ECLI:NL:RBOVE:2014:2125
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vergoeding van proceskosten in beroep tegen verkeersboete en rechtsbijstand
In deze zaak verzoekt betrokkene om vergoeding van de proceskosten die zijn gemaakt door zijn gemachtigde in een beroep tegen een verkeersboete. De kantonrechter, F.C. Berg, concludeert dat de activiteiten van de gemachtigde niet kunnen worden aangemerkt als rechtsbijstand in de zin van het Besluit proceskosten bestuursrecht, omdat niet is aangetoond dat de gemachtigde over voldoende juridische scholing beschikt. Het verzoek om vergoeding van de proceskosten wordt afgewezen.
Betrokkene had een sanctie van € 220,-- opgelegd gekregen voor het niet stoppen voor een rood verkeerslicht op 21 april 2012. Betrokkene ging in beroep tegen deze sanctie, stellende dat de gedraging niet had plaatsgevonden. De officier van justitie oordeelde dat betrokkene bewijs diende te leveren voor haar stelling, wat niet is gebeurd. De kantonrechter oordeelt dat het beroep niet ontvankelijk is, omdat de sanctie inmiddels was ingetrokken door de officier van justitie.
De kantonrechter overweegt dat de gemachtigde, H.G. van der Laan, niet voldoet aan de vereisten voor beroepsmatige rechtsbijstand. De kantonrechter stelt vast dat de gemachtigde geen juridische titel voert en dat zijn argumenten niet duiden op voldoende juridische scholing. De conclusie is dat de gemachtigde geen rechtsbijstand heeft verleend in de zin van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waardoor het verzoek om proceskostenvergoeding wordt afgewezen. De kantonrechter beslist dat de door betrokkene gestelde zekerheid aan haar wordt terugbetaald, maar wijst het verzoek om vergoeding van proceskosten af.