ECLI:NL:RBOVE:2013:2420
Rechtbank Overijssel
- Kort geding
- G.G. Vermeulen
- Rechtspraak.nl
Huurovereenkomst en rechtsgeldigheid van opzegging in kort geding
In deze zaak, behandeld door de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel, ging het om een kort geding tussen twee eisers en een gedaagde, waarbij de rechtsgeldigheid van een opzegging van een huurovereenkomst centraal stond. De eisers huurden sinds 14 februari 2011 een woning van de gedaagde en hadden bij het aangaan van de huurovereenkomst een opzegging ondertekend die hen huurbescherming ontnam. De gedaagde stelde dat de huurovereenkomst per 1 maart 2013 was geëindigd, maar de eisers betwistten dit en voerden aan dat de opzegging niet rechtsgeldig was omdat deze geen gronden voor opzegging bevatte en onder druk was ondertekend.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de opzegging nietig was, omdat de eisers bij het aangaan van de huurovereenkomst afstand deden van hun recht op huurbescherming. Dit was in strijd met de wet en leidde tot de conclusie dat de huurovereenkomst voortduurde. De gedaagde had de levering van gas en elektriciteit stopgezet, wat de voorzieningenrechter als een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst beschouwde. De eisers kregen gelijk in hun vordering tot levering van elektriciteit en het in stand houden van de gasvoorziening.
In reconventie vorderde de gedaagde ontruiming van de woning en betaling van huurachterstand. De voorzieningenrechter oordeelde dat de eisers toerekenbaar tekortgeschoten waren in hun betalingsverplichtingen, maar dat de vordering tot ontruiming niet onmiddellijk kon worden toegewezen. De gedaagde werd veroordeeld tot het leveren van elektriciteit en het in stand houden van de gasvoorziening, terwijl de eisers binnen vier weken na betekening van het vonnis de woning moesten ontruimen. De proceskosten werden toegewezen aan de eisers in conventie, terwijl de gedaagde in reconventie deels in het ongelijk werd gesteld.