ECLI:NL:RBOVE:2014:3238

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
12 juni 2014
Publicatiedatum
16 juni 2014
Zaaknummer
2990613 EJ VERZ 14-164
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens verstoorde vertrouwensrelatie en toekenning van ontslagvergoeding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 12 juni 2014 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Howden Netherlands B.V. en [verweerder]. De verzoekster, Howden, heeft het verzoek ingediend op basis van een verstoorde vertrouwensrelatie met de werknemer, die sinds 1986 in dienst was. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen kritiek was op het vakinhoudelijk functioneren van de werknemer, maar dat er wel ernstige problemen waren in de communicatie en samenwerking. De werknemer had herhaaldelijk regels en verzoeken van de werkgever ter discussie gesteld, wat leidde tot een verslechtering van de relatie. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vertrouwensrelatie zodanig was verstoord dat voortzetting van het dienstverband niet meer mogelijk was. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden per 1 augustus 2014 en een ontslagvergoeding van € 155.378,00 bruto toegekend aan de werknemer, waarbij de kantonrechtersformule is toegepast. De kosten van de procedure zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij haar eigen kosten draagt. De uitspraak benadrukt het belang van een goede werkrelatie en de noodzaak voor werknemers om redelijke verzoeken van werkgevers te honoreren.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer: 2990613 EJ VERZ 14-164
Beschikking van de kantonrechter d.d. 12 juni 2014 in de zaak van:
de besloten vennootschap
Howden Netherlands B.V.,
verzoekster, hierna ook wel Howden te noemen
gemachtigde: mr. H.G.M. van Zutphen,
advocaat te Almelo
tegen
[verweerder]
wonende te [woonplaats]
verweerder, hierna ook wel [verweerder] te noemen,
gemachtigde: mr. D.G. Geerdink,
advocaat te Oldenzaal

1.de procedure

1.1
Howden heeft een verzoekschrift ingediend strekkende tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7: 685 van het Burgerlijk Wetboek (BW), door de griffie ontvangen op 18 april 2014.
1.1
[verweerder] heeft een verweerschrift ingediend, door de griffie ontvangen op 12 mei 2014.
1.3
Ter voorbereiding van de mondelinge behandeling heeft zowel de gemachtigde van Howden, als de gemachtigde van [verweerder], bij schrijven van 16 mei 2014 een productie in het geding gebracht.
1.4
Het verzoek is behandeld ter zitting van 19 mei 2014, waar namens Howden de heer
[M], Human Resource Manager, is verschenen, bijgestaan door mr. Van Zutphen en [verweerder] is verschenen, bijgestaan door mr. Geerdink. Beide gemachtigden hebben gepleit overeenkomstig hun pleitaantekeningen. Van hetgeen verder ter zitting is besproken, heeft de griffier aantekening bijgehouden.
1.5
De behandeling van de zaak is vervolgens aangehouden tot 28 mei 2014, enerzijds om partijen in de gelegenheid te stellen alsnog een regeling te treffen, en anderzijds ten einde partijen de gelegenheid te geven hun standpunt verder toe te lichten.
1.6
De mondelinge behandeling voortgezet op 28 mei 2014 waar ook toen namens Howden de heer [M], Human Resource Manager, is verschenen, bijgestaan door
mr. van Zutphen en [verweerder] is verschenen, bijgestaan door mr. Geerdink. Ook tijdens deze behandeling hebben beide gemachtigden gepleit overeenkomstig hun (aanvullende) pleitaantekeningen. Van hetgeen verder ter zitting is besproken, heeft de griffier wederom aantekening bijgehouden.
1.7
Partijen hebben daarop de kantonrechter verzocht beschikking te wijzen.

2.de feiten

De navolgende feiten die enerzijds zijn gesteld en anderzijds niet, dan onvoldoende gemotiveerd zijn weersproken, worden als vaststaand aangenomen.
2.1
[verweerder], geboren op [1959], thans 55 jaar oud, is op 1 juli 1986 in dienst getreden van Howden en derhalve 28 jaar in dienst. [verweerder] is laatstelijk werkzaam in de functie van Field Specialist tegen een brutosalaris van € 4717,- bruto per maand, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag. [verweerder] is gehuwd en heeft twee kinderen.
2.2
[verweerder] verricht zijn werkzaamheden op locatie van diverse klanten van Howden, verspreid over de hele wereld. [verweerder] reist derhalve frequent binnen en buiten Europa.
2.3
Bij schrijven van 24 maart 2010 (productie 3 bij verzoekschrift) heeft Howden [verweerder] een waarschuwing gegeven. Geschreven is onder meer het volgende:
" Wij hebben […]geconstateerd is dat u zich wederom niet heeft gehouden aan het minimaal verplicht te houden aantal veiligheidsrondgangen tot en met februari 2010. In 2009 hebt u eveneens niet het aantal verplichte veiligheidsrondgangen behaald. U bent hierop meerdere keren aangesproken door mij en eveneens is dit besproken tijdens uw beoordelingsgesprekken van 2008 en 2009.
Tegelijkertijd bent u erop gewezen dat dit in strijd is met het ARBO beleid en de gedragsregels van Howden. Voor uw eigen veiligheid en gezondheid, en die van uw collega's, dient u deze regels altijd strikt na te leven. Veiligheid heeft de hoogste prioriteit binnen ons bedrijf.
Dit is een herhaalde overtreding en daarom ontvangt u deze officiële schriftelijke waarschuwing.
Vanaf heden zullen wij tweemaandelijks u volgen op het gebied van Veiligheidrondgangen, waarbij u elke 2 maanden een terugkoppeling krijgt van uw status. Indien wij wederom constateren dat u zich niet aan de vereiste normen houdt, zijn wij genoodzaakt verdere maatregelen te nemen. "
2.4
[verweerder] heeft tegen de waarschuwing bezwaar gemaakt, welk bezwaar bij schrijven van 29 juni 2010 (productie 7 bij verzoekschrift) is afgewezen. Daarop ontspint zich een verdere discussie per e-mail tussen partijen over de vraag of [verweerder] nu al dan niet gehouden is die veiligheidsrondgangen te doen en de waarschuwing al dan niet terecht is gegeven. Bij brief van 3 december 2010 (productie 8 bij verzoekschrift) bevestigt Howden, bij monde van haar General Manager Contracts and Services, dat de waarschuwing terecht is gegeven. Daarop berust [verweerder] in de hem opgedragen taak de veiligheidsrondgangen te houden.
2.5
Op 7 april 2010 heeft tussen [verweerder], diens leidinggevende en de heer [M], een gesprek plaatsgevonden met als doel 'het wederzijdse vertrouwen te herstellen'.
Onderwerp van geschil waren werktijden, veiligheidsprocedures (invullen VCA-formulieren), vakantieplanning en een ziekmelding. Afgesproken is dat zowel [verweerder] als diens leidinggevende een zogenoemde Persoonlijk Profiel Analyse (PPA) test maken zodat zij inzicht in elkaar persoonlijkheden krijgen.
In 2009 en 2010 heeft [verweerder] veel mantelzorg verleend aan hulpbehoevende ouders en het verlies van zijn beide ouders, als ook zijn schoonmoeder. [verweerder] heeft hulp en ondersteuning van een psycholoog gehad. Begin januari 2011 is [verweerder] korte tijd ziek geweest.
2.6
In 2012 heeft [verweerder] het hotel dat Howden voor hem had geboekt in verband met een dienstreis geannuleerd en zelf een ander hotel geboekt. [verweerder] heeft daarover aan meerdere medewerkers (niet zijnde leidinggevenden/verantwoordelijken) in de organisatie gemaild. [verweerder] heeft ter zake op 6 april 2012 'een formele en laatste waarschuwing' gekregen. [verweerder] maakt daar schriftelijk bezwaar tegen en wijst er voorts op dat bepaalde werkafspraken en overleggen teneinde tot een verbetering van de werkrelatie te komen, door Howden niet worden nagekomen. [verweerder] besluit zijn brief van 11 april 2012 ter zake (productie 13 bij verzoekschrift) als volgt:
"Mocht u er alsnog van overtuigd zijn dat ik uw hiërarchisch gezag zou hebben ondermijnd, dan wil ik u dringend verzoeken om uw aangekondigde juridische stappen z.s.m. in gang te zetten. Langdurige onduidelijkheid lijkt me noch in het belang van ons bedrijf als van mij."
2.7
Medio 2012 is er een nieuwe digitale timesheet ontwikkeld die de werknemers, waaronder [verweerder], dienden in te vullen voor wat betreft werk- en pauzetijden etc. In augustus 2012 ontstaat er tussen Howden en [verweerder] een schriftelijke discussie over gedeclareerde uren, kosten, het door [verweerder] om geboekte hotel en wordt [verweerder] verweten niet als goed werknemer te hebben gehandeld.
2.8
Bij e-mail van 3 april 2013 laat Howden [verweerder] weten dat de urenlijsten (timesheets) van week 11 in 2013 niet correct zijn ingevuld
In oktober 2013 is met [verweerder] gesproken over het verbeteren van zijn multi-inzetbaarheid teneinde zijn inzetbaarheid voor Howden te vergroten door zich te bekwamen op andere vaardigheden. De bezettingsgraad van [verweerder] ligt lager dan van zijn directe collegae in vergelijkbare functies.
2.9
In december 2013 maakt [verweerder] bezwaar tegen de inbouw van een blackbox in zijn auto. Hij wil weten hoe zijn privacy tijdens privétijd/ritten is gewaarborgd, omdat de auto ook voor privé ritten wordt gebruikt. De Ondernemingsraad van Howden heeft met het inbouw van een blackbox in de auto´s van buitendienstmedewerkers ingestemd.
Op 18 december 2013 (productie 2 bij verweerschrift) is [verweerder] geschorst gelet op voorvallen in het verleden en het niet meewerken aan de inbouw van genoemde blackbox. Na de schorsing is de blackbox ingebouwd.
2.1
Op 7 januari 2014 hebben partijen nader met elkaar gesproken. Ter bevestiging van het gesprek heeft Howden op 8 januari 2014 een brief aan [verweerder] gestuurd (productie 3 bij verweerschrift). In deze brief is, voor zover van belang, het navolgende geschreven:
" Tijdens dit gesprek hebben wij aangegeven dat wij uw gedrag ten aanzien van het respecteren en invulling geven aan onze bedrijfsregels onvoldoende vinden. In de afgelopen 5 jaren hebben er diverse incidenten plaatsgevonden waarbij uw gedrag niet in overeenstemming is met onze opvattingen over goed werknemerschap. Door uw gedrag heeft u meerdere keren de lijn van het toelaatbare overschreden. Op 18 december weigerde u wederom een redelijk verzoek van uw direct leidinggevende, afdelingsmanager en directie, om uw auto ter beschikking te stellen voor het inbouwen van de "blackbox", omdat u vond dat uw privacy in het geding was. Echter u was hierover reeds in een brief van 30 mei 2013 zorgvuldig geïnformeerd en dit hebben wij nogmaals bevestigd in de schorsingsbrief van19 december 2014.
Om in de toekomst niet weer geconfronteerd te worden met deze geschillen willen wij, naar aanleiding van het constructieve gesprek van 7 januari enkele afspraken maken, waarbij wij hopen dat u uw gedrag als goed werknemer zult aanpassen conform onze bedrijfsregels en waarden. Wij zijn bereid om de schorsing op te heffen indien u akkoord gaat met de onderstaande afspraken:
- U zult uw auto ter beschikking stellen voor het inbouwen van de blackbox. Wij zullen hiervoor een afspraak maken met de leverancier[…].
- U zult de regels, zoals deze door de leiding van Howden zijn vastgelegd en gecommuniceerd respecteren en naleven.
- U zult in redelijkheid opgedragen dienstopdrachten als goed werknemer uitvoeren.
- U zult constructief meewerken aan de door de Aftermarket leiding gemaakte afspraken m.b.t. uw functie invulling […].
- U zult uw collega's met respect behandelen.
Indien u zich aan de bovengenoemde afspraken kunt conformeren dan willen wij u graag als Field Specialist weer opnemen in onze organisatie en de schorsing opheffen. Howden zal daar en tegen zich als goed werkgever gedragen en zal u in staat stellen om uw talenten optimaal te benutten binnen het Field Service team. Zoals genoemd is specialistische kennis van toegevoegde waarde voor onze organisatie.
Mocht er onverwijld in de toekomst wederom een geschil ontstaan, waarbij uw gedrag als goed werknemer in het geding is dan zullen wij ons genoodzaakt zien om een ontbindingsverzoek in te dienen bij de rechtbank, waarbij ontbinding van de bestaande arbeidsovereenkomst zullen verzoeken. […]."
2.11
[verweerder] heeft na de schorsing bezwaar gemaakt tegen het inleveren van de auto, mede omdat daarin een door het UWV ten behoeve van hem verstrekte stoel in was geplaatst, welke zijn eigendom is.
2.12
Uit een interne notitie, gedateerd 27 maart 2014, van een werknemer van Howden aan de HRM manager, de heer [M], (productie 18 bij verzoekschrift) blijkt dat [verweerder] tijdens een verblijf in Berlijn naast de hotelkosten ( inclusief ontbijt) ontbijten middels een zogenoemde daggeldvergoeding heeft gedeclareerd en daardoor het ontbijt feitelijk tweemaal vergoed heeft gekregen.
2.13
Bij schrijven van 26 maart 2014 (productie 4 bij verweerschrift) heeft de gemachtigde van [verweerder] gemeld dat [verweerder] zich beschikbaar houdt de overeengekomen werkzaamheden te verrichten, dat [verweerder] toestemming geeft voor het inbouwen van de blackbox en bereid is in overleg getreden over de arbeidsvoorwaarden in het aantal te werken uren. Voorts heeft hij aangegeven dat [verweerder] er niet mee instemt dat hij zijn lease-auto moet inleveren nu hij niet op non-actief is gesteld maar is geschorst en de mogelijkheid door Howden is opengelaten de schorsing op te heffen. Daarbij is opgemerkt dat de auto is voorzien van een aan [verweerder] toebehorende aangepaste stoel. Voorts wordt aanspraak gemaakt op uitbetaling van de bonusuitkering en nog openstaande onkostendeclaraties.

3.het geschil

3.1
het verzoek
Howden heeft verzocht arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden per 1 mei 2014 althans door de kantonrechter te bepalen datum, zonder toekenning van een ten laste van Howden komende vergoeding aan [verweerder], kosten rechtens.
3.2
het verweer
[verweerder] heeft verzocht de ontbinding af te wijzen en subsidiair, voor het geval de kantonrechter tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst zou overgaan, aan [verweerder], ten laste van Howden, een vergoeding toe te kennen ten bedrage van € 230.000,- bruto, althans zodanige vergoeding als de kantonrechter redelijk en billijk acht, één en ander met veroordeling van Howden in de kosten van de procedure.

4.de beoordeling

4.1
Gesteld noch gebleken is dat het onderhavige verzoekschrift verband houdt met een situatie ter zake waarvan in de wet een opzegverbod is neergelegd.
4.2
Vooropgesteld dient te worden dat Howden geen kritiek heeft op het vakinhoudelijk functioneren van [verweerder]. Zijn technische kennis en vaardigheden en functioneren op projecten waar naartoe hij wordt uitgezonden, is prima. Buiten het directe vakinhoudelijke werk gaat het mis.
[verweerder] gaat over vele onderwerpen waarover discussie mogelijk is, de discussie aan en is daarin meer dan volhardend en laat niet na één en ander op de spitst te drijven (zie hierboven randnummer 2.6).
Van een werknemer mag zodanige souplesse verwacht worden dat daar waar hem door zijn werkgever verzoeken worden gedaan dingen te doen, ook als die bijvoorbeeld niet in zijn functieprofiel staan, maar niet onredelijk zijn, zoals het doen van de veiligheidsrondes, die werknemer daar zonder (te)veel gedoe gehoor aan geeft.
Ook de discussie over de blackbox blijft [verweerder] maar voeren nadat hem is uitgelegd dat privé ritten niet worden geregistreerd omdat registratie in de auto kan worden uitgezet, maar alleen een ICT-er dat met de nodige moeite zou kunnen uitzoeken. Gelet op het belang van Howden bij inbouw van een dergelijk systeem mocht van [verweerder], nadat zijn terechte vragen met betrekking tot de registratie van privé ritten behoorlijk waren beantwoord, verwacht mogen worden zijn medewerking soepel te verlenen. Daarvan is geen sprake geweest en dat heeft uiteindelijk geleid tot de schorsing in december 2013.
4.3
Naast het hiervoor genoemde hebben zich meerdere 'incidenten' voorgedaan die de relatie tussen partijen ernstig hebben geschaad en de samenwerking ernstig hebben bemoeilijkt. Howden heeft in vervolg op het gesprek van 7 januari 2014 bij brief van
8 januari een laatste handreiking gedaan die [verweerder] pas via een brief van zijn gemachtigde op 26 maart 2014 'oppakt' en waarbij ook de nodige 'eisen' op tafel worden gelegd, terecht of niet. Van een ondubbelzinnige aanvaarding van de voorwaarden van Howden om met elkaar door te gaan, genoemd in de brief van 8 januari 2014 is geen sprake geweest.
4.4
Omdat intussen ook problemen ten aanzien van het declaratiegedrag van [verweerder] bekend waren geworden en weer nieuwe discussies door [verweerder] werden aangegaan (onder meer over het inleveren van de auto) is Howden niet langer bereid geweest om te overleggen over voortzetting van het dienstverband. Het had Howden gesierd dat wel te
doen, temeer nu [verweerder] met betrekking tot de autostoel wel een punt had.
4.5
Wat daar ook van zij, uit het dossier en het verhandelde ter zitting is voldoende gebleken dat de vertrouwensrelatie zodanig is verstoord dat voortzetting van het dienstverband niet langer realistisch is. De omstandigheid dat [verweerder] voornamelijk op locaties van klanten werkt maakt dat niet anders. De kantonrechter voorziet dat bij een afwijzing van het verzoek, partijen binnen de kortste keren weer in vergelijkbare discussies vervallen en Howden zich met een nieuw verzoek zal melden.
4.6
Samenvattend komt het er op neer dat Howden op zijn zachtst gezegd moeite heeft met het niet vakinhoudelijke functioneren van [verweerder] binnen haar organisatie dat in het verleden vele malen tot een onaangename schriftelijke en mondelinge communicatie tussen [verweerder] en zijn leidinggevenden en/of HRM managers heeft geleid, omdat [verweerder] vele regels binnen de organisatie van Howden ter discussie stelt en daarbij op de spits drijft. [verweerder] wenst niet zonder meer aan alle verzoeken te voldoen en volhard soms langer dan in een goede werkgevers /werknemers-relatie wenselijk is en acceptabel is.
De leidinggevenden van [verweerder] hebben de nodige tijd en energie in [verweerder] en de omgang met hem gestoken maar zijn kennelijk niet in staat geweest dit in goede banen te leiden.
4.7
Naast de ernstig verstoorde relatie speelt dat Howden wil dat [verweerder] meer uren gaat werken en daartoe zijn vaardigheden uitbreidt naar een vakgebied waar meer vraag naar is om daarmee zijn productieve inzet te vergroten en [verweerder] juist aangeeft minder uren ingezet te willen worden en daarover in gesprek wil gaan met Howden.
4.8
Het vorenstaande leidt er toe dat de kantonrechter de arbeidsovereenkomst tussen partijen zal ontbinden.
4.9
In het kader van de ontbinding zal een [verweerder] een vergoeding worden toegekend. Weliswaar heeft hij door zijn gedrag en gebrek aan souplesse, het laten aankomen op meer gewaarschuwde, een eerste aanzet gegeven tot de verstoorde relatie tussen partijen, anderzijds kan niet onbenoemd blijven dat zijn leidinggevenden kennelijk niet in staat zijn om met iemand als [verweerder] om te gaan en Howden de relatie verder heeft laten escaleren door de schorsing, maar vooral doordat er nadien een discussie is ontstaan over het inleveren van de auto, terwijl [verweerder] terecht een oplossing wilde voor zijn aan hem toebehorende aangepaste stoel. Howden had er goed aan gedaan om een beslissing van de kantonrechter over de gewenste beëindiging van het dienstverband af te wachten alvorens door deze handelwijze het geschil tussen partijen verder te laten escaleren..
4.1
Mede gelet op het inhoudelijk goede functioneren van [verweerder] acht de kantonrechter een vergoeding overeenkomstig de kantonrechtersformule waarbij aan de factor C 1 punt wordt toegekend, passend. Dit betekent dat aan [verweerder], afgerond, een bedrag van € 155.378,-- bruto zal worden toegekend.
4.11
Nu [verweerder] een vergoeding wordt toegekend, zal Howden in de gelegenheid gesteld worden het verzoek in te trekken.
4.12
De kantonrechter ziet aanleiding de kosten te compenseren in dier voege dat iedere partij haar eigen kosten draagt. Mocht Howden het verzoek intrekken, zal Howden in de kosten worden veroordeeld.
Beschikkende:
Stel partijen in kennis van het voornemen de arbeidsovereenkomst met ingang van
1 augustus 2014 te ontbinden onder toekenning van een door Howden aan [verweerder] te betalen vergoeding ten bedrage van € 155.378,00 bruto.
Stelt Howden in de gelegenheid het verzoek uiterlijk op woensdag 23 juli 2014 middels een schriftelijke verklaring te richten aan de griffie van het team kanton en handelsrecht van de rechtbank Overijssel, locatie Enschede in te trekken.
Indien Howden het verzoek niet uiterlijk op woensdag 23 juli 2014 intrekt:
Ontbindt tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst met ingang van 1 augustus 2014.
Bepaalt dat Howden aan [verweerder] dient te betalen een vergoeding ten bedrage van
€ 155.378,00 bruto.
Compenseert kosten indien vroeger iedere partij haar eigen kosten draagt.
Wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Indien Howden het verzoek uiterlijk op woensdag 23 juli 2014 in trekt:
Veroordeelt Howden in de kosten van de procedure aan de zijde van [verweerder] begroot op
€ 400,00 wegens salaris gemachtigde.
Aldus gegeven te Enschede door mr. E.W. de Groot, kantonrechter, en op 12 juni 2014 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.