Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
gemachtigde A. Oosters
1.de Staat der Nederlanden (de Minister van Veiligheid en Justitie),
1.Ontstaan en loop van het geding
De feiten
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 19 maart 2014 uitspraak gedaan over een verzoek van eiser om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in bestuursrechtelijke procedures. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde A. Oosters, had de Staat der Nederlanden en de ambtenaar belast met de heffing van gemeentelijke belastingen van de gemeente Deventer als verweerders. De rechtbank heeft vastgesteld dat de redelijke termijn in de beroepsfase is overschreden, waarbij de overschrijding volledig voor rekening van de rechter komt. De rechtbank heeft de overschrijding in de beroepsfase berekend op één jaar en drie maanden, wat resulteert in een schadevergoeding van € 1.500,--. Daarnaast is er een overschrijding van twee maanden in een andere procedure, wat leidt tot een extra vergoeding van € 500,--. Eiser heeft verklaard akkoord te gaan met de totale schadevergoeding van € 2.000,--. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om de Staat te veroordelen tot vergoeding van proceskosten, aangezien er geen kosten zijn gesteld die voor vergoeding in aanmerking komen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft de Staat veroordeeld tot betaling van de immateriële schadevergoeding aan eiser.