In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, op 1 april 2015 uitspraak gedaan in een klaagschrift dat betrekking heeft op een conservatoir beslag dat gelegd is op een aantal gouden voorwerpen en een auto. Klaagster, geboren in 1982 in Joegoslavië en wonende in Nederland, heeft het klaagschrift ingediend omdat zij stelt eigenaar te zijn van de inbeslaggenomen voorwerpen. Het beslag was gelegd op 24 oktober 2014 door de FIOD in het kader van een strafrechtelijk onderzoek genaamd 'Twinbags'. Klaagster heeft het klaagschrift ingediend via haar advocaat, mr. F. Donders, en een aanvulling daarop ingediend door mr. P. van de Kerkhof. De rechtbank heeft kennisgenomen van de relevante feiten, waaronder eerdere veroordelingen van klaagster en andere betrokkenen in deze zaak.
Tijdens de behandeling van het klaagschrift op 18 maart 2015 zijn de officier van justitie, klaagster en haar raadsman, en andere belanghebbenden gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat klaagster niet degene is onder wie het beslag is gelegd, maar als derde-belanghebbende het klaagschrift heeft ingediend. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het klaagschrift ontvankelijk is, maar dat het ongegrond moet worden verklaard. De rechtbank oordeelt dat het belang van de strafvordering zich verzet tegen teruggave van de inbeslaggenomen voorwerpen, omdat niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter later verbeurdverklaring zal bevelen. De rechtbank heeft ook overwogen dat klaagster zich als rechthebbende van de voorwerpen heeft gepresenteerd met het doel om de uitwinning van die voorwerpen te bemoeilijken.
De rechtbank heeft uiteindelijk het klaagschrift ongegrond verklaard, wat betekent dat het conservatoir beslag op de gouden voorwerpen en de auto blijft bestaan. De beslissing is openbaar uitgesproken op 1 april 2015.