ECLI:NL:RBOVE:2015:3576

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
24 juli 2015
Publicatiedatum
24 juli 2015
Zaaknummer
15/1425
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Last onder dwangsom wegens overtredingen Activiteitenbesluit milieubeheer en verzoek om voorlopige voorziening

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 24 juli 2015 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekers, waaronder Stichting Leefbaar Buitengebied, hebben bezwaar gemaakt tegen een last onder dwangsom die door het college van burgemeester en wethouders van Hardenberg aan Thedos B.V. was opgelegd. Deze last was gericht op het verwijderen van illegaal opgeslagen balen afval op een terrein in Hardenberg, dat in strijd was met het Activiteitenbesluit milieubeheer. De last onder dwangsom was opgelegd omdat Thedos B.V. afval had overgebracht van Ierland naar Nederland zonder de juiste procedures te volgen, wat leidde tot stankoverlast en andere hinder voor omwonenden.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen spoedeisend belang meer was voor het treffen van een voorlopige voorziening, omdat de Inspecteur ILT inmiddels ook een last onder bestuursdwang had opgelegd aan Thedos B.V. en een andere betrokken partij. Deze last hield in dat het afval uiterlijk op 26 juli 2015 verwijderd moest worden. De voorzieningenrechter oordeelde dat de handhaving door de Inspecteur ILT op korte termijn zou plaatsvinden, waardoor het verzoek om voorlopige voorziening niet meer nodig was. Het verzoek werd dan ook afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van bedrijven bij het omgaan met afvalstoffen en de rol van bestuursorganen in de handhaving van milieuwetgeving. De zaak illustreert ook de samenwerking tussen verschillende bestuursorganen bij handhaving van milieuregels en de noodzaak voor effectieve maatregelen tegen illegale afvalopslag.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 15/1425
uitspraak van de voorzieningenrechter op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

Stichting Leefbaar Buitengebied e.a., verzoekers,

gemachtigde: M.H. Middelkamp, milieuadviesbureau te Almelo,
en

het college van burgemeester en wethouders van Hardenberg, verweerder,

gemachtigde: mr. M. Bekooy, advocaat te Zwolle.

Procesverloop

Bij besluit van 5 juni 2015 heeft verweerder aan Thedos B.V. te [plaats] (hierna te noemen: Thedos) een last onder dwangsom opgelegd voor overtredingen van artikel 2.1, eerste lid en tweede lid, onder b, c, d, g en l van het Activiteitenbesluit milieubeheer bij de inrichting aan de [adres] in [plaats] .
Bij besluit van 12 juni 2015 heeft verweerder de op 5 juni 2015 opgelegde last onder dwangsom gewijzigd in die zin dat deze nu ook is gericht aan [naam] (hierna te noemen: [naam] ) als bestuurder/directeur van Thedos en dat de begunstigingstermijn een week is opgeschort.
Verzoekers hebben tegen deze besluiten bezwaar gemaakt. Zij hebben de voorzieningen-rechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 juli 2015. Verzoekers zijn verschenen bij hun gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door K. Bolks, medewerker van de gemeente Hardenberg en mr. M. Bekooy, voornoemd.
De rechtbank heeft Thedos B.V. en [naam] in de gelegenheid gesteld om als partij aan het geding deel te nemen maar hierop is geen reactie ontvangen.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
2.1
Op 24 april 2015 heeft de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu aan Loadwise Logistics Ltd te Kildare (Ierland) een beschikking naar aanleiding van melding IE316741 afgegeven voor de overbrenging van afvalstoffen van Ierland naar Nederland. Het afval is afkomstig van de scheiding van huishoudelijk afval bij de producent. Op basis van deze beschikking moest het afval worden getransporteerd naar [naam] te [plaats] (hierna te noemen: [naam] ), waar het zou worden geshredderd en gescheiden. De afgescheiden fracties metalen, papier en karton, textiel, luiers en kunststof zouden voor recycling worden afgevoerd naar derden, de overige fracties zouden worden verbrand. Het afval is ook daadwerkelijk bij [naam] is geweest. Het is daar aangevoerd in zeecontainers en uitgeladen, maar niet verwerkt op de wijze zoals in de beschikking is aangegeven. Het afval is vervolgens door Thedos verpakt als balen vervoerd naar een bedrijfsterrein aan de [adres] in [plaats] . Thedos heeft een melding ingediend voor de overslag van afvalstoffen op dit terrein. Die melding was onvolledig. Verweerder heeft op 28 mei 2015 aan Thedos gevraagd de melding aan te vullen, maar dat is niet gebeurd. Overslag van het afval heeft tot op heden niet plaatsgevonden. De balen met afval liggen nog steeds opgeslagen op het terrein. Veel van de balen zijn tijdens het transport gescheurd. Vooral tijdens warme dagen klagen omliggende bedrijven en burgers over stankoverlast.
2.2
Verweerder heeft aan Thedos en [naam] een last onder dwangsom opgelegd, welke inhoudt dat de aanvoer van afvalstoffen, op welke wijze dan ook, naar het terrein aan de [adres] te [plaats] per direct moet worden beëindigd en beëindigd moet blijven. Verder houdt de last in dat de ongeveer 650 balen afvalstoffen die op het terrein staan vóór zaterdag 13 juni 2015 om 18.00 uur moeten zijn afgevoerd. Deze termijn is inmiddels verstreken waardoor dwangsommen worden verbeurd.
3.1
Verzoekers kunnen zich niet met deze last onder dwangsom verenigen. Zij zijn - kort samengevat - van mening dat de opgelegde last onder dwangsom niet effectief is en de begunstigingstermijn te lang en dat in plaats daarvan een last onder bestuursdwang dient te worden opgelegd. Een last onder dwangsom werkt volgens verzoekers niet omdat er niets te verhalen valt op Thedos. Verder zijn verzoekers van mening dat de last onder bestuursdwang tevens dient te worden opgelegd aan [naam] , omdat het betreffende afval door Thedos in samenwerking met dit bedrijf in balen is verpakt en vervoerd en het afval al in de inrichting van [naam] is geweest en ook weer naar [naam] dan wel naar een erkende afvalverwerker dient te worden (terug)gebracht.
3.2
Er is volgens verzoekers sprake van een spoedeisend belang omdat de het afval een sterke stank veroorzaakt die onaanvaardbaar is, slecht is voor de volksgezondheid, risico’s veroorzaakt en ongedierte en vogels aantrekt. Bedrijven, hun personeel en omwonenden hebben daar veel hinder van en er is sprake van een aanmerkelijk verhoogd risico nu de samenstelling en de herkomst van het afval onbekend zijn. Een zeer spoedig en met name effectief handhavend optreden is daarom essentieel, aldus verzoekers.
4.1
De voorzieningenrechter gaat er in het kader van dit verzoek om voorlopige voorziening voorshands vanuit dat in ieder geval een of meer omwonenden van de inrichting belang-hebbende zijn bij de opgelegde last onder dwangsom. Of ook de Stichting VROM, de Stichting Leefbaar Buitengebied en de Vereniging Industriële Kring Hardenberg belang-hebbende zijn bij dat besluit, kan en zal de voorzieningenrechter daarom uitdrukkelijk in het midden laten. Dit zal echter wel door verweerder in het kader van de bezwaarprocedure en bij een eventueel daarop volgend beroep ambtshalve door de rechtbank dienen te worden beoordeeld. In dat verband wordt erop gewezen dat de voorzieningenrechter van deze rechtbank in zeer recente een uitspraak van 25 juni 2015, ECLI:NL:RBOVE:2015:2996, heeft geoordeeld dat de Vereniging Industriële Kring Hardenberg geen belanghebbende is bij het onderhavige handhavingsbesluit. Er is voorshands geen aanleiding om daar thans anders over te oordelen.
5.1
Blijkens de stukken heeft naast verweerder ook de Inspecteur ILT/Afval, Industrie en Bedrijven (hierna te noemen: de Inspecteur ILT) op 7 juli 2015 namens de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu zowel aan Thedos als aan [naam] een last onder dwangsom opgelegd om uiterlijk 15 juli 2015 alle afvalstoffen die zij vanaf de inrichting van [naam] naar het terrein aan de [adres] te [plaats] hebben overgebracht, aldaar weg te halen en op een milieuhygiënische wijze nuttig toe te (laten) passen of te (laten) verwijderen in een daartoe erkende inrichting. Thedos en [naam] hebben niet aan deze last voldaan. Daarmee is de bij de lasten behorende dwangsom van € 200.000,- verbeurd. Door het verbeuren van de dwangsom zijn de dwangsombeschikkingen van 7 juli 2015 uitgewerkt. De overtreding is echter niet ongedaan gemaakt.
5.2
Daarom heeft de Inspecteur ILT bij besluit van 20 juli 2015 zowel aan Thedos als aan
[naam] een last onder bestuursdwang opgelegd wegens overtreding van artikel 10.60, tweede lid, van de Wet Milieubeheer juncto artikel 2 onder 25, sub d, van de Europese verordening betreffende de overbrenging van afvalstoffen (EVOA). Deze last houdt concreet in dat uiterlijk 26 juli 2015 alle afvalstoffen die onder kennisgeving IE316741 zijn overgebracht vanuit Ierland naar Nederland en zijn opgeslagen aan de [adres] te [plaats] aldaar moeten zijn weggehaald en op een milieuhygiënische wijze nuttig moeten zijn toegepast of verwijderd in een daartoe vergunde afvalverwerkingsinrichting. Indien Thedos en [naam] binnen de hierboven genoemde termijn niet hebben voldaan aan de last, zal de Inspecteur ILT de overtreding op hun kosten ongedaan maken door toepassing van bestuursdwang. De kosten verbonden aan de toepassing van bestuursdwang worden op Thedos en [naam] verhaald op grond van artikel 5:25 van de Algemene wet bestuursrecht
6.1
Vlak voor en tijdens de zitting heeft de gemachtigde van verzoekers betoogd dat, gelet op de het aantal kubieke meters opgeslagen afval dan wel de omvang van de inrichting waar het afval is opgeslagen, niet verweerder maar gedeputeerde staten van Overijssel bevoegd zijn handhavend op te treden.
6.2
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter leent de voorlopige voorzieningsproce-dure zich niet voor de beantwoording van deze bevoegdheidsvraag. De voorzieningenrechter zal zich dan ook onthouden van een voorlopig oordeel hieromtrent. De vraag of er op dit moment aanleiding bestaat een voorlopige voorziening te treffen zal derhalve uitsluitend worden beantwoord aan de hand van de uitkomst van een belangenafweging.
6.3
De voorzieningenrechter stelt vast dat verzoekers met hun verzoek om voorlopige voorziening willen bewerkstelligen dat de afvalbalen op het terrein aan de [adres] te [plaats] zo spoedig mogelijk wordt verwijderd, met name vanwege de geuroverlast die de balen veroorzaken voor de directe omgeving.
6.4
Er zijn op dit moment twee bestuursorganen die zich bezig houden met handhaving ten aanzien van het illegaal opgeslagen afval, te weten verweerder wat betreft overtredingen van het Activiteitenbesluit en de Inspecteur ILT namens de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu waar het gaat om de overtredingen van de Wet Milieubeheer en de EVOA.
6.5
Nu de Inspecteur ILT op 20 juli 2015 alsnog heeft besloten om zowel aan Thedos als aan [naam] een last onder bestuursdwang op te leggen welke ertoe strekt dat de afvalbalen uiterlijk 26 juli 2015 dienen te worden verwijderd van het terrein aan de [adres] te [plaats] , zal daarmee op korte termijn feitelijk gebeuren wat verzoekers met hun onderhavige verzoek om voorlopige voorziening willen bereiken. De voorzieningenrechter heeft op voorhand geen aanleiding om eraan te twijfelen dat de Inspecteur ILT de bestuursdwang ook zal effectueren indien Thedos en [naam] niet aan de last zullen voldoen.
7. Gelet hierop is er naar het oordeel van de voorzieningenrechter op dit moment geen sprake (meer) van een spoedeisend belang dat het treffen van een voorlopige voorziening nodig maakt.
8. De voorzieningenrechter wijst daarom het verzoek af.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H.M. Hesseling, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van G. Kootstra, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.