In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 22 juli 2015 uitspraak gedaan over het onvoorwaardelijk strafontslag van eiseres, een ambtenaar bij de Belastingdienst, wegens zeer ernstig plichtsverzuim. Eiseres had eerder een disciplinaire straf opgelegd gekregen door de Staatssecretaris van Financiën, die op 16 september 2014 het primaire besluit tot ontslag had genomen, en op 25 februari 2015 het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarna de rechtbank de zaak op 10 juni 2015 heeft behandeld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres zich schuldig heeft gemaakt aan ernstig plichtsverzuim door niet de vereiste belastingaangiften te doen en betrokken te zijn bij het ontduiken van belasting. Eiseres was werkzaam bij de Belastingdienst en had de verantwoordelijkheid om zorg te dragen voor haar fiscale verplichtingen. De rechtbank oordeelde dat eiseres onvoldoende openheid van zaken heeft gegeven en dat zij op de hoogte was van een schenking die niet was aangegeven, wat haar verplichtingen veronachtzaamde. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres, dat zij niet verantwoordelijk was voor de financiële zaken, verworpen.
De rechtbank concludeerde dat de Staatssecretaris van Financiën in redelijkheid tot het besluit kon komen om eiseres onvoorwaardelijk te ontslaan. De rechtbank heeft het beroep van eiseres gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het ontslag in stand gelaten, gezien de ernst van het plichtsverzuim. Tevens heeft de rechtbank de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 980,--. De uitspraak benadrukt de hoge eisen die aan ambtenaren van de Belastingdienst worden gesteld met betrekking tot integriteit en het nakomen van fiscale verplichtingen.