In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel geoordeeld over het beroep van een politieagent tegen zijn onvoorwaardelijke ontslag, dat was opgelegd wegens zeer ernstig plichtsverzuim. De agent, eiser, had in de nacht van 19 op 20 februari 2012, tijdens zijn dienst, een vrouw die onder invloed van alcohol verkeerde, aangeboden om haar naar huis te brengen. Echter, in plaats van haar naar het opgegeven adres te rijden, heeft hij de auto naar een afgelegen plek gereden, waar DNA- en spermasporen van een collega zijn aangetroffen. De Korpschef van politie, verweerder, handhaafde het ontslag op basis van deze feiten en de opgemaakte mutatie waarin een onjuist tijdstip was opgenomen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de feiten zoals gepresenteerd door verweerder niet volledig konden worden onderbouwd. Er waren tegenstrijdigheden in de verklaringen van de aangeefster en de technische gegevens van het Automatic Vehicle Location Systems (AVLS). De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen van plichtsverzuim en dat de motivering van het ontslag niet deugde. De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard, het ontslag vernietigd en verweerder opgedragen een nieuw besluit te nemen, met inachtneming van de uitspraak.
De rechtbank heeft ook geoordeeld dat verweerder in de proceskosten van eiser moet worden veroordeeld, die zijn vastgesteld op € 944,--. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige bewijsvoering in bestuursrechtelijke procedures, vooral in gevallen die de rechtspositie van ambtenaren raken.