Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de dagvaarding van 2 november 2012, waarbij Lamberts Backer de gemeente Almelo heeft gedagvaard voor deze rechtbank en waarbij producties zijn overgelegd;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de conclusie van repliek met producties;
- de conclusie van dupliek met producties;
2.De feiten
31 januari 2013 zal hebben verlaten, dan wel dat Lamberts Backer de huurbeëindigingsovereenkomst zal hebben getekend, waarin zij zich verplicht het Scheepvaarthuis uiterlijk 31 januari 2013 te verlaten.
3.2 Lamberts Backer stelt daartoe, kort samengevat, dat de gemeente Almelo akkoord is gegaan met een verhuiskostenvergoeding van € 175.000,00 te betalen aan Lamberts Backer bij het passeren van de transportakte van het Scheepvaarthuis, in ieder geval na levering van het pand en verhuizing uit het Scheepvaarthuis naar het Twenthe Centrum, en uiterlijk
31 januari 2013. Voor zover moet worden aangenomen dat geen definitief akkoord was bereikt, dan had de gemeente Almelo zich niet, gelet op het bereikte stadium van onderhandelingen, op 26 mei 2010 op deze wijze mogen terugtrekken uit de onderhandelingen. Lamberts Backer heeft door de handelwijze van de gemeente Almelo schade geleden. Lamberts Backer heeft verhuiskosten gemaakt en de gemeente Almelo weigert thans deze te vergoeden.
4.De beoordeling
Hoe zeer men ook — terecht — voorop stelt dat een voorbehoud van goedkeuring door het college van B&W voorkómt dat de gemeente zonder een bericht door of namens het college van die goedkeuring is gebonden of, naar het oordeel van het hof in dit geval, onvoorwaardelijk is gebonden, het blijft mogelijk dat er omstandigheden zijn waarin moet worden geoordeeld dat ondanks het uitblijven van een formeel bericht van goedkeuring de wederpartij ervan mocht uitgaan dat er feitelijk goedkeuring was verleend en dat redelijkheid en billijkheid meebrengen dat een beroep op het ontbreken van goedkeuring onaanvaardbaar zou zijn of dat de opschortende voorwaarde van goedkeuring voor vervuld moet worden gehouden.
Deze overeenkomst is gesloten onder de voorwaarde dat de huurovereenkomst met deApotheek Lamberts BackerB.V. wordt ontbonden. Deze overeenkomst is derhalve onlosmakelijk verbonden met de huurbeëindigingsovereenkomst die aan deze overeenkomst is gehecht”. Onvoldoende weersproken heeft de gemeente Almelo gesteld dat, toen levering vrij van huur door [W] niet mogelijk bleek, hetgeen moge blijken uit het feit dat de huurbeëindingsovereenkomst ook niet door Lamberts Backer is getekend, de koopovereenkomst is aangepast, in die zin dat niet langer werd uitgegaan van levering vrij van huur en artikel 15 is vervallen.
Op 31 mei 2009 is vervolgens de als productie 7 bij dupliek overgelegde koopovereenkomst van het Scheepvaarthuis getekend (versie 2009), waarbij is uitgegaan van levering onder bezwaar van huur.
Gesteld noch gebleken is dat Apotheek Lamberts ten tijde van het passeren van de akte van levering op 11 augustus 2009 bij de gemeente Almelo heeft aangedrongen op betaling van de verhuiskostenvergoeding, hetgeen -gelet op haar stellingname- in de rede zou hebben gelegen, mede gelet op de omstandigheid dat [W] ook optrad namens
Lamberts Backer.
8 december 2010 heeft ondertekend doet aan het voorgaande niet af, nu Lamberts Backer toen al de brief van 26 mei 2010 van de gemeente Almelo had ontvangen waarin vermeld staat dat de gemeente Almelo niet zal overgaan tot betaling van een verhuisvergoeding.