behoeve van familieleden en/of vrienden en/of kennissen van die [slachtoffer] en/of
  • goederen bij die [slachtoffer] en/of de werkplek van die [slachtoffer] bezorgd of laten bezorgen en/althans achtergelaten;
08.730120-15
1.
hij in of omstreeks de periode van 26 januari 2015 tot en met 24 februari 2015 in de gemeente Kampen, althans Nederland, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd:
  • "Het zal mij een biet wezen wat justitie doet. jij bent voor mij kerel. stuur dit maar weer naar je vriendjes over de brug heen. Als ik de kans krijg dan ram ik je op je bek. ik zal jou krijgen stoertje. vies kutwijf." en/of
  • "GODVERDOMME stomme kut waar ben je mee"bezig dan. wil je mij nou echt tot het uiterste pouchen. want ik kan het hoor. JEZUS MENS WAT HAAT IK JOU"; en/of
  • "ik zeg je nu alvast dat ik elke stuiver weer bij jou op kom halen wat mij deze rechtzaak gaat kosten..."; en/of
  • "A strong woman is able to build with bricks others have thrown at her... flinkerd L je mag echt van geluk spreken [slachtoffer] dat je een vrouw bent (en daar ben jij maar al te goed van bewust met je stoere houding) want als je een vent was geweest dan had je die steen zekers op je bakkes gehad"; en/of
  • "Dus ik hoop echt dat je me serieus neemt als ik tegen je zeg dat het verstandig is dat jij voorlopig niet meer in de shop komt omdat ik bang ben dat ik mijn controle verlies bij jou in de buurt & dat komt omdat ik zowat elke nacht over je droom. ik schrik bang wakker van al die nare beelden van de IceQueen die het uit schreeuwt van de pijn",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij in of omstreeks de periode van 26 januari 2015 tot en met 24 februari 2015 in de gemeente Kampen, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer] , in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer] in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, bestaande uit:
het meermalen contact opnemen althans zoeken met die [slachtoffer] door onder meer het versturen en/of plaatsen van een groot aantal (dreigende) sms-berichten en/of whats app berichten en/of facebookberichten gericht aan die [slachtoffer] .

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake:
  • het tenlastegelegde op de dagvaarding met parketnummer 08.268566-14; en
  • het onder 1 en 2 tenlastegelegde op de dagvaarding met parketnummer 08.730120-15,
zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 76 dagen, met aftrek van voorarrest, alsmede een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden van reclasseringstoezicht, behandeling en een contactverbod.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de tenlastegelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
5.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
De raadsvrouw heeft de ten laste gelegde feiten niet weersproken. Omdat verdachte werd getriggerd/gepusht, heeft verdachte aan zijn raadsvrouw gevraagd om die reden namens hem vrijspraak te bepleiten.
5.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank zal daarom in de bijlage van dit vonnis volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid.
De rechtbank acht gelet op de bewijsmiddelen, waaronder de bekennende verklaring van verdachte, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
5.3
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
08.268566-14
hij in de periode van 1 mei 2013 tot en met 29 januari 2014, in de gemeente Kampen, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer] , met het oogmerk die [slachtoffer] te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft hij in genoemde periode
  • die [slachtoffer] meermalen Whats-app berichten en e-mail berichten gestuurd en via Facebook berichten gestuurd en geplaatst en
  • die [slachtoffer] meermalen opgewacht en zich meermalen in de (onmiddellijke) omgeving van de werkplek en de woning van die [slachtoffer] opgehouden en
  • brieven bij die [slachtoffer] achtergelaten en
  • meermalen via Facebook en via Whats-app berichten gestuurd aan en geplaatst ten behoeve van familieleden en/of vrienden en/of kennissen van die [slachtoffer] en
  • goederen bij die [slachtoffer] en de werkplek van die [slachtoffer] bezorgd en/althans achtergelaten;
08.730120-15
1.
hij in de periode van 26 januari 2015 tot en met 24 februari 2015 in de gemeente Kampen, [slachtoffer] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd:
  • "A strong woman is able to build with bricks others have thrown at her... flinkerd L je mag echt van geluk spreken [slachtoffer] dat je een vrouw bent (en daar ben jij maar al te goed van bewust met je stoere houding) want als je een vent was geweest dan had je die steen zekers op je bakkes gehad" en
  • "Dus ik hoop echt dat je me serieus neemt als ik tegen je zeg dat het verstandig is dat jij voorlopig niet meer in de shop komt omdat ik bang ben dat ik mijn controle verlies bij jou in de buurt & dat komt omdat ik zowat elke nacht over je droom. ik schrik bang wakker van al die nare beelden van de IceQueen die het uit schreeuwt van de pijn",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij in de periode van 26 januari 2015 tot en met 24 februari 2015 in de gemeente Kampen, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer] met het oogmerk die [slachtoffer] te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, bestaande uit:
het meermalen contact opnemen althans zoeken met die [slachtoffer] door onder meer het versturen en plaatsen van een groot aantal (dreigende) sms-berichten en whats app berichten en facebookberichten gericht aan die [slachtoffer] .
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
08.268566-14
het misdrijf:
belaging, strafbaar gesteld bij artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht (Sr);
08.730120-15
feit 1
het misdrijf:
bedreiging met zware mishandeling, strafbaar gesteld bij artikel 285 Sr;
feit 2
het misdrijf:
belaging, strafbaar gesteld bij artikel 285b Sr.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de door hem begane, bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel en de gronden daarvoor

Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft gedurende een periode van negen maanden [slachtoffer] belaagd. Ook heeft hij [slachtoffer] een jaar later gedurende een maand belaagd en bedreigd. Zo heeft verdachte berichten met dreigende teksten verstuurd en op sociale media geplaatst en [slachtoffer] meerdere keren opgewacht bij haar werk en haar woning. Verdachte heeft door zijn handelen [slachtoffer] angst aangejaagd. Ook heeft [slachtoffer] zich door het gedrag van verdachte onveilig gevoeld.
H.A. Feringa en D.W.M. Kragt, psychologen, hebben over verdachte met betrekking tot het tenlastegelegde gerapporteerd, welke rapport is uitgebracht op 26 juni 2015. Blijkens deze rapportage is bij verdachte sprake van een ziekelijke stoornis/gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van een Pervasieve ontwikkelingsstoornis Niet Anderszins Omschreven (PDD-NOS), heeft hij trekken van een paranoïde persoonlijkheidsstoornis en is hij verbaal zwakbegaafd. Daarnaast is er sprake van cannabisafhankelijkheid.
Het recidiverisico wordt vanwege de ziekelijke stoornis/gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens ingeschat als hoog. Verdachte heeft als gevolg van de PDD-NOS geen realistisch beeld van de werkelijkheid waardoor hij voortdurend tegen problemen aanloopt in sociale situaties en zich onbegrepen voelt. Hieruit voortvloeiend wordt verdachte achterdochtig waarbij hij zich dreigend en agressief kan opstellen. Bovendien laat hij zich niet aanspreken op dit gedrag. Ook is hij niet in staat de consequenties van zijn gedrag in te zien omdat het hem grotendeels ontbreekt aan ziektebesef. Daarnaast is het netwerk van verdachte beperkt en is er sprake van instabiliteit op het gebied van werk en financiën.
Om toekomstige problemen en recidive te voorkomen is het volgens de psychologen van belang dat verdachte inziet en accepteert dat hij gedurende langere tijd in zijn leven ondersteuning en hulp nodig heeft op alle levensgebieden. Volgens de psychologen is ambulante behandeling bij een forensische GGZ-instelling geïndiceerd, gericht op de psychische problematiek waaronder het autisme, de agressieregulatie en de achterdocht, en waarbij ook een medicamenteuze interventie overwogen kan worden. Gedacht wordt aan de Tender in Zwolle omdat men hier deskundigheid heeft op meerdere gebieden waaronder autisme. Binnen de Tender kan naast behandeling het forensisch FACT team praktische ondersteuning bieden met betrekking tot werk, relaties, ADL en financiën waardoor het gewone leven van verdachte zo veel mogelijk wordt hersteld. Belangrijk daarbij is dat ook de cannabisafhankelijkheid van verdachte wordt meegenomen in de behandeling omdat dit hem afhoudt van een adequate dagbesteding. Mocht verdachte, inherent aan zijn problematiek, niet meewerken aan de behandeling, dan kan een klinische opname worden overwogen.
De psychologen adviseren het tenlastegelegde aan verdachte in verminderde mate toe te rekenen. Daarnaast is het advies om verdachte een (deels) voorwaardelijke detentie op te leggen met als bijzondere voorwaarde dat verdachte meewerkt aan behandeling bij een instelling zoals de Tender. Dit in combinatie met een reclasseringstoezicht.
De reclassering heeft d.d. 21 april 2015 een reclasseringsadvies uitgebracht. Volgens de reclassering heeft verdachte behandeling nodig om zijn emoties te verwerken, te leren omgaan met/inzicht te krijgen in zijn wantrouwende gevoelens en tegelijkertijd een andere manier aan te leren hoe om te gaan met de situatie.
Het recidiverisico wordt ingeschat als laag/gemiddeld. Het risico dat verdachte zich zal onttrekken aan voorwaarden kan niet worden ingeschat. Er wordt ingeschat dat er een risico op letselschade is voor [slachtoffer] .
Er wordt geadviseerd een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een verplichte ambulante behandeling bij Justact (in verband met de verslavingsgevoeligheid van verdachte) of soortgelijke ambulante forensische zorg en een contactverbod ten aanzien van [slachtoffer] .
De rechtbank concludeert op grond van de psychologische rapportage dat de tenlastegelegde feiten in verminderde mate aan verdachte kunnen worden toegerekend en acht de verdachte in zoverre strafbaar.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 10 juni 2015 waarop naast een veroordeling voor een vernieling in 2011 slechts twee veroordelingen uit 1995 staan.
Tevens heeft de rechtbank in het voordeel van verdachte mee laten wegen dat verdachte zich ter terechtzitting positief en rustig heeft opgesteld. Hij heeft zichtbaar gemaakt dat hij niets liever wil dan stoppen met het “gedoe” en dat hij bereid is de situatie te veranderen. De rechtbank vertrouwt erop dat verdachte deze positieve lijn voortzet en dat hij [slachtoffer] met rust zal laten.
Alles afwegende acht de rechtbank een straf zoals door de officier van justitie is geëist, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 196 dagen, waarvan 120 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en met aftrek van voorarrest, passend en geboden. Aan deze voorwaardelijke gevangenisstraf verbindt de rechtbank als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een ambulante behandelverplichting en een contactverbod ten aanzien van [slachtoffer] , zoals geadviseerd door de reclassering.
Artikel 14e Sr behelst een regeling (inwerkingtreding 1-4-2012) die voorziet in de mogelijkheid van dadelijke uitvoerbaarheid van de op grond van artikel 14 c Sr gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14 d Sr uit te oefenen toezicht indien er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De bescherming van de veiligheid en lichamelijke integriteit van deze personen dient in dat geval te prevaleren boven het uitgangspunt dat de tenuitvoerlegging van een sanctie pas plaatsvindt nadat een uitspraak onherroepelijk is geworden. De rechtbank is van oordeel dat in de onderhavige zaak aan dit criterium wordt voldaan nu verdachte behalve voor stalking ook wordt veroordeeld voor bedreiging waardoor er bij aangeefster [slachtoffer] grote angst is ontstaan voor haar fysieke veiligheid. Ook is in dit verband van belang het feit dat het recidiverisico door de psychologen vanwege de ziekelijke stoornis/gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens van verdachte wordt ingeschat als hoog. Verdachte heeft als gevolg van de PDD-NOS geen realistisch beeld van de werkelijkheid waardoor hij voortdurend tegen problemen aanloopt in sociale situaties en zich onbegrepen voelt. Hieruit vloeit voort dat verdachte achterdochtig wordt waarbij hij zich dreigend en agressief kan opstellen. Voorts schat ook de reclassering in dat er een risico op letselschade is voor aangeefster [slachtoffer] .
Om voornoemde redenen bepaalt de rechtbank op grond van artikel 14e Sr, dat de hierboven gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.

11.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 57 en 63 Sr.

12.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:

08.268566-14

het misdrijf:
belaging, strafbaar gesteld bij artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht (Sr);
08.730120-15
feit 1
het misdrijf:
bedreiging met zware mishandeling, strafbaar gesteld bij artikel 285 Sr;
feit 2
het misdrijf:
belaging, strafbaar gesteld bij artikel 285b Sr;
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
- omdat de veroordeelde geen medewerking aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr heeft verleend, medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- omdat de veroordeelde tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
  • stelt als
  • stelt als
  • stelt als
  • stelt als
  • draagt de reclassering op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;
  • beveelt dat de op grond van artikel 14c Sr gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d Sr uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;

opheffing bevel voorlopige hechtenis

- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.W.M. Hendriks, voorzitter, mr. T. Avedissian en
mr. G.P. Nieuwenhuis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.W. de Boer, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 11 augustus 2015.
Mr. Avedissian is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
08.268566-14
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie IJsselland, team Kampen, met nummer PL0400-2014007485. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Nu verdachte zowel bij de politie als ter terechtzitting de ten laste gelegde feiten heeft bekend, volstaat de rechtbank op grond van het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, met een opgave van de bewijsmiddelen.
Voor het bewijs verwijst de rechtbank naar:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 28 januari 2014, pagina 22-25;
- het proces-verbaal van verhoor verdachte van 7 oktober 2014, pagina 8-17;
- de bekennende verklaringen van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 28 juli 2015;
08.730120-15
Feit 1 en feit 2
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland, district IJsselland, met nummer PL0600-2015048191. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Nu verdachte zowel bij de politie als ter terechtzitting de ten laste gelegde feiten heeft bekend, volstaat de rechtbank op grond van het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, met een opgave van de bewijsmiddelen.
Voor het bewijs verwijst de rechtbank naar:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 28 januari 2015, met bijlagen, pagina 7-23;
- het proces-verbaal van verhoor verdachte van 25 februari 2015, met bijlagen, pagina 57-95;
- de bekennende verklaringen van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 28 juli 2015.