Op 25 juni 2015 heeft de Rechtbank Overijssel, zitting houdende als economische politierechter, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen [X] B.V. De rechtspersoon werd beschuldigd van meerdere overtredingen van de Meststoffenwet, de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, en de Wet dieren. De zaak kwam voort uit inspecties waarbij ernstige tekortkomingen in de verzorging van varkens werden vastgesteld, waaronder het houden van meer varkens dan toegestaan en het niet voldoen aan de vereisten voor dierenwelzijn. De officier van justitie vorderde een veroordeling, maar de verdediging stelde dat de vervolging in strijd was met de goede procesorde, gezien de faillissementsstatus van [X] B.V. De rechter oordeelde echter dat vervolging noodzakelijk was om de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van rechtspersonen vast te stellen.
De rechter achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, waaronder het opzettelijk overschrijden van het varkensrecht en het niet voldoen aan de zorgplicht voor de dieren. De verdediging voerde aan dat de tekortkomingen niet aan [X] B.V. konden worden toegerekend, maar de rechter verwierp dit argument. De rechter benadrukte dat de rechtspersoon verantwoordelijk is voor de handelingen van haar werknemers en dat de bestuurder de mogelijkheid had om toezicht te houden op de bedrijfsvoering.
Uiteindelijk werd [X] B.V. veroordeeld tot een geldboete van 15.000 euro, waarbij de rechter rekening hield met de ernst van de feiten en de financiële situatie van de rechtspersoon. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van rechtspersonen in het kader van dierenwelzijn en milieuwetgeving, en de noodzaak van handhaving in dergelijke zaken.