ECLI:NL:RBOVE:2015:33
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Besluitvorming omtrent invordering van verbeurde dwangsommen en procesbelang van derde-belanghebbende
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 6 januari 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, wonende te Ane, en het college van burgemeester en wethouders van Hardenberg, verweerder. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder om de dwangsommen die belanghebbende in de periode van 29 november 2013 tot en met 25 februari 2014 heeft verbeurd, niet in te vorderen. Verweerder heeft het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser volgens verweerder niet als belanghebbende kan worden aangemerkt in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bij de vraag of de dwangsommen wel of niet worden ingevorderd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat belanghebbende een last heeft gekregen om een illegaal gebouwde paardenstal te verwijderen en dat hij een dwangsom van € 2.500,- per week verbeurt bij niet-naleving. Belanghebbende heeft de paardenstal inmiddels verwijderd, waardoor de overtreding ongedaan is gemaakt. Eiser stelt dat hij procesbelang heeft en als belanghebbende moet worden aangemerkt, maar de rechtbank oordeelt dat het belang van handhaving primair ligt bij de rechtsverhouding tussen het bestuursorgaan en de overtreder. Eiser heeft geen belang meer bij de besluitvorming omtrent de invordering van de dwangsommen, aangezien de overtreding is hersteld.
De rechtbank concludeert dat verweerder terecht het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk heeft verklaard en verklaart het beroep ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.