In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, gedateerd 15 juli 2014, staat de subsidieverlening aan de William Schrikker Stichting Pleegzorg centraal. De stichting had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de Gedeputeerde Staten van Overijssel, dat haar subsidie voor nieuwe zorgtrajecten had geweigerd. De rechtbank behandelt de vraag of de constructie van hoofdaannemerschap-onderaannemerschap in strijd is met de Wet op de jeugdzorg. De rechtbank oordeelt dat deze constructie op zich niet in strijd is met de wet, maar dat er onvoldoende waarborgen zijn dat alle zorgaanbieders gelijk worden behandeld. Dit gebrek aan toewijzingscriteria leidt tot de conclusie dat de Gedeputeerde Staten niet zorgvuldig hebben gehandeld bij de subsidieverlening. De rechtbank verklaart het beroep van de stichting gegrond en vernietigt het bestreden besluit, met de opdracht aan de Gedeputeerde Staten om opnieuw te beslissen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van de eiseres, vastgesteld op € 974,--.