In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 3 juli 2013 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen twee aandeelhouders van de besloten vennootschap Mercatel Groep B.V. De eiser, vertegenwoordigd door mr. M.E. Wimmenhove-Kossen, vorderde een voorlopige voorziening op basis van artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) om de gedaagde, vertegenwoordigd door mr. P.J.C. Garrels, te verplichten zijn aandelen over te nemen. De partijen zijn ieder voor 50% aandeelhouder en hebben de intentie dat de gedaagde de aandelen van de eiser overneemt, maar zijn het nog niet eens over de definitieve koopprijs. Een bindend adviseur is aangesteld om de waarde van de aandelen vast te stellen, die voorlopig is bepaald op € 168.000,-.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er voldoende spoedeisend belang is voor de eiser, aangezien de gedaagde de onderneming bestuurt en de eiser geen inzicht heeft in de gang van zaken. De rechtbank heeft de vorderingen van de eiser, die onder andere de overname van de aandelen en betaling van een voorschot van € 71.782,- omvatten, gedeeltelijk toegewezen. De gedaagde werd veroordeeld om mee te werken aan de levering van de aandelen en om binnen twee weken na betekening van het vonnis de nodige stappen te ondernemen. Tevens werd een dwangsom opgelegd voor het geval de gedaagde niet aan de veroordelingen zou voldoen.
De rechtbank heeft de vordering tot vestiging van een pandrecht afgewezen, omdat de eiser geen gerechtvaardigd belang had aangetoond. De zaak is verwezen naar de rol van 14 augustus 2013 voor conclusie van antwoord aan de zijde van de gedaagde. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in Almelo.