Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de dagvaarding;
- de in de brief van 30 september 2014 gedane mededeling door de advocaat van gedaagde dat geen verweer zal worden gevoerd.
2.De beoordeling
(vgl. HR 26 januari 1996, ECLI:NL:HR:1996:AD2477). Daarbij geldt als uitgangspunt dat een buitenlands vonnis (of akte) wordt erkend indien is voldaan aan drie in de jurisprudentie ontwikkelde minimumvereisten (vgl. HR 14 november 1924, NJ 1925, 91, Bontmantel). In de eerste plaats geldt het vereiste dat de buitenlandse rechter zijn internationale bevoegdheid heeft ontleend aan een internationaal algemeen aanvaarde bevoegdheidsgrond. In de tweede plaats dient het buitenlandse vonnis tot stand te zijn gekomen na een behoorlijke rechtspleging en in de derde plaats mag het buitenlandse vonnis niet in strijd zijn met de openbare orde.