Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de dagvaarding d.d. 6 maart 2012,
- de verwijzing naar de parkeerrol door de rolrechter,
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie,
- de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie,
- de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie,
- de conclusie van dupliek in reconventie,
- de akte uitlating producties van Rotij,
- de door Rotij overgelegde productie, inhoudende een brief van 5 september 2014 van haar aan de gemeente,
- de pleidooien en de ter gelegenheid daarvan overgelegde stukken.
2.De feiten
3.Het geschil
in conventie
13 april 2014 gesloten IOK strijdig is met artikel 108, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de EU (hierna: VWEU) en derhalve van rechtswege nietig is, met veroordeling van Rotij in de kosten van dit geding, waaronder de nakosten.
4.De standpunten
in conventie
€ 6,5 miljoen. De gemeente loopt eenzijdig het risico indien het project niet doorgaat. Gedurende de looptijd van de IOK mag zij niet overgaan tot verkoop van de gronden en bij het ontbinden van de IOK is zij afhankelijk van Rotij. Het is juist dat het bevoegde orgaan van de gemeente kan beslissen om geen SOK te ondertekenen, doch dat neemt niet weg dat de consequenties voor het uitblijven van een SOK apert onredelijk zijn voor de gemeente. Tevens zou Rotij gelet op de verhouding van de waarde van de grondinbreng tussen partijen recht hebben op 22% van de totale winst op de opstalontwikkeling, terwijl zij krachtens de IOK recht heeft op 50% van die winst. Bovendien heeft de gemeente voor de optiegronden circa € 30 per m2 betaald, hetgeen meer was dan de getaxeerde waarde. Rotij heeft deze meerwaarde weliswaar niet rechtstreeks ontvangen, maar had het verlies zullen leiden indien de gronden aan haar waren geleverd.
mei 2010, die onderhandelingen stil zijn komen te liggen. De gemeente stelt zich meer subsidiair op het standpunt dat het vooruitzicht ontbreekt dat binnen redelijke termijn een ontwikkeling tot stand zal komen, maar anderzijds erkent zij in de conclusie van antwoord in reconventie zelf expliciet dat er na 2015 behoefte zal zijn aan woningbouw. Uit het concept Structuurplan 2015 blijkt dat er wel degelijk voorzien wordt dat op termijn woningen en voorzieningen zullen worden gerealiseerd op de locatie. Ook in de (ontwerp)structuurvisie 2030 wordt de Wissinkbrink nog altijd aangewezen als woningbouwlocatie. Gezien het stadium van onderhandelingen, in combinatie met het feit dat er - op termijn - ontwikkelingen te verwachten zijn, is het afbreken van de onderhandelingen met Rotij dan ook onaanvaardbaar en daarmee onrechtmatig. Door de onrechtmatige handelwijze van de gemeente lijdt Rotij schade die alsnog (ten dele) ongedaan kan worden gemaakt door alsnog met Rotij door te onderhandelen over de SOK. Het niet dooronderhandelen met Rotij, althans de verkoop van de gronden aan een derde, zonder de schade van Rotij te vergoeden is strijdig met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en de precontractuele goede trouw. Onder de aan Rotij te vergoeden schade vallen in ieder geval het positief contractsbelang en de kosten van juridische en economische bijstand die Rotij ter zake heeft moeten maken.