ECLI:NL:RBOVE:2014:1250
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Oosterveld
- W.F. Bijloo
- J.H.M. Hesseling
- Rechtspraak.nl
Ontslag van politieagent wegens zeer ernstig plichtsverzuim tijdens diensttijd
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel geoordeeld over het ontslag van een politieagent, eiser, die door zijn werkgever, de Korpschef van politie, was ontslagen wegens zeer ernstig plichtsverzuim. De rechtbank heeft vastgesteld dat de agent tijdens zijn diensttijd seksuele handelingen heeft verricht met een vrouw in de dienstauto. De vrouw, die onder invloed van alcohol verkeerde, heeft aangifte gedaan van dit voorval. De rechtbank heeft de feiten zoals gepresenteerd door de werkgever als voldoende bewezen beschouwd, waarbij onder andere DNA-sporen van de agent op de jas van de vrouw zijn aangetroffen.
De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat de werkgever op basis van de beschikbare gegevens de overtuiging kon hebben dat de agent zich schuldig had gemaakt aan plichtsverzuim. De rechtbank heeft ook de relevante wetgeving, zoals het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp), in haar beoordeling betrokken. Artikel 76 van het Barp stelt dat een ambtenaar die zich aan plichtsverzuim schuldig maakt disciplinair kan worden gestraft, en artikel 77 vermeldt dat ontslag een mogelijke straf is.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de straf van onvoorwaardelijk ontslag niet onevenredig was in verhouding tot de ernst van het gepleegde plichtsverzuim. Het beroep van de agent tegen het ontslag is ongegrond verklaard, en de rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer op 12 maart 2014.