ECLI:NL:RBOVE:2014:4171

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
31 juli 2014
Publicatiedatum
31 juli 2014
Zaaknummer
3236403 CV EXPL 7248-14
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • H.J. Vos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurzaak: ontruiming wegens hennepknipactiviteiten in gehuurde woning

In deze zaak heeft Woningstichting De Woonplaats een kort geding aangespannen tegen [gedaagde 1] en [gedaagde 2] met als doel de ontruiming van hun huurwoning te vorderen. De aanleiding voor deze vordering was de ontdekking van hennepknipactiviteiten in de woning, die door de politie op 27 april 2014 waren geconstateerd. De Woonplaats voert aan dat deze activiteiten in strijd zijn met hun zero tolerance beleid ten aanzien van hennepteelt en dat dit een ernstige tekortkoming in de huurovereenkomst oplevert. De gedaagden betwisten de vordering en stellen dat de aangetroffen activiteiten geen bedrijfsmatige hennepteelt vormen en dat er geen schade of overlast is veroorzaakt.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de aanwezigheid van hennepknipactiviteiten in de woning een tekortkoming oplevert die de ontruiming rechtvaardigt. De rechter oordeelt dat, hoewel er geen bouwkundige schade is en geen overlast is ervaren, de activiteiten in strijd zijn met de bestemming van de huurwoning en dat de Woonplaats gerechtigd is om ontruiming te vorderen. De kantonrechter heeft de ontruiming vastgesteld op 1 december 2014, waarbij rekening is gehouden met de tijd die de gedaagden nodig hebben om passende woonruimte te vinden. Tevens zijn de gedaagden veroordeeld in de proceskosten van de eisende partij.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer : 3236403 CV EXPL 7248/14
Uitspraak : 31 juli 2014
Vonnis in kort geding in de zaak van:
de stichting
Woningstichting De Woonplaats
gevestigd en kantoorhoudende te Enschede
eisende partij
hierna ook wel te noemen: De Woonplaats
gemachtigde: mr. R.J. Leijssen
advocaat te Enschede
tegen
1.
[gedaagde 1]
en
2.
[gedaagde 2]
beiden wonende te [woonplaats]
gedaagde partij
hierna ook wel te noemen: [gedaagde 1] en [gedaagde 2]
gemachtigde: mr. J.A.A.M. Rupert
advocaat te Haaksbergen

1.procedure

1.1
De Woonplaats heeft bij dagvaarding van 14 juli 2014 [gedaagde 1] en [gedaagde 2] opgeroepen in kort geding te verschijnen ter zitting van maandag 21 juli 2014 om 14:00 uur.
Ter zitting verscheen namens De Woonplaats mw. [X], vergezeld van mr. Leijssen en [gedaagde 2], vergezeld van mr. Rupert.
Beide partijen hebben hun respectievelijke standpunten mondeling weergegeven, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2
Vonnis is bepaald op heden.

2.feiten

2.1
Bij de beoordeling van dit geschil wordt uitgegaan van de hierna opgesomde feiten. Deze worden voorshands als vaststaand beschouwd omdat zij door een van partijen zijn gesteld en door de andere partij zijn erkend dan wel niet of onvoldoende zijn bestreden.
2.2
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] huren van De Woonplaats de woning, staande en gelegen te [plaats] aan de [adres] te [plaats].
2.3
Blijkens een dagrapportage d.d. 27 april 2014 heeft de politie het navolgende geconstateerd, voor zover hier van belang:
[… .] Op verzoek naar de woning aan de [adres] gegaan [… .] flink op de deur gebonkt. Na enkele pogingen werd de woning geopend door [… .] [gedaagde 1]. [… .] Midden in de woning lag een grote berg hennep waar men op dat moment net de toppen uit aan het halen waren. Naast de hennep lag namelijk een hoopje toppen.
[… .] De aangetroffen hennep is in beslag genomen. Dit bleken uiteindelijk 5 zakken te zijn. [… .] Ook werden een drietal scharen aangetroffen waarmee men zat te knippen.

3.geschil en de beoordeling

3.1
De Woonplaats vordert [gedaagde 1] en [gedaagde 2] te veroordelen de woning, staande en gelegen te [plaats] aan de [adres] te [plaats] te ontruimen en te verlaten. De Woonplaats legt aan haar vordering de hiervoor opgenomen vaststaande feiten ten grondslag en stelt voorts dat zij, evenals de andere woningcorporaties in Enschede, een stringent beleid voert om hennepteelt in woningen tegen te gaan. De Woonplaats verstaat onder hennepteelt ook, elke met bedrijfsmatige hennepteelt verband houdende activiteit, dat wil zeggen elke activiteit gericht op het tot stand brengen van het eindproduct (softdrugs). Het beleid van De Woonplaats brengt met zich mee dat bij het constateren van hennepteelt, zij in alle gevallen ontruiming van de woning vordert.
3.2
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] betwisten de vordering van De Woonplaats en concluderen tot afwijzing daarvan. Zij voeren daartoe aan dat De Woonplaats zich volledig baseert op de inhoud van een dagrapport van 27 april 2014. Dit dagrapport is geen ambtsedig opgemaakt proces-verbaal en is niet ondertekend. Onduidelijk is of hetgeen in de woning is aangetroffen en in beslag is genomen hennepplanten betrof. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] stellen zich voorts op het standpunt dat een hennepknipperij geen onderdeel uitmaakt van het totale hennepkweekproces en zij verwijzen in dat kader naar een vonnis van de Rechtbank Oost-Brabant d.d. 21 februari 2013 [ECLI:NL:RBOBR:2013:BZ2665]. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] vragen zich af in hoeverre sprake is van een tekortkoming aan hun zijde nu er geen (bouwkundige) schade is veroorzaakt aan de woning, niet is gerommeld aan de elektrische installaties en geen sprake is van overlast, verloedering en/of nadelige effect op de leefbaarheid en veiligheid in de woonomgeving.
Voor zover het toch tot een ontruiming van het gehuurde zal leiden, verzoeken [gedaagde 1] en [gedaagde 2] de ontruiming op langere termijn vast te stellen, daar zij reeds 18 jaar in het gehuurde verblijven en zij in de woning recentelijk aanzienlijk hebben geïnvesteerd. Als hobby houden zij koi’s en het verplaatsen de koivijver c.q. elders onderbrengen van de koi’s vergt enige tijd.
3.3
De kantonrechter stelt voorop dat over hetgeen in de woning van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] door de politie is aangetroffen wat hem betreft geen onduidelijkheid kan bestaan: vijf zakken met wietplanten. Dat deze constatering door de politie niet in een ambtsedig opgemaakt proces-verbaal is opgemaakt maar in een dagrapport, doet aan de aannemelijkheid van deze constatering niet af. In de discussie tussen partijen over het vrijwillig beëindigen van de huurovereenkomst door [gedaagde 1] en [gedaagde 2] is door hen tot aan de zitting dan ook nimmer aangevoerd dat de constateringen van de politie onjuist zouden zijn.
3.4
Thans ligt de vraag ter beoordeling of de aanwezigheid van een hennepknipperij in het gehuurde, althans het ontplooien van ‘hennepknipactiviteiten’ in het gehuurde een dusdanige tekortkoming van de zijde van de huurders oplevert die een (in de bodemprocedure gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en) ontruiming van het gehuurde rechtvaardigt. Vooralsnog is de kantonrechter van oordeel dat in het onderhavige geval geen sprake is van een inrichting van een (bedrijfsmatige) hennepknipperij, nu afgezien van de aanwezigheid van een drietal scharen waarmee de toppen uit de hennepplanten werden geknipt, gesteld noch gebleken is dat kennelijk geen andere voorzieningen, bijvoorbeeld een afzuigsysteem en filters, in enig vertrek behorende tot de woning zijn aangetroffen.
3.5
Het vorenstaande neemt niet weg dat de in de woning van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] verrichte (criminele) hennepknipactiviteiten onderdeel uitmaken van het productieproces van softdrugs. De verwijzing door [gedaagde 1] en [gedaagde 2] naar het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant d.d. 21 februari 2013 kan hen niet baten, nu dit vonnis is vernietigd bij arrest van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch d.d. 5 maart 2013 [ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ3510]. De waargenomen activiteiten horen niet thuis in een huurwoning, ze zijn niet in overeenstemming met de bestemming van het gehuurde en leveren een tekortkoming op aan de zijde van [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. In dat kader overweegt de kantonrechter dat het een feit van algemene bekendheid is dat de wooncorporaties in Enschede een ‘zero tolerence-beleid’ hebben met betrekking tot ‘hennepactiviteiten’ en dat in alle gevallen een beëindiging van de huurrelatie wordt nagestreefd. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] konden dus weten wat de gevolgen van hun handelwijze zouden zijn bij ontdekking van hun hennepknipactiviteiten.
3.6
Op grond van artikel 6:265 lid 1 BW geeft iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming gezien haar bijzondere aard af geringe betekenis de ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. De kantonrechter acht de tekortkoming van de zijde van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zodanig ernstig, dat de gevorderde ontruiming van het gehuurde kan worden toegewezen. Hieraan doet niet af dat er geen (bouwkundige) schade is veroorzaakt aan de woning, niet is gerommeld aan de elektrische installaties en geen sprake is geweest van overlast of verloedering. Aannemelijk is dat de leefbaarheid en veiligheid in de woonomgeving in het geding zijn. Het knippen van hennepplanten pleegt stankoverlast te geven en, na [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben verklaard, waren de hennepplanten afkomstig van een ripdeal.
3.7
In de gegeven omstandigheden acht de kantonrechter de gevorderde termijn waarbinnen de woning door [gedaagde 1] en [gedaagde 2] moet zijn ontruimd te kort om elders passende woonruimte te vinden. De kantonrechter zal de datum waarop [gedaagde 1] en [gedaagde 2] het gehuurde uiterlijk moeten hebben ontruimd en verlaten vaststellen op 1 december 2014.
3.8
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van deze procedure worden veroordeeld.

4.rechtdoende

4.1
Veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] om de woning staande en gelegen aan de [adres] te [plaats] uiterlijk te verlaten en te ontruimen met al het hunne en de hunnen op 1 december 2014.
4.2
Veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] in de kosten van dit geding tot op heden aan de zijde van De Woonplaats gevallen en begroot op € 608,80, waarin begrepen een bedrag van € 400,00 aan gemachtigdesalaris.
5.2
Verklaart dit vonnis tot hier uitvoerbaar bij voorraad.
5.4
Wijst af wat meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen te Enschede door mr. H.J. Vos, kantonrechter-plv., en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 31 juli 2014 in aanwezigheid van de griffier.