In deze zaak, die voor de Rechtbank Overijssel is behandeld, staat de loondoorbetalingsverplichting van de werkgever na 104 weken ziekte centraal. De eiser, een 53-jarige werknemer, is sinds 20 maart 1986 in dienst bij de rechtsvoorganger van de gedaagde, en is per 6 september 2011 arbeidsongeschikt geraakt door een bedrijfsongeval. De werknemer heeft knieletsel opgelopen en kan zijn oorspronkelijke werkzaamheden niet meer uitvoeren. Hij heeft echter wel passende werkzaamheden verricht binnen het bedrijf van de gedaagde, waarvoor hij aanspraak maakt op loondoorbetaling.
De eiser heeft bij dagvaarding van 22 oktober 2013 de gedaagde opgeroepen in kort geding, waarin hij wedertewerkstelling en loondoorbetaling eist. De gedaagde heeft de vordering betwist en stelt dat er geen passende werkzaamheden voor de eiser beschikbaar zijn. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eiser niet meer geschikt is voor zijn oorspronkelijke functie, maar dat er wel degelijk een verplichting bestaat voor de werkgever om de re-integratie van de werknemer te bevorderen, ook na de wachttijd van 104 weken.
De kantonrechter oordeelt dat de werkgever gehouden is om de eiser voor 15 uur per week in chauffeurswerkzaamheden te werk te stellen en hem het bijbehorende salaris te betalen vanaf 3 september 2013. De gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis is uitgesproken op 14 november 2013 in Enschede.