In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 20 maart 2015 uitspraak gedaan in een beroep tegen de verplichting tot deelname aan een alcoholslotprogramma (asp) en de ongeldigverklaring van het rijbewijs van eiser. Eiser, wonende te Hengelo, had zijn rijbewijs ongeldig verklaard gekregen door de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) op basis van een vermoeden van ongeschiktheid om te rijden, na een ademanalyse waarbij een hoog alcoholgehalte was vastgesteld. Eiser had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit werd ongegrond verklaard door het CBR. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 17 maart 2015 is eiser verschenen, bijgestaan door zijn advocaat. De rechtbank heeft overwogen dat de regelgeving omtrent het alcoholslotprogramma in strijd kan zijn met de beginselen van proportionaliteit en individualisering, zoals vastgesteld in een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de besluiten van het CBR, die gebaseerd waren op de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid, niet meer geldig zijn na de uitspraak van de Afdeling. Hierdoor heeft de rechtbank het beroep van eiser gegrond verklaard, het besluit van 8 september 2014 vernietigd en verweerder opgedragen om opnieuw op het bezwaar van eiser te beslissen.
Tevens heeft de rechtbank een voorlopige voorziening getroffen door het besluit van 14 juli 2014 te schorsen tot zes weken na de nieuwe beslissing van het CBR. Eiser heeft recht op terugbetaling van het griffierecht. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken, omdat eiser geen proceskosten heeft aangetoond. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.