ECLI:NL:RBOVE:2013:1497

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 juli 2013
Publicatiedatum
19 juli 2013
Zaaknummer
08/760039-13 en 08/760061-13
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man uit Enschede voor meerdere gewapende overvallen en tasjesroven

Op 19 juli 2013 heeft de Rechtbank Overijssel een 37-jarige man uit Enschede veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien jaar. De man was aangeklaagd voor een reeks van misdrijven, waaronder twee tasjesroven, drie gewapende overvallen en het mishandelen van een agent. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 3 maart 2013 in Enschede drie straatroven heeft gepleegd, waarbij hij zijn slachtoffers met geweld heeft bedreigd en hun eigendommen heeft afgenomen. De tenlastelegging omvatte ook gewapende overvallen op 19 en 24 maart 2013, waarbij de verdachte een mes gebruikte om de slachtoffers te intimideren en hen dwong geld en goederen af te geven. Tijdens de rechtszaak heeft de officier van justitie een gevangenisstraf van twaalf jaar geëist, maar de rechtbank heeft uiteindelijk tien jaar opgelegd. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte werd verplicht om schadevergoeding te betalen aan de slachtoffers van zijn misdrijven. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Team strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08/760039-13 en 08/760061-13
Datum vonnis: 19 juli 2013
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [1976] in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
nu verblijvende in de P.I. Achterhoek, locatie Ooyerhoek, in Zutphen.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
5 juli 2013. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. K.J.L. de Valk en van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw mr. L. van Straten, advocaat te Hengelo (O), naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er wat betreft parketnummer 08/760039-13, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte een drietal straatroven heeft gepleegd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 03 maart 2013 te Enschede op of aan de openbare weg - de
Lonnekerspoorlaan en/of ter hoogte van de kruising met de Roomweg - met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (hand)tas (met
inhoud), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd
voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met
geweld tegen [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden
en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en)
dat hij, verdachte,
met zijn/een fiets dicht langs en/of bij die fietsende [slachtoffer 1] is gaan rijden
en/of (vervolgens) aan het stuur van die fietsende [slachtoffer 1] heeft getrokken,
althans die [slachtoffer 1] uit balans heeft gebracht en/of (vervolgens) (terwijl die
[slachtoffer 1] ten val was gekomen) onverhoeds de tas van het stuur van de fiets van
die [slachtoffer 1] heeft gepakt en/of getrokken, in elk geval onverhoeds de tas van
die [slachtoffer 1] heeft meegenomen;
2.
hij op of omstreeks 03 maart 2013 te Enschede op of aan de openbare weg - het
[adres] - met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft
weggenomen een (hand)tas (met inhoud), in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van
geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke
bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, met zijn/een fiets
dicht langs en/of bij die fietsende [slachtoffer 2] is gaan rijden en/of (vervolgens)
met zijn, verdachtes, fiets tegen de fiets en/of fietsende [slachtoffer 2] is
aangereden en/of gebotst, althans die [slachtoffer 2] uit balans heeft gebracht en/of
(vervolgens) (terwijl die [slachtoffer 2] tot stilstand was gekomen) onverhoeds en/of
met geweld en/of krachtig de tas van het stuur van de fiets van die [slachtoffer 2]
heeft gepakt en/of getrokken en/of gerukt, in elk geval onverhoeds de tas van
die [slachtoffer 2] heeft meegenomen;
3.
hij op of omstreeks 03 maart 2013 te Enschede op of aan de openbare weg - het
H.J. van Heekplein meermalen, althans eenmaal - met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee althans een (hand)tas(en)
(met inhoud), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3]
en/of [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte, welke diefstal(en) (telkens) werd(en) voorafgegaan en/of vergezeld
en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 3] en/of
[slachtoffer 4], (telkens) gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden
en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en)
dat hij, verdachte,
dreigend met een mes, in elk geval met een mes in zijn handen naar die [slachtoffer 3]
en/of [slachtoffer 4] is gelopen en/of (vervolgens) dat mes duidelijk zichtbaar aan
die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft voorgehouden en/of getoond en/of (vervolgens)
tegen die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft gezegd: "geef op die tas" en/of "hier met
die tassen" en/of (vervolgens) onverhoeds en/of met kracht die (hand)tas (met
inhoud) uit de handen van die [slachtoffer 3] heeft gapakt en/of gerukt en/of getrokken,
in elk geval onverhoeds de tas van die [slachtoffer 3] heeft meegenomen en/of de tas
van [slachtoffer 4] (nadat zij deze tas op de grond had gegooid) van de grond heeft
gepakt en meegenomen;
De verdenking komt er wat betreft parketnummer 08/760061-13, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte een drietal gewapende overvallen heeft gepleegd waaronder een poging daartoe en een drietal straatroven heeft gepleegd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 24 maart 2013 te Almelo (uit cafetaria en ijssalon [cafetaria 1]
, gelegen aan de [adres]) met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 5]
en/of [slachtoffer 6], heeft gedwongen tot de afgifte van een
hoeveelheid geld en/of een Blackberry, in elk geval van enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7]
en/of cafetaria en ijssalon [cafetaria 1], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld
hierin bestond(en) dat verdachte voornoemde cafetaria en ijssalon [cafetaria 1]
is binnengegaan en/of (dreigend) een mes heeft getoond aan voornoemde [slachtoffer 5]
en/of [slachtoffer 6] en/of (dreigend/dwingend) heeft geroepen: "Geld, rustig
blijven, dan doe ik jullie niets" en/of voornoemd mes voor zich heeft gehouden
en in de richting van voornoemde [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] is gelopen en/of
achter voornoemde [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] aan is gelopen richting kassa en/of
(dreigend/dwingend) heeft geroepen: "Geld!" en/of (terwijl voornoemde [slachtoffer 5]
en/of [slachtoffer 6] een hoeveelheid geld uit de kassa heeft/hebben gepakt en/of
in een plastic zak van voornoemde cafetaria en ijssalon heeft/hebben gedaan)
vervolgens (dreigend/dwingend) tegen voornoemde [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] heeft
gezegd: "Naar achteren" en/of dat voornoemde [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] haar/hun
portemonnee moest(en) pakken en/of (daarbij) (een zwaaiende beweging) (met)
voornoemd mes (met de punt naar voren gericht) in de richting van voornoemde
[slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] heeft gehouden/gemaakt en/of (dreigend/dwingend)
tegen voornoemde [slachtoffer 5] heeft gezegd dat zij een 10 Euro biljet uit haar
portemonnee en/of een Blackberry moest afgeven;
2.
hij op of omstreeks 24 maart 2013 te Almelo, opzettelijk mishandelend een
ambtenaar, te weten [slachtoffer 8], gedurende en/of terzake van de rechtmatige
uitoefening van zijn/haar bediening, door één of meer ste(e)n(en) tegen en/of
in de richting van die [slachtoffer 8] te gooien, waardoor voornoemde ambtenaar letsel
heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
3.
hij op of omstreeks 19 maart 2013 te Enschede met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen één of meer pakje(s) sigaretten
en/of een hoeveelheid geld (ongeveer 500 euro) en/of een mobiele telefoon
(Apple I-Phone 5), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] en/of Cafetaria [cafetaria 2], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of
vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 9]
en/of [slachtoffer 10], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te
bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan
zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin
bestond(en) dat hij verdachte,
  • cafetaria [cafetaria 2] is binnen gegaan en/of (vervolgens)
  • over de vitrine is gesprongen en/of (vervolgens)
  • heeft geroepen: "snel geef mij geld!", althans woorden van gelijke strekking
en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 9] (bij haar nek) heeft vastgepakt en/of heeft vastgehouden en/of
naar zich toe heeft getrokken en/of (vervolgens)
- een mes in zijn hand heeft vastgehouden en/of duidelijk zichtbaar heeft
getoond en/of (vervolgens)
- ( nadat hij haar, [slachtoffer 9], naar zich toe had getrokken) het mes, althans
een scherp en/of puntig voorwerp op en/of in de directe nabijheid van de keel
bij die [slachtoffer 9] heeft geplaatst en/of gezet en/of (vervolgens)
- ( nadat [slachtoffer 10] met een mes in zijn hand uit de keuken was gekomen) heeft
gezegd: "gooi het mes weg anders maak ik haar dood!", althans woorden van
gelijke dreigende aard en/of strekking en/of (vervolgens)
- het cafetaria heeft verlaten met een plastictas met geld en/of een mobiele
telefoon en/of één of meer pakje(s) sigaretten;
4.
hij op of omstreeks 19 maart 2013 te Enschede met het oogmerk om zich en/of een
ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] heeft gedwongen tot de afgifte van
een hoeveelheid geld (ongeveer 500 euro), in elk geval van enig goed, geheel
of ten dele toebehorende aan Cafetaria [cafetaria 2] en/of [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk
geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
hij, verdachte,
  • cafetaria [cafetaria 2] is binnen gegaan en/of (vervolgens)
  • over de vitrine is gesprongen en/of (vervolgens)
  • heeft geroepen: "snel geef mij geld!", althans woorden van gelijke strekking
en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 9] (bij haar nek) heeft vastgepakt en/of heeft vastgehouden en/of
naar zich toe heeft getrokken en/of (vervolgens)
- een mes in zijn hand heeft vastgehouden en/of duidelijk zichtbaar heeft
getoond en/of (vervolgens)
- ( nadat hij haar, [slachtoffer 9], naar zich toe had getrokken) het mes, althans
een scherp en/of puntig voorwerp op en/of in de directe nabijheid van de keel
van die [slachtoffer 9] heeft geplaatst en/of gezet en/of (vervolgens)
- ( nadat [slachtoffer 10] met een mes in zijn hand uit de keuken was gekomen) heeft
gezegd: "gooi het mes weg anders maak ik haar dood!", althans woorden van
gelijke dreigende aard en/of strekking en/of (vervolgens)
- het cafetaria heeft verlaten met een plastictas met geld en/of een mobiele
telefoon en/of één of meer pakje(s) sigaretten;
5.
hij op of omstreeks 21 maart 2013 te Enschede - op of aan de openbare weg, de
Koningstraat - met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft
weggenomen een (hand- en/of schouder)tas (met inhoud), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 11], in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld
en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 11], gepleegd
met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te
maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of
welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte,
- met zijn/een fiets dicht langs en/of bij die fietsende [slachtoffer 11] is gaan rijden
en/of (vervolgens)
- aan de tas (welke zich bevond in de krat en/of bak van de fiets van die
[slachtoffer 11]) heeft gerukt en/of getrokken en/of (vervolgens)
- ( nadat hij, verdachte, en/of [slachtoffer 11] ten val waren gekomen, althans uit
balans waren geraakt) de tas uit de handen van die [slachtoffer 11] heeft gerukt en/of
gegrist en/of getrokken en/of (vervolgens)
- ( daarbij en/of daarnaast) die [slachtoffer 11] (met kracht) in haar buik heeft
gestompt en/of geslagen, waardoor deze [slachtoffer 11] pijn en/of letsel heeft
opgelopen en/of ondervonden en/of (vervolgens)
- ( onverhoeds) de tas van die [slachtoffer 11] heeft gepakt, in elk geval (onverhoeds)
de tas van die [slachtoffer 11] heeft meegenomen;
6.
hij op of omstreeks 23 maart 2013 te Enschede - op of aan de openbare weg,
Deurningerstraat - met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft
weggenomen een (schouder)tas (met inhoud), in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan [slachtoffer 12], in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of
gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 12], gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om
bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke
bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte,
dicht langs en/of bij die [slachtoffer 12] is gaan lopen
en/of (vervolgens) aan de tas van die [slachtoffer 12] heeft getrokken,
althans die [slachtoffer 12] uit balans heeft gebracht en/of (vervolgens) (terwijl die
[slachtoffer 12] ten val was gekomen) heeft gezegd en/of geroepen: "laat nu los anders
zwaait er wat!" en/of (vervolgens) (onverhoeds) de tas heeft gepakt en/of uit
de handen van die [slachtoffer 12] heeft getrokken, in elk geval (onverhoeds) de tas van
die [slachtoffer 12] heeft meegenomen;
7.
hij op of omstreeks 19 maart 2013 te Almelo,
ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om - uit een winkel en/of
cafetaria,
Cafetaria [cafetaria 3] -
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld en/of
goederen van zijn verdachtes gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 13]
en/of Cafetaria [cafetaria 3] en/of [slachtoffer 14], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte
en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te
doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld
tegen die [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14], te plegen met het oogmerk
om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, hierin bestond(en) dat hij,
verdachte,
- gewapend met een mes, althans een op een mes gelijkend voorwerp
de winkel en/of cafetaria ([cafetaria 3]) is binnen gegaan en/of (vervolgens)
- dat mes, althans dat op een mes gelijkend voorwerp op die
[slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] heeft gericht, althans heeft getoond, in elk
geval duidelijk
zichtbaar heeft voorgehouden en/of (vervolgens)
- tegen die [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] heeft geschreeuwd, althans
medegedeeld: "ik wil geld, geef geld", althans woorden van gelijke (dreigende)
aard of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
EN/OF
hij op of omstreeks 19 maart 2013 te Almelo,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf,
- uit een winkel en/of cafetaria, Cafetaria [cafetaria 3] -
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door
geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] te
dwingen tot de afgifte
van geld en/of goederen, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 13] en/of Cafetaria [cafetaria 3] en/of [slachtoffer 14] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
met voormeld oogmerk
- gewapend met een mes, althans een op een mes gelijkend voorwerp
de winkel en/of cafetaria ([cafetaria 3]) is binnen gegaan en/of (vervolgens)
- dat mes, althans dat op een mes gelijkend voorwerp op die
[slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] heeft gericht, althans heeft getoond, in elk
geval duidelijk
zichtbaar heeft voorgehouden en/of (vervolgens)
- tegen die [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] heeft geschreeuwd, althans
medegedeeld: "ik wil geld, geef geld", althans woorden van gelijke (dreigende)
aard of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
8.
hij op of omstreeks 24 maart 2013 te Enschede met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een handtas, in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 15], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of
vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 15],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk
geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij verdachte
- met zijn, verdachtes, fiets (dreigend) in de richting van die [slachtoffer 15] is
gefiets en/of gereden en/of (vervolgens)
  • tegen die [slachtoffer 15] heeft geschreeuwd: "tas, tas, geef je tas" en/of (vervolgens)
  • aan de tas van die [slachtoffer 15] heeft gerukt en/of getrokken en/of (vervolgens)
  • die [slachtoffer 15] een vuistslag en/of klap in het gezicht en/of tegen het hoofd heeft
gegeven;

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de tenlastegelegde feiten 1 tot en met 3 onder parketnummer 08/760039-13 en voor de tenlastegelegde feiten 1 tot en met 8 onder parketnummer 08/760061-13 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 jaren. De officier van justitie heeft daarnaast toewijzing van de civiele vorderingen van de benadeelde partijen gevorderd inclusief de van rechtswege verschuldigde wettelijke rente en oplegging daarbij van de schadevergoedingsmaatregel.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de tenlastegelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
5.1
Parketnummer 08/760039-13
Onrechtmatige aanhouding
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is van een onrechtmatige aanhouding van verdachte, nu er op het moment van aanhouding geen sprake was van een redelijk vermoeden van schuld. Al hetgeen hieruit voortvloeit, dient te worden uitgesloten van het bewijs.
De officier van justitie heeft hierover geen standpunt ingenomen.
De overwegingen van de rechtbank
Uit het proces-verbaal van aanhouding van de politie blijkt dat de verbalisanten
[verbalisant], [verbalisant] en [verbalisant] op 3 maart 2013 om omstreeks 19.24 uur de opdracht krijgen te gaan naar Het Rozendaal alwaar twee meisjes van hun tas zijn beroofd. De verbalisanten zijn in de omgeving uit gaan kijken naar de dader met het volgende signalement; man met een Arabisch uiterlijk, 28 tot 30 jaar oud, gekleed in een driekwart lange beige jas met een capuchon en een spijkerbroek. De man heeft kort, zwart, krullend haar en rijdt op een fiets. Ook heeft de dader een baard. Zowel verbalisant [verbalisant] als verbalisant [verbalisant] denken bij voornoemd signalement in combinatie met overvallen aan verdachte. Ook een andere collega heeft contact met hen opgenomen en doorgegeven dat ook hij aan verdachte denkt. Daarop zijn de verbalisanten naar de woning van verdachte gegaan. Verbalisant. [verbalisant] heeft positie ingenomen in de achtertuin van de woning. Op aanbellen van de verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] doet één van de medebewoners van verdachte de deur open. Nadat deze medebewoner naar boven is gelopen en verdachte heeft geroepen, ziet verbalisant [verbalisant] vanuit de achtertuin dat een Marokkaanse man, naar later bleek verdachte, door het raam aan de linkerachterzijde van de woning naar buiten kijkt. Vervolgens komt er een man, naar later bleek [getuige 1], uit de desbetreffende kamer lopen. Verbalisant [verbalisant] ziet dat dat niet de persoon is, die hij in die kamer uit het raam heeft zien kijken. Hierop besluiten de verbalisanten een onderzoek in die kamer, die van [getuige 1] is, in te stellen om vast te stellen wie zich nog meer in die kamer bevindt. [getuige 1] geeft toestemming aan de verbalisanten zijn kamer te betreden. Op het moment van het openen van de deur van de kamer van [getuige 1] ziet en voelt verbalisant [verbalisant] dat de deur niet geheel open kan. De kamer is verder leeg. Daarop zijn verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] de kamer binnengegaan. Achter de deur zien zij verdachte staan, die zich achter de deur verscholen houdt. Zij zien dat hij gekleed is in een cognac-kleurige, driekwart lange jas met capuchon, dat hij een baard heeft en zwart, krullend haar. Gelet op het feit dat hij deels aan het opgegeven signalement van de dader van de straatroof voldoet, gelet op zijn antecedenten en gelet op zijn gedrag in de woning, hebben de verbalisanten hem aangehouden.
In het licht van de omstandigheden, zoals die hiervoor zijn weergegeven, is de rechtbank van oordeel dat er een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit was ten opzichte van verdachte, zodat de aanhouding van verdachte rechtmatig is geweest. De rechtbank verwerpt het verweer.
5.1.1
Feit 1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie stelt dat het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, gelet op de aangifte, het aantreffen van Hongaars geld in verdachtes fouillering, het signalement waarin verbalisanten verdachte als dader herkennen en de verklaring van getuige [getuige 2].
De verdediging stelt dat verdachte van het tenlastegelegde feit moet worden vrijgesproken, nu verdachte mogelijk past in de signalementen van de dader van de drie straatroven die gepleegd zijn op 3 maart 2013, maar die signalementen onderling erg van elkaar afwijken en innerlijk tegenstrijdig zijn. Voor het overige is er geen ondersteunend bewijs, zodat verdachte moet worden vrijgesproken van dit feit.
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank ziet in hetgeen de officier van justitie heeft gesteld slechts aanwijzingen voor de mogelijke betrokkenheid van verdachte, maar komt niet tot het wettig bewijs dat verdachte deze straatroof heeft gepleegd. Zowel aangeefster als getuige [getuige 2] spreken over een man met een baard, die mogelijk van Turkse of Arabische afkomst is als dader van de straatroof. De dader had donker, zwart, haar. Hij had een smal postuur. De rechtbank is van oordeel dat dit signalement in de richting van verdachte wijst, maar dat niet zonder redelijke twijfel is vast te stellen dat verdachte ook de dader is geweest van de straatroof, te meer nu het signalement van de dader slechts een algemene beschrijving is van een persoon en specifieke kenmerken van de dader ontbreken.
Geconfronteerd met foto’s van de jas en de fiets van verdachte, zegt aangeefster alleen de kleur van de jas te herkennen als de jas van de dader. Van de fiets herkent zij alleen het frame. Getuige [getuige 2] verklaart, geconfronteerd met een foto van de jas van verdachte, dat zij de jas qua kleur en lengte herkent als zijnde de jas van de dader. Geconfronteerd met een foto van de fiets van verdachte zegt getuige [getuige 2] de fiets voor een groot gedeelte te herkennen aan het frame en aan de kleuren als zijnde de fiets van de dader. Desgevraagd heeft zij verklaard dat zij de fiets ten tijde van de straatroof niet gehoord heeft. Door de verbalisanten is gerelateerd dat de fiets van verdachte diverse loszittende onderdelen bevatte waardoor de fiets een rammelend geluid maakte wanneer er op gefietst werd.
Aangeefster heeft verklaard dat in de gestolen tas of in de portemonnee wat Hongaars geld zat. In verdachtes fouillering is Hongaars geld aangetroffen. Dit geld is echter niet nader onderzocht, zodat niet zonder redelijke twijfel is vast te stellen dat dit het buitgemaakte geld van de straatroof van 3 maart 2013 aan Het Rozendaal in Enschede is.
Gelet op het voorafgaande is de rechtbank van oordeel dat niet zonder redelijke twijfel is vast te stellen dat verdachte deze straatroof heeft gepleegd. Daarom zal de rechtbank verdachte van het onder feit 1 tenlastegelegde vrijspreken.
5.1.2
De feiten 2 en 3
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie stelt dat de feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard. Hij voert daartoe het volgende aan. Het signalement van de dader komt overeen met verdachte. Huisgenoot [getuige 1] heeft beide buitgemaakte mobiele telefoons in zijn bezit dan wel in gebruik (gehad). Aangeefster [slachtoffer 4] en getuige [getuige 3] herkennen de fiets en de kleur van de jas. Daarnaast zijn ook deze feiten gepleegd volgens de typerende modus operandi van verdachte.
De verdediging stelt dat verdachte van beide feiten moet worden vrijgesproken, nu verdachte mogelijk past in de signalementen van de dader van de drie straatroven die gepleegd zijn op 3 maart 2013, maar die signalementen onderling erg van elkaar afwijken en innerlijk tegenstrijdig zijn. Daarnaast bevat het dossier geen steunbewijs voor de onderbouwing van de verklaring van huisgenoot [getuige 1] dat hij de gsm van aangeefster [slachtoffer 3] van verdachte heeft gekocht en de gsm van [slachtoffer 2] door verdachte in zijn kamer is achtergelaten. Voorts is geen sprake van een specifieke modus operandi die aan verdachte is toe te wijzen.
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De vastgestelde feiten en omstandigheden
Uit de hierna opgenomen bewijsmiddelen volgt dat aangeefster [slachtoffer 2] op 3 maart 2013 vanaf het Stationsplein in Enschede naar huis fietst. Op het moment dat zij de [adres] oversteekt, het [adres] in fietst en links aanhoudt, fietst er een man naast haar die vervolgens tegen haar aan fietst. Aangeefster wordt hierdoor uit balans gebracht en stapt van de fiets af. De man trekt haar tas, die met een hengsel aan het stuur van aangeefsters fiets hangt, met geweld van haar stuur. Hierdoor knapt het hengsel van haar tas en fietst de man er met haar tas hard vandoor. In de tas zit onder andere een mobiele telefoon van het merk Nokia, type 2323 Classic, kleur zwart en met IMEI-nummer [nummer].
Op diezelfde dag zijn in Enschede ook [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] van hun tas beroofd. Zij lopen op het H.J. van Heekplein op het moment dat er een man in hun richting komt fietsen. Zodra hij een paar meter van hen verwijderd is, stapt hij van zijn fiets, laat die op de grond vallen en toont de aangeefsters dreigend een mes waarbij hij “hier met die tassen” zegt. [slachtoffer 4] rent hierop weg waarop de man achter haar aan rent. Op een gegeven moment stopt zij met rennen en gooit haar tas naar de man. Hij pakt deze op en gaat vervolgens terug naar [slachtoffer 3]. Hij heeft haar tas bij haar uit haar handen gepakt, waarna hij weer op zijn fiets is gestapt en er vandoor is gegaan. In die tas zat onder meer een Samsung Galaxy S met een barst in het beeldscherm.
Op 3 en 4 april 2013 is de huisgenoot van verdachte, [getuige 1], door de politie gehoord. Hij heeft verklaard dat verdachte ongeveer een maand daarvoor bij hem in de kamer kwam met een zwarte Samsung Galaxy mobiele telefoon. Dat toestel had een barst in het scherm. [getuige 1] heeft die telefoon voor tien euro van verdachte gekocht. Een andere huisgenoot van verdachte, [getuige 4], is op 4 april 2013 door de politie gehoord. Hij heeft verklaard dat [getuige 1] tussen 3 en 13 maart 2013 een telefoon had van het merk Samsung type Galaxy met een barst in het scherm. [getuige 1] heeft tegen hem gezegd dat hij de telefoon van verdachte had.
De zwarte Nokia, die buit is gemaakt bij de straatroof op [slachtoffer 2], heeft verdachte achtergelaten in de kamer van [getuige 1]. [getuige 1] heeft één keer met die mobiele telefoon gebeld.
Verdachte is kort na de laatste straatroof op [slachtoffer 2] aan het [adres] in Enschede op 3 maart 2013 aangehouden en in verzekering gesteld. De Nokia met IMEI-nummer [nummer], die op 3 maart 2013 buit is gemaakt, is op 8 maart 2013 actief geworden. Op dat moment zat verdachte nog in voorlopige hechtenis. De telefoon is in gebruik genomen door een sim-kaart met telefoonnummer [nummer 2]. Door [getuige 5] is verklaard dat dat het mobiele nummer is waar hij [getuige 1] op kon bereiken.
Verdachte heeft van meet af aan ervoor gekozen geen verklaring af te leggen. Ook tijdens de terechtzitting na geconfronteerd te zijn met de verschillende verklaringen en bevindingen, zoals hiervoor weergegeven, heeft verdachte zich op zijn zwijgrecht beroepen. Door dit aldus en consequent gedane beroep op zijn zwijgrecht, voor wat betreft de straatroven, heeft verdachte in het geheel geen verklaring gegeven voor de link die naar hem verwijst in verband met de mobiele telefoons, die korte tijd nadat de feiten zijn gepleegd in zijn bezit zijn geweest, met als gevolg dat de rechtbank niet kan toekomen aan enig onderzoek naar de aannemelijkheid van een eventuele alternatieve gang van zaken, die zou kunnen meebrengen dat niet van zijn daderschap zou moeten worden uitgegaan. Voor een dergelijke alternatieve gang van zaken is ook geen enkel aanknopingspunt in het dossier gevonden.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte de persoon is geweest die op 3 maart 2013 de straatroven op [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] heeft gepleegd.
Verschoningsrecht
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De verdediging heeft gesteld dat de verklaring van [getuige 6], de zus van verdachte, uitgesloten moet worden van het bewijs, omdat zij voorafgaand aan haar verhoor door de politie niet op haar verschoningsrecht is gewezen.
De officier van justitie heeft hierover geen standpunt ingenomen.
De overwegingen van de rechtbank
Vooropgesteld moet worden dat de wetgever opsporingsambtenaren noch rechters heeft verplicht om personen die door hen als getuige worden gehoord uitdrukkelijk te wijzen op de onder omstandigheden bestaande mogelijkheid zich te verschonen van het beantwoorden van bepaalde aan hen gestelde vragen. In dat licht is de opvatting van de raadsvrouw dat de politie verplicht zou zijn om een persoon, die een verklaring wenst af te leggen, te wijzen op een haar of hem (eventueel) toekomend verschoningsrecht onjuist evenals de opvatting dat een verklaring afgelegd door een persoon die daar niet op is gewezen, onbruikbaar zou zijn voor het bewijs. [1] De rechtbank verwerpt het verweer.
5.2.1
Feit 1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie stelt dat het feit wettig en overtuigend bewezen is.
De verdediging stelt dat het feit niet wettig en overtuigend bewezen is.
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Uit de hierna opgenomen bewijsmiddelen volgt dat op 24 maart 2013 om omstreeks 19.35 uur een man met een lichtgetinte huidskleur, tussen de 1.70 en 1.80 meter lang, met een mosgroene jas tot over de heupen aan, met een zwart/wit gebreide shawl voor zijn voor zijn mond, een zwarte muts op, met een blauwe spijkerbroek aan en zwarte handschoenen de [cafetaria 1] in Almelo binnen komt lopen. Hij loopt direct naar het klapdeurtje dat tussen twee vitrines zit en dat toegang geeft tot het werkgedeelte van de zaak. Op dat moment zijn [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] in de zaak aan het werk. De man toont de meisjes direct een mes en roept: “Geld, rustig blijven, dan doe ik jullie niets”. Daarop lopen beiden in de richting van de kassa en de man loopt door de klapdeurtjes achter hen aan. Één van beide meisjes opent de kassa waarop de man roept: “Geld”. Daarop pakken zij een plastic tasje van [cafetaria 1] en stoppen hier geld uit de kassa in en geven dit tasje vervolgens aan de man. Daarop zegt de man tegen hen: “Naar achteren”. In de keuken aangekomen moeten zij hun portemonnee openmaken en [slachtoffer 5] moet een briefje van tien euro aan de man afgeven. Ook haar mobiele telefoon, een Blackberry, moet zij afgeven. Ondertussen houdt de man steeds het mes voor zich met de punt naar voren gericht.
Kort na de overval – om 19.50 uur – heeft de politie op het stationsemplacement nabij de parkeergarage in Almelo de verdachte op heterdaad aangehouden. Bij gelegenheid van verdachtes aanhouding heeft de politie in zijn rechterjaszak een plastic tasje, identiek aan de plastic tasjes van [cafetaria 1], aangetroffen met daarin contant geld evenals een mobiele telefoon van het merk Blackberry Curve. Daarnaast heeft de politie de portemonnee van verdachte aangetroffen waarin ondermeer 5 muntjes van 1 eurocent, 2 muntjes van 2 eurocent, 4 muntjes van 5 eurocent, 1 muntje van 20 eurocent, 3 biljetten van 5 euro, 6 biljetten van 10 euro en 1 biljet van 20 euro zaten. Deze goederen zijn in beslaggenomen. De mobiele telefoon is door aangeefster [slachtoffer 5] herkend als haar mobiele telefoon. Door verdachte is verklaard dat hij het plastic tasje, inhoudende geld en een mobiele telefoon, onderweg naar het station heeft gevonden. Daarnaar gevraagd verklaart hij niet te weten hoeveel geld er in het tasje zat.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zeer korte tijd na de overval op heterdaad is aangehouden - nadat hij van het perron het spoor was opgerend om aan een achtervolgend politieman te ontkomen - terwijl hij in het bezit was van de bij de overval gemaakte buit. Verdachte heeft geen plausibele verklaring gegeven voor die aanwezigheid, noch is zijn verklaring anderszins aannemelijk geworden. De rechtbank acht de verklaring van verdachte niet geloofwaardig. Verdachte past in het signalement van de dader van de overval, zoals is opgegeven door beide aangeefsters. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft gepleegd.
5.2.2
Feit 2
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie stelt dat het feit wettig en overtuigend bewezen is.
De verdediging stelt dat het feit niet wettig en overtuigend bewezen is, nu er geen steunbewijs is voor de aangifte, zodat niet aan het bewijsminimum is voldaan.
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Uit de hierna opgenomen bewijsmiddelen volgt dat verbalisant [slachtoffer 8] zich op 24 maart 2013 op het perron van het centraal station van Almelo bevindt, uitkijkend naar de verdachte van de kort daarvoor gepleegde overval op [cafetaria 1]. Hij treft op het perron een man, die voldoet aan het opgegeven signalement van de overvaller. De verbalisant deelt de verdachte mee dat hij is aangehouden. De verdachte werkt hierop echter niet mee en gaat, nadat de verbalisant geprobeerd heeft de verdachte met pepperspray te bespuiten, er vandoor. Hij springt het perron af en rent over het spoor in de richting van de nabijgelegen parkeergarage. De verbalisant rent achter hem aan. Op een gegeven moment valt de verdachte en zodra hij weer opstaat, pakt hij stenen van het spoor waarmee hij de verbalisant, gericht op zijn hoofd, bekogelt die de stenen met zijn armen afweert en daardoor geraakt wordt op zijn onderarm. Door verbalisant [verbalisant] is opgemerkt dat de onderarm van [slachtoffer 8] bij het opnemen van de aangifte op 28 maart 2013 nog lichtelijk gezwollen en blauw/geel/groen gekleurd was.
De rechtbank is – anders dan de raadsvrouw – van oordeel dat het dossier voldoende steunbewijs voor de aangifte van [slachtoffer 8] bevat, zodat het verweer van de raadsvrouw wordt verworpen. De rechtbank is van oordeel dat verdachte de stenen naar de verbalisant heeft gegooid om aan zijn aanhouding te ontkomen. Door gericht op de verbalisant te gooien met stenen die op het spoor liggen, heeft verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij de verbalisant met de stenen zou raken, waardoor de verbalisant pijn en letsel heeft ondervonden en bekomen. De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen.
5.2.3
De feiten 3, 4 en 7
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie stelt dat de feiten 3 en 7 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
De verdediging stelt dat de feiten 3 en 7 niet wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard, zodat verdachte van die feiten moet worden vrijgesproken.
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Uit de hierna opgenomen bewijsmiddelen volgt dat op 19 maart 2013 om omstreeks 20.00 uur een man met een lichtgetinte huidskleur, ongeveer 1.80 meter lang, met donkere kleding aan, een muts op, donkere handschoenen aan en een shawl voor zijn mond op en over de toonbank van cafetaria [cafetaria 3] in Almelo springt. De man heeft een mes in zijn handen en hij schreeuwt: “Ik wil geld, geef geld” tegen [slachtoffer 13] en [slachtoffer 14]. [slachtoffer 13] pakt daarop een bezem en slaat de man met de bezem. Ondanks dat blijft de man op hen afkomen. [getuige 7] ziet vervolgens haar broer en zus met de man vechten. Zij heeft een soort ijzeren onderzetter in de hand en gooit die naar de man. De onderzetter raakt de man in het gezicht. Vervolgens verlaat de familie [slachtoffers] de cafetaria en alarmeert de politie. De man probeert de kassa nog open te krijgen, maar dit lukt hem niet. Hij verlaat de cafetaria zonder buit en gaat er vandoor op de fiets. Door de Forensische Opsporing is vervolgens een forensisch sporenonderzoek ingesteld in cafetaria [cafetaria 3]. In de cafetaria zijn verse bloedsporen aangetroffen op onder meer de kassa. Dit bloedspoor (AAFH9884NL#01) is veiliggesteld en aangeboden aan het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) voor een DNA-onderzoek. Van het DNA in het sporenmateriaal is een DNA-profiel verkregen dat is opgenomen in de DNA-databank voor strafzaken. Dit DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van verdachte dat in januari 2007 in de databank is opgenomen. De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen man matcht met dit DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard. Ook is door de Forensische Opsporing een schoenspoor aangetroffen op de toonbank van de cafetaria, waarvan een tweetal folies zijn gemaakt, gewaarmerkt AAFH9896NL (hierna: 1A) en AAFH9897NL (hierna: 1B). De folies met de schoenafdruksporen zijn vergeleken met de zwart/witte schoenen van het merk Nike, die verdachte tijdens zijn aanhouding droeg en die nadien in beslag zijn genomen. Uit dit onderzoek is gebleken dat het profiel, de afmetingen en de vorm van de aangetroffen schoensporen overeenkomen met de inbeslaggenomen linkerschoen van verdachte. De slijtage weergegeven door het schoenspoor 1A komt overeen met de slijtage van de linkerschoen van verdachte. Twee onregelmatigheden in het schoenspoor komen qua plaats en vorm globaal overeen met twee beschadigingen in de zool van de linkerschoen van verdachte.
Gelet op het aangetroffen bloedspoor van verdachte en het schoenspoor van verdachte in cafetaria [cafetaria 3], beide aangetroffen kort nadat geprobeerd is deze cafetaria te overvallen, is de rechtbank van oordeel dat verdachte dit feit gepleegd heeft.
Op diezelfde avond om omstreeks 21.45 uur komt er een man met een licht getinte huidskleur, ongeveer 1.80 meter lang, met donkere kleding aan, donkere handschoenen aan en een capuchon op zijn hoofd cafetaria [cafetaria 2] in Enschede binnen. De man legt zijn handen op de vitrine en springt er overheen. De man landt met zijn voet in de emmer met sop, waarmee [slachtoffer 9] achter de vitrine aan het dweilen is. De emmer gaat daardoor kapot en de man valt met zijn linkerbeen op de natte vloer. Hij roept: “Snel, geef mij geld”. De man staat snel op en pakt [slachtoffer 9] om haar nek vast en trekt haar naar zich toe. Hij zet haar het mes op de keel dat hij in zijn hand heeft. De man van [slachtoffer 9], [slachtoffer 10], pakt hierop een hakmes. De man zegt: “gooi het mes weg, anders maak ik haar dood” tegen [slachtoffer 10]. [slachtoffer 10] gooit hierop het hakmes in de wasbak en pakt een plastic zak waarin hij de inhoud van de kassa doet. Deze zak geeft hij vervolgens aan de man. De man pakt daarop de iPhone 5 van [slachtoffer 9], die in de keuken ligt, en een pakje sigaretten van [slachtoffer 10] en verlaat de cafetaria. Door het NFI is vervolgens een chemisch onderzoek uitgevoerd aan de schoenen van verdachte en aan het afwasmiddel, dat door [slachtoffer 9] op 19 maart 2013 werd gebruikt om achter de vitrine te dweilen. Uit dat onderzoek komt naar voren dat op de schoenen van verdachte dezelfde oppervlakteactieve stoffen in vergelijkbare onderlinge concentratieverhoudingen zijn aangetoond als in het afwasmiddel van [slachtoffer 9]. Door een huisgenoot van verdachte, [getuige 8], is verklaard dat verdachte, een week voor de laatste keer dat hij is aangehouden, thuis kwam met verwondingen. Hij had een dikke linkerenkel met een bloeduitstorting en een verse wond op zijn neus. Die wond liep schuin over zijn neus en was ongeveer een pink breed.
Verdachte reist vaker met de trein tussen Enschede en Almelo, gelet op de in zijn kamer aangetroffen boetes voor zwartrijden. De rechtbank acht het tijdsverloop tussen beide overvallen op 19 maart 2013 groot genoeg voor verdachte om die avond rond 21.45 aan de [adres] in Enschede te kunnen zijn. Nu verdachte bij de overval op cafetaria [cafetaria 3] geen buit heeft gemaakt en hij kennelijk wel geld nodig heeft, zal hij ergens anders aan geld moeten komen. Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat de [adres] in Enschede op een mogelijke route ligt naar de woning van verdachte aan de [adres]. Aan de [adres] is cafetaria [cafetaria 2] gevestigd. Het opgegeven signalement van de dader komt overeen met het signalement van verdachte, zoals dat is opgegeven naar aanleiding van de mislukte overval op cafetaria [cafetaria 3]. Door verdachte is verklaard dat hij twee paar schoenen heeft, te weten een paar witte en een paar zwarte sportschoenen van het merk Nike en dat hij altijd één van beide paar draagt. Daarnaast liep verdachte ongeveer een week voor zijn aanhouding op 24 maart 2013 plotseling met een dikke linkerenkel met een bloeduitstorting en had hij een verse wond op zijn neus. De rechtbank is van oordeel dat die verwondingen de aangiftes van zowel [getuige 7] als [slachtoffer 9] ondersteunen.
Voorts is het niet gebruikelijk en komt het normaliter niet voor dat oppervlakteactieve stoffen op schoenen worden aangetroffen bij normaal gebruik van de schoenen. Op de schoenen van verdachte zijn die stoffen wel aangetroffen en wel in dezelfde samenstelling en onderlinge verhoudingen als in het gebruikte schoonmaakmiddel. Gelet daarop en op het feit dat de overvaller tijdens de overval met zijn schoen in een emmer met sop valt, waardoor hij een verwonding aan zijn enkel heeft opgelopen, in onderlinge samenhang en verband bezien met hetgeen de rechtbank hiervoor heeft vastgesteld, is de rechtbank van oordeel dat verdachte na de mislukte overval op cafetaria [cafetaria 3] in Almelo cafetaria [cafetaria 2] in Enschede heeft overvallen.
5.2.4
De feiten 5, 6 en 8
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie stelt dat de feiten wettig en overtuigend bewezen zijn.
De verdediging stelt dat voor wat betreft de feiten 5 en 8 het dossier geen steunbewijs voor de aangifte bevat, zodat niet voldaan is aan het bewijsminimum.
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Verdachte wordt – kort gezegd – beschuldigd van een drietal tasjesroven. Hij ontkent de tenlastegelegde feiten te hebben gepleegd. Tegenover de ontkenning van verdachte staan de verklaringen van de aangevers. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 12 februari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ1890, het volgende overwogen:
“Volgens het tweede lid van art. 342 Sv – dat de tenlastelegging in haar geheel betreft – en niet een onderdeel daarvan – kan het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige gereleveerde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. De vraag of aan het bewijsminimum van art. 342, tweede lid, Sv is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval.”
Het dossier bevat de aangifte van [slachtoffer 11] (feit 5), [slachtoffer 15] (feit 8) en [slachtoffer 12] ( feit 6). Daarnaast bevat het dossier de verklaring van getuige [getuige 9] (feit 6), die een weinig concreet signalement geeft van de dader. Ook bevat het dossier een tweetal processen-verbaal van bevindingen (feiten 6 en 8), waarin de verbalisanten relateren dat zij op basis van een summiere opgave van een signalement van de dader, verdachte herkennen. Al deze bewijsmiddelen bieden naar het oordeel van de rechtbank niet per feit het noodzakelijke bewijsminimum, zoals door het wettelijke systeem vereist.
Volgens de officier van justitie is in de onderhavige feiten sprake van een modus operandi die onderling dusdanig overeenkomt dat niet anders kan worden geconcludeerd dan dat het telkens dezelfde verdachte moet zijn geweest die de feiten heeft gepleegd, en dat het in combinatie met eerder genoemde bewijsmiddelen, alsmede gelet op het overeenkomende signalement niet anders kan dat het verdachte [verdachte] moet zijn geweest. De rechtbank is van oordeel dat de redenering van de officier van justitie die hij gebruikt om het bewijs sluitend te maken, zich niet verenigt met het systeem van de wet. De officier van justitie neemt als uitgangspunt dat het verdachte moet zijn geweest, die de straatroven heeft gepleegd. Zonder enige (statische) onderbouwing voor dat vertrekpunt, ziet de rechtbank geen meerwaarde in de bewijskracht van dit scenario.
De rechtbank zal verdachte dan ook van de feiten 5, 6 en 8 vrijspreken.
5.3
De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder parketnummer 08/760039-13 sub 1 en onder parketnummer 08/760061-13 sub 5, 6 en 8 is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder parketnummer 08/760039-13 sub 2 en 3 en het onder parketnummer 08/760061-13 sub 1, 2, 3, 4 en 7 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande:
Ten aanzien van parketnummer 08/760039-13, dat:
2.
hij op 03 maart 2013 te Enschede op of aan de openbare weg - het
[adres] - met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft
weggenomen een handtas met inhoud toebehorende aan [slachtoffer 2], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat hij, verdachte, met een fiets dicht bij die fietsende [slachtoffer 2] is gaan rijden en met zijn, verdachtes, fiets tegen de fietsende [slachtoffer 2] is aangereden en vervolgens, terwijl die [slachtoffer 2] tot stilstand was gekomen onverhoeds en met geweld de tas van het stuur van de fiets van die [slachtoffer 2] heeft getrokken;
3.
hij op 03 maart 2013 te Enschede op of aan de openbare weg – het H.J. van Heekplein - met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een handtas met inhoud, toebehorende aan [slachtoffer 3], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld
van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte,
  • dreigend met een mes naar die [slachtoffer 3] is gelopen en
  • dat mes duidelijk zichtbaar aan die [slachtoffer 3] heeft getoond en
  • tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd: "geef op die tas" en
  • onverhoeds en/of met kracht die handtas met inhoud uit de handen van die [slachtoffer 3] heeft gepakt;
EN
hij op 03 maart 2013 te Enschede op of aan de openbare weg – het H.J. van Heekplein - met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een handtas
met inhoud, toebehorende aan [slachtoffer 4], welke diefstal werd voorafgegaan van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte,
  • dreigend met een mes naar die [slachtoffer 4] is gelopen en
  • dat mes duidelijk zichtbaar aan die [slachtoffer 4] heeft getoond en
  • tegen die [slachtoffer 4] heeft gezegd: "geef op die tas" en
  • de tas van [slachtoffer 4] (nadat zij deze tas op de grond had gegooid) van de grond heeft gepakt en meegenomen;
Ten aanzien van parketnummer 08/760061-13, dat:
1.
hij op 24 maart 2013 te Almelo (uit cafetaria en ijssalon [cafetaria 1], gelegen aan de [adres]) met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6], heeft gedwongen tot de afgifte van geld en een Blackberry, toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of cafetaria en ijssalon [cafetaria 1], welke bedreiging met geweld
hierin bestond dat verdachte voornoemde cafetaria en ijssalon [cafetaria 1] is binnengegaan en een mes heeft getoond aan voornoemde [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] en (dreigend/dwingend) heeft geroepen: "Geld, rustig blijven, dan doe ik jullie niets" en voornoemd mes voor zich heeft gehouden en in de richting van voornoemde [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] is gelopen en achter voornoemde [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] aan is gelopen richting kassa en (dreigend/dwingend) heeft geroepen: "Geld!" en, terwijl voornoemde [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] een hoeveelheid geld uit de kassa hebben gepakt en in een plastic zak van voornoemde cafetaria en ijssalon hebben gedaan, vervolgens (dreigend/dwingend) tegen voornoemde [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] heeft gezegd: "Naar achteren" en dat voornoemde [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] hun portemonnee moesten pakken en voornoemd mes met de punt naar voren gericht in de richting van voornoemde [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] heeft gehouden en (dreigend/dwingend) tegen voornoemde [slachtoffer 5] heeft gezegd dat zij een 10 Euro biljet uit haar portemonnee en een Blackberry moest afgeven;
2.
hij op 24 maart 2013 te Almelo, opzettelijk mishandelend een ambtenaar, te weten [slachtoffer 8], gedurende en terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, door stenen tegen die [slachtoffer 8] te gooien, waardoor voornoemde ambtenaar letsel
heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
3.
hij op 19 maart 2013 te Enschede met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen één pakje sigaretten en een mobiele telefoon (Apple I-Phone 5) toebehorende aan [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij verdachte,
  • cafetaria [cafetaria 2] is binnen gegaan en vervolgens
  • over de vitrine is gesprongen en vervolgens
  • heeft geroepen: "snel geef mij geld!" en vervolgens
  • die [slachtoffer 9] (bij haar nek) heeft vastgepakt en heeft vastgehouden en naar zich toe heeft getrokken en
  • een mes in zijn hand heeft vastgehouden en
  • nadat hij haar, [slachtoffer 9], naar zich toe had getrokken het mes, op de keel bij die [slachtoffer 9] heeft gezet en
  • nadat [slachtoffer 10] met een mes in zijn hand uit de keuken was gekomen, heeft
gezegd: "gooi het mes weg anders maak ik haar dood!";
4.
hij op 19 maart 2013 te Enschede met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] heeft gedwongen tot de afgifte van geld toebehorende aan [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10], welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat
hij, verdachte,
  • cafetaria [cafetaria 2] is binnen gegaan en vervolgens
  • over de vitrine is gesprongen en vervolgens
  • heeft geroepen: "snel geef mij geld!" en vervolgens
  • die [slachtoffer 9] (bij haar nek) heeft vastgepakt en heeft vastgehouden en naar zich toe heeft getrokken en
  • een mes in zijn hand heeft vastgehouden en
  • nadat hij haar, [slachtoffer 9], naar zich toe had getrokken het mes, op de keel bij die [slachtoffer 9] heeft gezet en
  • nadat [slachtoffer 10] met een mes in zijn hand uit de keuken was gekomen, heeft
gezegd: "gooi het mes weg anders maak ik haar dood!";
7.
hij op 19 maart 2013 te Almelo, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf, - uit een cafetaria, Cafetaria [cafetaria 3] - met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] te dwingen tot de afgifte van geld en/of goederen, toebehorende aan [slachtoffer 13] en/of Cafetaria [cafetaria 3] en/of [slachtoffer 14], met voormeld oogmerk
  • gewapend met een mes cafetaria ([cafetaria 3]) is binnen gegaan en
  • dat mes heeft getoond en
  • tegen die [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] heeft geschreeuwd: "ik wil geld, geef geld", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder parketnummer 08/760039-13 sub 2 en 3 en onder parketnummer 08/760061-13 sub 1, 2, 3, 4 en 7 meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 45, 300, 312 en 317 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer 08/760039 feit 2
het misdrijf: diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg;
parketnummer 08/760039 feit 3
het misdrijf: diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en
het misdrijf: diefstal, voorafgegaan van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg;
parketnummer 08/760061-13 feit 1 en feit 4
telkens het misdrijf: afpersing;
parketnummer 08/760061-13 feit 2
het misdrijf: mishandeling
parketnummer 08/760061-13 feit 3
het misdrijf: diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken;
parketnummer 08/760061-13 feit 7
het misdrijf: poging tot afpersing

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich in een tijdsbestek van drie weken schuldig gemaakt aan een drietal gewapende overvallen, waaronder een poging en aan twee tasjesroven. Teneinde na zijn laatste overval aan zijn aanhouding te ontkomen, heeft hij een politieagent mishandeld.
Feiten als de onderhavige houden een ingrijpende aantasting in van de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers en zij ondervinden daarvan nog dagelijks de negatieve gevolgen in de vorm van gevoelens van angst en onzekerheid, zoals uit de schriftelijke slachtofferverklaringen van de slachtoffers blijkt. Feiten als de onderhavige veroorzaken bovendien onrust en gevoelens van onveiligheid in de maatschappij.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf en de hoogte hiervan allereerst rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, die tot uitdrukking komt in de wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Door het landelijk overleg vakinhoud strafrecht (LOVS) zijn voor eenvoudige mishandeling oriëntatiepunten vastgesteld, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen mishandeling “door middel van een droge klap of schop”, “enig letsel ten gevolge hebbend” of “door middel van een slagwapen, een kopstoot, enig lichamelijk letsel ten gevolge hebbend”. De rechtbank dient te beoordelen van welke categorie in dit geval sprake is. Gelet op het feit dat verdachte met stenen gegooid heeft, waardoor de verbalisant enig lichamelijk letsel heeft bekomen, is de rechtbank van oordeel dat sprake is van de laatste categorie, zodat als uitgangspunt een gevangenisstraf van zes weken wordt gehanteerd. Door het landelijk overleg vakinhoud strafrecht (LOVS) zijn voor de categorie overvallen oriëntatiepunten vastgesteld, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen overvallen die gepaard zijn gegaan met “licht geweld” (uitgangspunt twee jaar gevangenisstraf) of “ander geweld” (uitgangspunt drie jaar gevangenisstraf). De rechtbank dient te beoordelen van welke mate van geweld in dit geval sprake is. In de toelichting bij de oriëntatiepunten staat vermeld dat onder licht geweld wordt verstaan “een enkele ruk of duw zonder noemenswaardig letsel”. Nu in onderhavige gevallen weliswaar geen sprake is van noemenswaardig letsel, maar door verdachte wel steeds gebruik is gemaakt van een mes, is de rechtbank van oordeel dat sprake is van “ander geweld”, zodat als uitgangspunt een gevangenisstraf van drie jaren wordt gehanteerd. Voor wat betreft de tasjesroven dient de rechtbank te beoordelen van welke mate van recidive sprake is. Van frequente recidive is sprake, indien verdachte ter zake van minimaal tien vermogensdelicten al dan niet onherroepelijk is veroordeeld, waarvan ter zake van vijf vermogensdelicten in de afgelopen twee jaar. Aan dat laatste criterium is weliswaar niet voldaan, maar ondanks dat is de rechtbank van oordeel dat wel sprake is van zodanig frequente recidive dat daarmee in de strafmaat in aanzienlijk mate rekening mee moet worden gehouden. Dat verdachte in de afgelopen twee jaren niet ter zake van vijf vermogensdelicten is veroordeeld, lijkt uitsluitend het gevolg van het feit dat verdachte op 29 april 2008 ter zake van een zestal soortgelijke feiten is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren. Ook in het verleden is verdachte na het uitzitten van een gevangenisstraf van vijf jaren voor soortgelijke delicten ook na korte tijd in delictgedrag vervallen.
Bij het hanteren van deze richtlijn dient bedacht te worden dat deze richtlijn uitgaat van een enkel strafbaar feit. In dit geval gaat het om zes strafbare feiten, waarvan één poging, die allen te kwalificeren zijn als diefstal met geweld c.q. afpersing.
De rechtbank houdt ten nadele van verdachte rekening met het feit dat hij zich heeft laten leiden door geldelijk gewin en geen respect heeft voor de eigendommen van anderen en zich niets gelegen laat liggen aan de gevoelens van de gedupeerden. Aan verdachte is in het verleden tot tweemaal toe een forse gevangenisstraf opgelegd voor soortgelijke feiten, wat hem er niet van heeft weerhouden opnieuw dergelijke feiten te plegen. Daarnaast houdt de rechtbank ten nadele van verdachte rekening met het feit dat elke overval dan wel tasjesroof is gepleegd op kwetsbare slachtoffers. De rechtbank neemt het verdachte daarnaast ernstig kwalijk dat hij één van de slachtoffers van de overval, mevrouw [slachtoffer 9], heeft vastgegrepen en haar een mes op haar keel heeft gezet op het moment dat haar man haar te hulp wilde komen. Dit is een zeer beangstigende situatie voor beide slachtoffers geweest, maar voor mevrouw [slachtoffer 9] in het bijzonder. Over verdachte zijn geen rapportages opgesteld en ter zitting heeft verdachte niets willen zeggen, zodat de rechtbank – met uitzondering van hetgeen door de zus van verdachte is verklaard – vrijwel niets over de persoonlijke omstandigheden van verdachte weet. De rechtbank heeft dan ook geen mogelijkheden om rekening te houden met verdachtes persoonlijke omstandigheden die van invloed zouden kunnen zijn bij het bepalen van de op te leggen straf en alternatieven voor een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet aan de orde zijn. De rechtbank rest dan ook niet anders dan verdachte, binnen de grenzen van een redelijke strafrechtstoepassing, een gevangenisstraf van een aanmerkelijke duur op te leggen om hem zo lang mogelijk uit de samenleving te verwijderen.

9.De schade van benadeelden

9.1
De vordering van de benadeelde partij
1.
[slachtoffer 10], wonende te Enschede aan de [adres], heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 789,80 (zeven honderd en negen en tachtig euro en tachtig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit de volgende posten:
  • Reiskosten per auto naar Slachtofferhulp Almelo € 14,80
  • Smartengeld € 775,00
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in zijn vordering ontvankelijk en is de vordering gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door de bewezenverklaarde feiten 3 en 4 onder parketnummer 08/760061-13 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadeposten zijn niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen, inclusief de van rechtswege verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
2.
Cafetaria [cafetaria 2], gevestigd te Enschede aan de [adres], heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 500,00 (vijf honderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit de volgende post:
- Eigen risico verzekering Aegon € 500,00
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk en is de vordering gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door de bewezenverklaarde feiten 3 en 4 onder parketnummer 08/760061-13 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadeposten zijn niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen, inclusief de van rechtswege verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
3.
[slachtoffer 6], wonende te Almelo aan de [adres], heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 763,00 (zeven honderd en drie en zestig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit de volgende post:
- Emotionele schade € 763,00
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk en is de vordering gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit 1 onder parketnummer 08/760061-13 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadeposten zijn weliswaar betwist, maar voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen, inclusief de van rechtswege verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
4.
[slachtoffer 5], domicilie kiezende te Almelo aan de [adres], heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 1000,00 (duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit de volgende post:
- Smartengeld € 1.000,00
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk en is de vordering gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit 1 onder parketnummer 08/760061-13 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadeposten zijn weliswaar betwist, maar voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen, inclusief de van rechtswege verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
De rechtbank is van oordeel dat de civiele vorderingen van zowel de benadeelde partij [slachtoffer 7] als de benadeelde partij [slachtoffer 11] als ingetrokken moeten worden beschouwd, nu de door hen gevorderde schade reeds is vergoed.
9.2
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal hierbij de maatregel als bedoeld in art. 36f Sr opleggen, aangezien de verdachte jegens de slachtoffers naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten 1, 3 en 4 onder parketnummer 08/760061-13 is toegebracht.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 27 en 57 Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart niet bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08/760039-13 sub 1 en onder parketnummer 08/760061-13 sub 5, 6 en 8 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder parketnummer 08/760039-13 sub 2 en 3 en het onder parketnummer 08/760061-13 sub 1, 2, 3, 4 en 7 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder parketnummer 08/760039-13 sub 2 en 3 en het onder parketnummer 08/760061-13 sub 1, 2, 3, 4 en 7 meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 08/760039 feit 2
het misdrijf: diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg;
parketnummer 08/760039 feit 3
het misdrijf: diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en
het misdrijf: diefstal, voorafgegaan van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg;
parketnummer 08/760061-13 feit 1 en feit 4
telkens het misdrijf: afpersing;
parketnummer 08/760061-13 feit 2
het misdrijf: mishandeling;
parketnummer 08/760061-13 feit 3
het misdrijf: diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken;
parketnummer 08/760061-13 feit 7
het misdrijf: poging tot afpersing
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 10] van een bedrag van
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij Cafetaria [cafetaria 2] van een bedrag van
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 6] van een bedrag van
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 5] van een bedrag van
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Venekatte, voorzitter, mr. A.A.J. Lemain en
mr. J. Wentink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.M. Hoek, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 19 juli 2013.
Mrs. Lemain en Wentink zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Ten aanzien van parketnummer 08/760039-13
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Twente met nummer 2013021480. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feiten 2 en 3
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2], van 4 maart 2013, pagina’s 132 en 133 voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster het volgende.
Gisteravond, zondag 3 maart 2013, omstreeks 18.30 uur stapte ik uit de trein die vanuit Deventer in Enschede aankwam. Ik pakte mijn fiets die ik daar gestald had en ben naar huis gefietst. Op een gegeven moment reed ik in de richting van de [adres]. Bij de [adres] aangekomen ben ik die singel met mijn fiets overgestoken en kwam toen aan de overkant uit bij het appartementencomplex waar ik woon. Toen ik de [adres] was overgestoken ben ik een klein pad in gefietst om bij de ingang van het appartementencomplex te komen waar ik woon. Toen ik voornemens was om links aan te houden om vervolgens van mijn fiets af te stappen, voelde ik achter mij dat iemand tegen mij aan fietste. Ik zag dat die persoon mijn tas, die met een hengsel aan het stuur van mijn fiets hing, met geweld van mijn stuur trok. Hierdoor zag ik dat het hengsel van de tas knapte en dat die persoon mijn tas wegpakte. Door het geweld dat die persoon daarop uitoefende kwam ik bijna te vallen. Mijn fiets is niet gevallen omdat ik de fiets nog net vast kon houden. In de tas bevonden zich de volgende spulletjes c.q. goederen: een zwarte langwerpige platte damesportemonnee. In de portemonnee zat mijn Rabobankpas, 2 OV-chipkaarten, een oude en een nieuwe, net als de pas beiden op mijn naam gesteld en mijn Menzispasje. Verder zat er in mijn portemonnee een printpasje van "[school]". Op alle pasjes die ik zojuist noemde staat mijn naam. Ook zat in de portemonnee een vervoersbewijs van "[school]", mijn ID-kaart, mijn rijbewijs en een milieupas van de gemeente Enschede. Verder zat er nog een kleine beetje kleingeld in de portemonnee. Ook zaten er enkele pasfoto's van mij in de portemonnee en een witte USB-stick voorzien van het groene logo van "[school]" en nog enkele visitekaartjes en andere winkelpasjes. Ook bevonden zich in mijn tas een mobiele telefoon van het merk "Nokia', type 2323 Classic, kleur zwart. Ook zat er nog een blikje "lippenbalsem" en een poederdoos met spiegeltje in de tas. Ik zag toen dat die persoon met mijn tas hard wegfietste in de richting van de [adres] door eerst nog linksaf een klein pad in te rijden.
2.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3], van 4 maart 2013, pagina’s 186, 187 en 188 voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster het volgende.
Ik doe aangifte van diefstal met geweld en kan daarover het volgende verklaren. In de nacht van zaterdag 2 maart op zondag 3 maart 2013 was ik samen met mijn vriendin [slachtoffer 4] omstreeks 01.40 uur in Enschede op het H.J. van Heekplein te Enschede. Toen zag ik een fietser aankomen van mij uit gezien links vanaf de kant van de Bijenkorf. Hij stapte een paar meter van ons verwijderd van de fiets af en liet de fiets op de grond vallen. Toen liet hij ook gelijk een mes zien. Hij haalde dit mes volgens mij achter zijn jas weg. Hij had dit mes in zijn rechterhand. Dit was een keukenmes. Ik denk een vleesmes met een zwart handvat. Ik schat dat dit mes wel vijfentwintig centimeter groot was. Hij liet dit mes als het ware aan ons zien. Ik hoorde dat die man zei: "Geef op die tas". Zowel mijn vriendin als ik hadden beiden een kleine handtas. Mijn vriendin begon te gillen en rende weg. Ik bleef staan en zag dat die vent achter mijn vriendin aan rende. Ik hoorde later van mijn vriendin dat zij de tas van zich af had gegooid. Toen die vent achter mijn vriendin aanrende had hij het mes nog steeds in zijn hand. De man kwam toen weer rustig mijn kant oplopen. Hij had het mes toen nog in zijn hand. Ik was toen bezig met de rits van mijn tas en toen pakte hij mijn tas met de hand waarin hij ook het mes had. Nadat de man mijn tas had, is hij naar zijn fiets gelopen, dat was vlakbij. De man is op de fiets gestapt en snel weggefietst. In de tas zat mijn telefoon. Samsung Galaxy S met een barst in het beeldscherm. Mijn nummer is [nummer 3]. Een kleine bruine portemonnee met een bankbiljet van 50 euro en nog wat kleingeld. Op de portemonnee twee ogen. Mijn pinpas van de Rabobank zat ook in de tas. De pincode was daarbij niet aanwezig. Mijn ID kaart zat ook in de tas. Verder mijn autosleutels en huissleutels en postbussleutel van mijn werk. Deze sleutels zitten allemaal aan één sleutelbos. De autosleutel was van mijn Ford Ka. Verder zaten er nog wat kleine cosmeticaspullen en sieraden (oorbellen) in de tas. Door het geheel ben ik behoorlijk geschrokken. Hij heeft dreigend voor mij gestaan met het mes. Doordat hij het mes had heb ik mijn tas afgegeven. Niemand had het recht en/of toestemming om op deze manier mijn eigendommen weg te nemen.
3.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4], van 5 maart 2013, pagina’s 189 en 190 voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster het volgende.
"Op zondag 3 maart 2013, omstreeks 01:30 uur, liepen wij, [slachtoffer 3] en ik, over het H.J. van Heekplein in Enschede. Ik kan mij herinneren dat een fietser ons tegemoet fietste.
Ik zag dat deze fietser heel langzaam fietste en hierbij een beetje slingerde. Ik denk dat hij ons op dat moment tot ongeveer 10 meter genaderd was. Ik zag dat hij opeens sneller begon te fietsen en dat hij recht op ons af kwam, het leek net of hij tussen ons door wilde fietsen. Hierna zette hij een voet aan de grond en zei iets van "ho" tegen ons en pakte een mes. Ik zag dat hij het mes met zijn rechterhand ter hoogte van zijn borstkas uit zijn jas pakte. Ik zag dat hij het mes meteen voor zijn lichaam hield en dat de punt van het mes naar ons toe wees. Ik denk dat het mes ongeveer 15 tot 18 cm lang was zonder het handvat te hebben meegerekend. Ik hoorde de jongen zeggen: "hier met die tassen". Ik schrok hier heel erg van en kreeg een gevoel van angst. Ik voelde mij bedreigd. Dit komt vooral omdat hij het mes naar ons toe wees. Ik begon meteen weg te rennen in de richting van de Boulevard 1945. Toen ik begon te rennen hoorde ik dat de jongen zijn fiets neer gooide. Ik hoorde dat hij achter me aan rende en ik gilde. Ik hoorde hem rennen en zeggen: "Kom hier jij". Ik liep richting de Boulevard 1945 alleen hier was de weg opengebroken waardoor ik niet verder kon. Ik draaide me om en zag de jongen heel dichtbij mij staan. Ik hoorde de jongen zeggen: "hier die tas". Ik heb hierna mijn tas van mijn schouder gehaald en deze naar hem toe gegooid. Ik zag dat hij het mes op dat moment nog in zijn handen had. Ik zag dat de tas over hem heen vloog en achter hem neer kwam. Ik zag dat hij zich omdraaide om de tas te kunnen pakken. Ik zag dat hij de tas van de grond pakte en meteen naar [slachtoffer 3] rende. [slachtoffer 3] stond op dat moment op het H.J. van Heekplein voor de 'Men at Work'. Ik zag dat hij bij [slachtoffer 3] aan kwam en ik hoorde [slachtoffer 3] schreeuwen; "je mag alles hebben". Ik hoorde hem zeggen; "geef hier dan". Ik zag dat [slachtoffer 3] de tas wilde aangeven en dat de jongen de tas vast pakte. Ik hoorde [slachtoffer 3] zeggen; "nee nee wacht, mijn autosleutels". Ik zag dat [slachtoffer 3] de tas niet meteen los liet. Ik denk dat dit is omdat zij haar autosleutels uit de tas wilde hebben. Ik zag dat de jongen aan de tas van [slachtoffer 3] begon te trekken. Ik zag dat het een beetje een worsteling werd omdat [slachtoffer 3] haar tas niet los liet. Ik zag dat de jongen de tas uit [slachtoffer 3] haar handen rukte en zich om draaide. Ik zag dat de jongen meteen naar zijn fiets liep. Hij liep niet heel hard naar zijn fiets. Ik zag dat hij zijn fiets op pakte en dat hij beide tassen in zijn rechterhand hield waarna hij weg fietste. De jongen heeft mijn zwarte kunstleren schoudertas meegenomen. In deze tas had ik mijn mobiele telefoon, een zwarte Samsung Galaxy Ace, een briefje van 10 Euro, een briefje van 20 Euro en mijn identiteitskaart zitten. Al deze spullen behoren mij in eigendom toe. Ik heb aan niemand het recht of toestemming gegeven om deze spullen weg te nemen en zich deze toe te eigenen.
4.
Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant], van 5 maart 2013, pagina 137 voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisant het volgende.
Ik had telefonisch contact met aangeefster [slachtoffer 2]. Aangeefster gaf mij door dat haar gestolen telefoon van het merk Nokia, type 2323 Classic was, met het IMEInr: [nummer].
5.
Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant], van 18 maart 2013, pagina 141, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisant het volgende.
Om te kijken of de gestolen telefoon van aangeefster [slachtoffer 2] met het IMEI-nummer [nummer] na de diefstal actief is geworden zijn de historische telefoongegevens over de periode 3 maart 2013 t/m 11 maart 2013 opgevraagd.
Door het onderzoeksteam werden onderstaande vragen gesteld:
VRAAG 1: Is de gestolen telefoon na de diefstal actief geworden?
Antwoord: De gestolen telefoon met het imeinummer [nummer] is na de diefstal actief geworden op vrijdag 8 maart 2013 te 17.04.16 uur.
VRAAG 2: Door wie of welk telefoonnummer is de telefoon na de diefstal in gebruik genomen?
Antwoord: De gestolen telefoon is na de diefstal in gebruik genomen door een kaart met het telefoonnummer [nummer 4].
6.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 5], van 4 april 2013, pagina 143, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van die getuige het volgende.
Voor mijn werk maak ik gebruik van het mobiele telefoonnummer [nummer 6]. Ik ben de enige die dit toestel gebruikt. Ik hoor van u dat dit toestel in de periode van 8 tot 18 maart 2013 een 19-tal keer heeft gebeld met het nummer [nummer 2]. Dit was tot voor ongeveer 14 dagen geleden het nummer waar ik [getuige 1] op kon bereiken. Het is wel mogelijk dat ik [getuige 1] zo vaak heb gebeld. Sinds 2 weken krijg je een antwoordapparaat op dit nummer. Het nummer staat ook niet meer in mijn telefoon, omdat ik dat gewist heb. Het nieuwe nummer van hem is [nummer 5]. [getuige 1] woont op het adres [adres] te Enschede. Als ik naar het nummer [nummer 2] belde kreeg ik altijd [getuige 1] aan de lijn. Geen anderen.
7.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige 1], van 3 april 2013, pagina 57, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van die verdachte het volgende.
Ongeveer een maand geleden kwam [verdachte] bij mij op mijn kamer. [verdachte] en ik wonen beiden op het adres [adres] te Enschede. Ik weet niet meer welke dag [verdachte] bij mij op de kamer kwam. Ik zag dat [verdachte] een zwarte Samsung galaxy aan mij liet zien. Ik zag dat het beeldscherm van die telefoon gebarsten was. [verdachte] vroeg aan mij of ik de telefoon wilde kopen. Ik vertelde [verdachte] dat de telefoon kapot was en ik de telefoon niet wilde kopen. [verdachte] vroeg toen aan mij of ik hem 10 euro kon lenen. Ik weet niet waarom [verdachte] geld nodig had. Ik had een briefje van 20 euro en dat heb ik aan [verdachte] gegeven. [verdachte] heeft toen tegen mij gezegd dat hij de telefoon aan mij zou geven voor 10 euro. Ik zou dus 10 euro terugkrijgen van mijn betaalde 20 euro. Ik heb deze telefoon gekocht van [verdachte] voor 10 euro. Mijn telefoonnummer is [nummer 2].
8.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige 1], van 4 april 2013, pagina 60, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van die verdachte het volgende.
(…)
V: Er is nog een straatroof waar een Nokia telefoon is weggenomen, met die Nokia heb jij gebeld, dat blijkt uit onderzoek. Er is op 13 maart om 21.20 uur met dat telefoonnummer naar 112 gebeld, er waren problemen met de buren. Hoe kan dat?
A: Ik had problemen met een jongen met [naam]. Ik heb toen mijn naam gezegd en vroeg om de politie omdat hij in mijn kamer was en mij dood wilde maken.
V: Hoe kwam jij aan die telefoon?
A: Die was gewoon in mijn kamer, die heb ik weggedaan, verkocht.
V: Aan wie?
A: Aan iemand van het Leger des Heils.
V: Hoe kwam jij aan die telefoon?
A: Die was achtergelaten op mijn kamer door [verdachte].
V: Weet je dat 100% zeker? A: Ja, 100%
(…)
9.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 4], van 4 april 2013, pagina 114, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van die getuige het volgende.
Ik zag dat [getuige 1] een telefoon had met een gebarsten scherm. Dat was tussen 3 en 13 maart 2013. Ik zag dat het een Samsung was. Ik dacht type Galaxy. Ik hoorde dat hij tegen mij zei dat hij die telefoon gekregen had van [verdachte]. Dat was [verdachte]. In ieder geval, de telefoon merk Samsung had [getuige 1] van [verdachte]. [getuige 1] had de telefoon dus al voor de aanhouding van [verdachte] begin maart 2013.
10.
Het proces-verbaal van aanhouding van [verbalisant], [verbalisant] en [verbalisant], van 3 maart 2013, pagina 8, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisanten het volgende.
Op zondag 3 maart 2013 te 20:47 uur, hielden wij, verbalisanten, op de locatie [adres], als verdachte aan:
Verdachte
Achternaam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]
Geboren : [1976]
Geboorteplaats : [geboorteplaats] in Nederland
Geslacht : Man
Burgerservicenummer : [nummer 7]
Nationaliteiten : Nederlandse en Marokkaanse
Adres : [adres]
Postcode plaats : [adres]
GBA-nummer : [nummer 10]
Ten aanzien van parketnummer 08/760061-13
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Twente met nummer 2013029065. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 1
11.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5], van 24 maart 2013, pagina’s 98 en 99 voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster het volgende.
Ik ben werkzaam bij [cafetaria 1], gevestigd aan de [adres] te Almelo. Dit is een ijssalon en cafetaria. Ik was vandaag, 24 maart 2013, te omstreeks 19.35 uur samen met [slachtoffer 6] in de zaak aan het werk. Ik hoorde de deurbel en keek om. Een manspersoon kwam de zaak in lopen en liep gelijk naar het klapdeurtje. Dit klapdeurtje zit tussen twee vitrines-toonbanken en geeft toegang tot het werkgedeelte van de zaak. De man liet een mes zien wat hij in zijn hand had. Hij hield dit volgens mij vast in zijn rechterhand. De man riep: "Geld, rustig blijven dan doe ik jullie niets". De man hield het mes voor zich. Ik ben samen met [slachtoffer 6] naar de kassa gelopen. Ik zag dat de man door het klapdeurtje kwam en achter ons aan kwam. Ik liep voorop, [slachtoffer 6] achter mij en de man achter [slachtoffer 6]. Ik heb niet gekeken wat de man precies deed of wat hij met het mes deed. Volgens mij heb ik de kassa geopend. De man was op dat moment opgefokt en riep vervolgens nogmaals :"Geld". [slachtoffer 6] en ik hebben allebei het geld uit de kassa gehaald en in een plastic zak van [cafetaria 1] gedaan. Dit was zowel muntgeld als enkele biljetten. De man stond direct naast ons. Toen de kassa leeg was, zei de man :"naar achteren". Wij zijn toen naar de keuken gelopen. De man zei dat we onze portemonnees moesten pakken. [slachtoffer 6] en ik hadden beiden onze tas in de keuken staan. Gedurende dit gehele gebeuren hield de man het mes voor zijn buik met de punt naar voren. Ik heb mijn tas gepakt en mijn portemonnee te voorschijn gehaald. Ik heb mijn portemonnee geopend. De man zag een 10 euro biljet zitten en zei dat ik dat moest geven. Ik pakte mijn mobiel uit de tas. Ik zag dat de man dit zag en heb mijn telefoon op de tafel gegooid. Hij pakte mijn telefoon en deed deze in het zakje van [cafetaria 1] waarin het geld zat. Ik heb gezien dat [slachtoffer 6] haar tas in de hand had maar niet of zij er wat uit had gehaald. De man zei vervolgens tegen ons dat wij naar achteren moesten. Wij zijn helemaal achterin de zaak gaan staan. De man zei dat we daar moesten blijven en toen liep hij naar voren.
Signalement van de man zoals ik het mij herinner:
- licht getint uiterlijk
-1.70 - 1.75 lang
  • muts, kleur zwart, stoffen
  • sjaal, kleur zwart, gebreid
  • mosgroene 3/4 jas, legergroen
  • spijkerbroek, blauw, zonder gaten/rafels
  • zwarte handschoenen
Ik heb niemand het recht gegeven goederen van mij weg te nemen danwel deze zich toe te eigenen. De 10 euro en de mobiel zijn mijn eigendom.
12.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5], van 27 maart 2013, pagina 104 voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster het volgende.
(…)
V: Wat voor een mobiele telefoon gebruik jij of heb jij onlangs gebruikt?
A: Het is een Blackberry met een verchroomd randje. Het is een Blackbery Curve.
(…)
Wij, verbalisanten laten aan aangever [slachtoffer 5] een telefoon zien welke
inbeslaggenomen is onder SIN AAFV7904NL. Dit is een zwarte Blackberry Curve met aan de voorzijde 'T-Mobile' met het IMEI nummer: [nummer 9].
0: Wij hebben hier een telefoon welke wij jou willen laten zien.
V: Herken jij de telefoon?
A: Ja dat is mijn telefoon. Ik dacht alleen dat er een ander plaatje op de achtergrond stond. Maar de foto op de achtergrond, dat ben ik met mijn vriendin.
V: Hoe heet jouw vriendin die op de foto staat? A: [naam 2].
Opmerking verbalisanten: Aangever toont aan ons een foto van haarzelf welke op het toestel staat. Dit is een foto van haarzelf met een vriendin. Wij herkennen aangever op de foto.
(…)
13.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6], van 24 maart 2013, pagina’s 107, 108 en 109 voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster het volgende.
Vanavond, zondag 24 maart 2013, was ik werkzaam in ijssalon [cafetaria 1], gevestigd [adres] te Almelo. Op een gegeven moment hoorde ik de deurbel en draaide me om richting ingang. Ik zag een persoon in de ijssalon staan en zag dat deze een mesje in de hand hield. Ik zag dat hij dit mesje voor zich hield en in de rechterhand vasthield. Ik hoorde deze persoon tegen [slachtoffer 5] en mij zeggen: "ik wil geld, geld, ik doe jullie niks". Ik zag dat het om een manspersoon ging en deze hield het mesje continu voor zich. Ik zag dat de persoon vervolgens via een klapdeurtje achter de toonbank liep. [slachtoffer 5] en ik liepen naar de kassa, zo'n meter achter het klapdeurtje. Ik zag dat [slachtoffer 5] de kassa opende en hoorde de man zeggen: "in een tasje, in een tasje". Ik heb toen een plastic tasje van [cafetaria 1] gepakt en heb deze op de kassa gelegd. [slachtoffer 5] en ik hebben het geld uit de kassa gehaald en in het plastic tasje gedaan. De man stond al die tijd vlak naast mij. Toen [slachtoffer 5] en ik het geld in het plastic tasje hadden gedaan, hebben we het tasje aan hem gegeven. Ik zag dat hij een knoop in het tasje legde en ik hoorde hem zeggen: "mee naar achteren". Toen we in het keukentje, achter de winkel, waren hoorde ik hem zeggen: "portemonnee". Ik heb toen mijn tas gepakt, een grijs/zwarte stoffen tas, en mijn bruine portemonnee eruit gehaald. Ik hoorde de man tegen [slachtoffer 5] zeggen: "jij hebt daar nog een briefje". Ik zag dat [slachtoffer 5] een briefje van 10 euro uit haar portemonnee pakte en dat aan de man gaf. Vervolgens zag ik dat [slachtoffer 5] haar mobiele telefoon pakte die al op die tafel lag. Ik zag dat [slachtoffer 5] deze mobiele telefoon op de vriezer wilde leggen, welke ook in dit keukentje staat. Terwijl [slachtoffer 5] haar telefoon op de vriezer wilde leggen, hoorde ik de man zeggen: "telefoon". De man pakte de mobiele telefoon welke op dat moment al op de vriezer lag. Ik zag dat de man deze telefoon ergens bij zich stak, ik weet niet of hij deze in zijn broek- of jaszak stak.
Ik kan het volgende over de man vertellen:
-man
-licht getint uiterlijk
-1.75/1.80 m
-zwart haar. Ik zag heel iets haar, omdat de man een muts of pet droeg en er heel iets haar onderuit kwam aan zijkanten bij oren
-groene jas, volgens mij van stof. Het was wel een winterjas, het was een dikkere jas tot over de heupen. Het was een beetje donkergroen, ik denk mosgroen
-spijkerbroek
-zwart/witte sjaal voor de mond
De man hield het mesje in zijn rechterhand. Deze hield hij steeds vast. Het mes was gekarteld aan 1 zijde en had een punt.
14.
Het proces-verbaal van aanhouding van [slachtoffer 8], 25 maart 2013, pagina 64, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisant het volgende.
Op zondag 24 maart 2013 te 19:50 uur, hield ik, verbalisant, op de locatie Stationsemplacement, 7607 Almelo, als verdachte aan:
Achternaam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]
Geboren : [1976]
Geboorteplaats : Almelo in Nederland
Geslacht : Man
Burgerservicenummer : [nummer 7]
Nationaliteiten : Nederlandse en Marokkaanse
Adres : [adres]
Postcode plaats : [adres]
GBA-nummer : [nummer 10]
15.
Het proces-verbaal van voorgeleiding van [verbalisant], van 26 maart 2013, pagina 73, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisant het volgende.
Bij de verdachte [verdachte] werd een tot nog toe onbekend geldbedrag in een plastic tasje soortgelijk als die van de [cafetaria 1] aangetroffen.
Tevens werd bij hem een mobiele telefoon, zijnde een zwarte Blackberry Curve aangetroffen zonder sim-kaart.
16.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, van 18 april 2013, pagina’s 82 en 83, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte het volgende.
(…)
V: Hoe was je gekleed die middag?
A: Een blauwe spijkerbroek. lk droeg een trui, een groene korte jas en zwarte Nike sportschoenen. lk had een zwarte muts op en zwarte handschoenen aan.
(…)
17.
Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant], van 27 maart 2013, pagina 166, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisant het volgende.
Op 27 maart 2013 omstreeks 10:43 uur, hebben wij een onderzoek ingesteld naar de fouillering van verdachte [verdachte] waarbij het volgende is aangetroffen.
(…)
5x 0.01 eurocent
2x 0.02 eurocent
4x 0.05 eurocent
1x 0.20 eurocent
3x 5.00 eurobiljet
6x 10.00 eurobiljet
1x 20.00 eurobiljet
Feit 2
18.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 8], van 28 maart 2013, pagina’s 114, 115 en 116 voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever het volgende.
Op zondag 24 maart 2013 had ik als hondengeleider de late noodhulpdienst voor het clustergebied West (Almelo). Deze dienst heb ik geüniformeerd uitgevoerd. Omstreeks 19.43 uur kreeg via de portofoon de melding dat er een overval gaande was aan de [adres] te Almelo. Meerdere politie-eenheden gingen ter plaatse. Ook ik. Tijdens het aanrijden gaf de meldkamer door dat het cafetaria annex ijssalon "[cafetaria 1]" betrof.
Ik was binnen enkele minuten gezamenlijk met een andere politie-eenheid ter plaatse. Op dat moment was er reeds een eenheid terplaatse en de bemanning hiervan deelde ons mede dat de verdachte reeds lopend vertrokken was. De richting was onbekend.
Tevens deelden zij ons mede dat de verdachte een getinte man was, gekleed in een groene jas.
Hierop ben ik verder gereden om in de omgeving naar deze man uit te kijken.
Tevens werd toen verteld dat het een gewapende overval geweest was, waarbij gebruik gemaakt was van een mes. Omstreeks 19.50 uur ben ik naar het nabij gelegen NS-station gegaan. Ik wilde op het perron gaan kijken of de mogelijke verdachte daar aanwezig was.
Ik ben het perron opgelopen en hiervan via de portofoon melding gemaakt aan de meldkamer. Toen ik op het perron liep zag ik een man staan die aan het opgegeven signalement voldeed. Ik zag dat deze man schuin achter een pilaar stond, kennelijk met de bedoeling om zich aan mijn zicht te onttrekken. Ik heb hierop direct per portofoon aan de meldkamer doorgegeven dat ik de verdachte had aangetroffen op het perron.
Ik ben daarna op deze man afgelopen en sprak hem aan. Ik heb kenbaar gemaakt dat ik een politiefunctionaris was en dat hij was aangehouden. Ik gaf de man de opdracht om zijn handen hoog tegen de muur van het stationsgebouw te plaatsen. Ik zag dat de man geen gevolg aan mijn opdracht wilde geven en heb toen nog enkele malen dezelfde sommatie gegeven. De man gedroeg zich recalcitrant en ik hoorde hem meerdere keren zeggen: "wat nou, aangehouden". Daar de man geen gevolg aan mijn sommaties wilde geven, nam ik mijn van dienstwege verstrekte pepperspray ter hand. Onderwijl gaf ik hem voortdurend de opdracht zijn handen tegen de muur te plaatsen. Ik heb de man gewaarschuwd dat ik de pepperspray zou gaan gebruiken als hij niet ging meewerken. Daar de man niet wilde mee werken, heb ik de pepperspray gebruikt. Dit had geen enkel effect op de man. Dit omdat de man zich gelijk omdraaide op het moment dat ik de pepperspray richting de man spoot. Hierdoor en mogelijk ook door de harde wind die die dag was werd de man niet geraakt.
Hierop zag ik dat de man hard bij mij weg liep in de richting van de achterzijde van het perron. Gelijk ben ik deze man achterna gerend en zag dat de man het perron afsprong en op de spoorrails ging lopen. Ik ben ook het perron afgesprongen en ben ook op het spoorvak gaan lopen. De man had ongeveer 15 meter voorsprong. Ik zag dat de man viel. Terwij1 hij opstond, zag ik dat hij enkele stenen van de rails oppakte. Ik zag dat de man zich omdraaide in mijn richting en dat hij met zijn rechterhand een (1) van deze stenen kennelijk met kracht in mijn richting gooide. Het waren grote stenen die in rechte lijn naar mij gegooid werden. Ik stopte gelijk en heb mijn armen voor mijn hoofd gehouden. Dit om te voorkomen dat mijn hoofd geraakt zou worden. Nadat de man de eerste steen had gegooid zag ik dat hij gelijk een volgende steen met zijn rechterhand in mijn richting gooide. Volgens mij heeft de man mij in totaal met 5 stenen bekogeld. In ieder geval ben ik door een (1) steen geraakt op mijn linker onderarm. Deze klap deed erg hevige pijn omdat de steen mij vol en met grote kracht raakte. Op dat moment had ik ter bescherming mijn beide armen voor mijn hoofd. De stenen waarmee de verdachte mij bekogelde hadden het formaat van een tennisbal. Ook de steen die mij raakte had dit formaat en had een behoorlijk groot gewicht. Het waren puntige basaltstenen die op dit moment bij de aanleg van nieuwe spoorbanen gebruikt worden.
Hierna rende de verdachte wederom bij mij weg. Uiteindelijk gelukte het mij om hem verderop aan te houden. Ten gevolge van de klap van de steen heb ik een pijnlijke linkeronderarm opgelopen. Tot op dit moment is mijn onderarm nog pijnlijk bij aanraking.
Na de aanhouding van de verdachte heb ik mij gelijk onder behandeling gesteld van een arts op de afdeling Spoedeisende Hulp van het ZGT te Almelo. Deze constateerde een flinke kneuzing aan de linker onderarm. Tengevolge van dit letsel heb ik enkele dagen last en hinder ondervonden, hetgeen mij beperkte in het uitoefenen van mijn dagelijkse werkzaam- en bezigheden.
Korte opmerking verbalisant
Ik verbalisant zag dat de linkeronderam van de aangever bij het opnemen van deze aangifte nog lichtelijk gezwollen en blauw/geel/groen gekleurd was.
19.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 10], van 4 april 2013, pagina 120, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van die getuige het volgende.
Er kwam toen een politieman hard aanlopen. Hij ging naar die man toe en zei hard "je bent aangehouden!" De man vroeg waarom en hij ontkende. De politieagent zei: "ik gebruik pepperspray!" De man ontkende nog een keer en de politieagent spoot toen met pepperspray. Hij raakte de man niet. Ze stonden op ongeveer één (1) meter van elkaar. Toen rende de man weg, de politieagent ging er achteraan. Ze sprongen op het spoor en bij de vierde spoorbaan viel de man. De politieagent rende door en de man gooide of sloeg toen in de richting van de politieman. De politieagent wilde de man pakken, de man rende weer weg. Ze renden in de richting van de parkeergarage.
(…)
Nog even terugkomend op het vallen. De man maakte echt een slaande, zwaaiende beweging naar de politieagent.
Feiten 3 en 4
20.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 9], van 20 maart 2013, pagina’s 291, 292, 293 en 294 voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster het volgende.
Samen met mijn man, [slachtoffer 10], ben ik eigenaar van de cafetaría [cafetaria 2] aan de [adres] in Enschede. Vanavond rond 21:45 uur zijn wij overvallen door een ons onbekende man.
Omstreeks 21:45 uur was ik al begonnen met schoonmaken. Ik was achter de balie/vitrine aan het dweilen. Ik was dus gebukt achter de balie/vitrine toen een man rustig binnen kwam.
Deze man die dus rustig binnen kwam sprong ineens snel over de hoge balie. Daarvoor moest hij met zijn handen zich steunen op de vitrine. Deze vitrine is ongeveer 130 cm hoog. Hij viel toen gelijk met een voet in de emmer met water die ik gebruikte om te dweilen. De emmer is hierdoor stuk gegaan. Door deze situatie kwam de man ten val. Ik kan mij herinneren dat hij met zijn linkerbeen op de natte vloer terecht kwam. Op dat moment hoorde ik dat de man ook riep van: "Snel, geef mij geld". Ik schrok hier zo van dat ik naar achteren wilde rennen. Maar deze man was zo snel dat hij, voor dat ik echt in de keuken was, al opstond en mij vast pakte. Hij pakte met zijn linkerhand mij in mijn nek. Daarna trok hij mij naar zich toe. Wij waren toen al in de keuken. Op dat moment zag ik dat mijn man een hakmes pakte, die daar op het aanrecht lag. Ik zag dat de overvaller ook een mes in zijn handen had. Hij hield met zijn linker hand mij vast aan mijn nek en in zijn rechterhand had hij het mes. Dit was een klein mes. Hij trok mij naar zich toen zodat ik met mijn rug tegen zijn borst stond. Hij hield het mes voor mijn keel. Ik hoorde dat deze man toen zei: "gooi het mes weg, anders maak ik haar dood". Ik zag toen dat mijn man het hakmes in de spoelbak gooide. Ik hoorde dat mijn man zei: "Rustig, ik geef jou kassageld". Toen liep mijn man richting de kassa en de overvaller hield mij nog steeds vast. In zijn rechterhand had hij het mes steeds bij mijn keel. Mijn man deed de kassalade open en begon wat geld in een dun witte plastictas, dat wij gebruiken voor de klanten, te stoppen. Ik hoorde mijn man nog zeggen: "Ook het kleingeld?". De man zei daarop: "Alles". Ik zag dat mijn man bijna de hele inhoud van de kassalade in de tas stopte. Alleen kleine munt eenheden bleven in de kassalade. De overvaller pakte de tas uit de handen van mijn man weg, met zijn linkerhand. Daarna zei hij dat we naar achteren moesten lopen. We liepen voor hem uit. In de keuken had ik mijn nieuwe I-Phone 5 op de lader. De overvaller zag dit en zei dat hij deze ook wilde meenemen. Ik zei tegen deze man nog: "Nee, niet mijn telefoon". Maar hij pakte de I-Phone 5 en trok het uit het stopcontact. Hierbij bleef alleen de stekker achter de kabel zat nog aan de I-Phone 5 vast. Later zag mijn man dat zijn pakje sigaretten ook weg waren. Deze lag in de keuken. Deze moet de overvaller toen gepakt hebben.
Ik kan u het volgende signalement van de overvaller geven. Ik schat de leeftijd van deze man tussen de 28 en de 30 jaar. Hij was voor ons doen vrij groot minimaal 180 cm. Hij was erg mager qua postuur. Zijn gezicht was ook erg mager. Hij had een getinte huidskleur. Hij was niet geschoren. Hij droeg een zwartstoffen jas met capuchon. Toen hij de cafetaria binnen kwam had hij de capuchon om zijn hoofd. De kraag van de jas, die hij aan had, had hij tot aan zijn kin dicht. Ik heb geen sjaal gezien. Alles wat hij aan had was donker.
Ik kan u in ieder geval verklaren dat niemand het recht of de toestemming had om onze cafetaria te overvallen en van hieruit ons geld, mijn I-Phone en een pakje sigaretten van mijn man weg te nemen om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, op welke wijze dan ook.
21.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 10], van 20 maart 2013, pagina’s 296, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever het volgende.
Samen met mijn man vrouw, [slachtoffer 9], ben ik eigenaar van de cafetaria [cafetaria 2] aan de [adres] in Enschede. Vanavond, dinsdag 19 maart 2013, tussen 21:35 en 21:45 uur zijn wij overvallen door een ons onbekende man.
Ik was erbij toen mij vrouw aangifte bij u deed. Ik ben met haar aangifte helemaal mee eens. Zoals zij het heeft verteld, zo is het ook gegaan. Ik kan u alleen het volgende aanvullen. Ik zat in de keuken en mijn vrouw was al begonnen met schoonmaken. Zij was voor, bij de balie. Ik hoorde iemand binnen komen door de bel die dan afging. Kort daarna hoorde ik ineens een lawaai en hoorde ik iemand zeggen: "Snel, geef mij geld". Ik schrok stond op en zag dat mijn vrouw de keuken wilde lopen. Ik zag toen dat een onbekende man mijn vrouw vast hield en een klein mes in zijn rechter hand had. Ik pakte hierop een hakmes die voor mij op het aanrecht lag. Ik zag dat deze man dit ook zag en hij riep mij dat ik dat hakmes moest laten vallen anders zou hij mijn vrouw wat aan doen. Ik zag dat hij het kleine mes wat hij in zijn rechterhand had voor de keel van mijn vrouw hield. Ik heb toen gelijk het hakmes weggegooid. Ik vertelde de man dat hij rustig moest blijven en als hij geld wilde hebben, ik dat voor hem uit de kassa zou pakken. Ik zag dat deze man het mes nog steeds voor de keel van mijn vrouw hield en dat hij mijn vrouw van achteren vast had om haar nek. Ik was geschrokken en was bang dat hij mijn vrouw wat zou aan doen. Ik ben naar de kassa gelopen en heb bijna al het geld in een witte plastic tas gedaan en de overvaller pakte deze tas uit mijn hand. In de kassalade lag alleen nog de bedragen kleiner dan 50 euro cent.
Nadat de overvaller het geld heeft gepakt liet hij ons naar achteren lopen. Naast het geld heeft hij ook een pakje sigaretten van mij, die ik al gebruikte weggenomen. Ook heeft hij de I-Phone 5 van mijn vrouw weggenomen die in de keuken aan de lader lag.
22.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, van 18 april 2013, pagina 77, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte het volgende.
(…)
V: Welke schoenen heb je?
A: Sportschoenen, merk Nike, kleur wit en nog een stel Nike sportschoenen, kleur zwart. Ze staan op mijn kamer aan de [adres] in Enschede. Meer schoenen heb ik niet. Ik draag altijd één van deze paar schoenen.
(…)
23.
Het geschrift van 28 juni 2013 opgemaakt door [verbalisant], voor zover inhoudende zakelijk weergegeven, als bevindingen van die rapporteur, het volgende.
SIN/SVO
Omschrijving
AAFV7887NL
1 paar schoenen, merk Nike
AAFH5454NL
1 hoeveelheid schoonmaakmiddel
Op de schoenen (AAFV7887NL) zijn dezelfde oppervlakteactieve stoffen in vergelijkbare onderlinge concentratieverhoudingen aangetoond als in het afwasmiddel (AAFH5454NL). Oppervlakteactieve stoffen komen normaliter niet voor op schoenen. De in de schoenen (AAFV7887NL) en in het afwasmiddel (AAFH5454NL) aangetoonde alkylbenzeensulfonaten en akylethersulfaten zijn aanwezig als mengsels van op elkaar gelijkende componenten. De samenstelling en onderlinge concentratieverhoudingen van al deze componenten komen in de schoenen (AAFV7887NL) en in het afwasmiddel (AAFH5454NL) overeen.
25.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 8], van 8 april 2013, pagina 253, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van die getuige het volgende.
Een week voor de laatste keer dat [verdachte] is aangehouden, dat zal in maart 2013 zijn geweest, kwam hij thuis met verwondingen. Hij had een dikke enkel en een wond op zijn neus. Hij liet mij zijn linkerenkel zien, die gezwollen was en een bloeduitstorting vertoonde. Hij kon er niet goed op lopen en liep een beetje mank. Ook had hij een verse wond op zijn neus; een soort van forse schaafwond. Deze wond liep schuin over zijn neus en was ongeveer een pink breed.
Feit 7
26.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 13], van 19 maart 2013, pagina’s 235 en 236, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever het volgende.
Ik was vanavond, dinsdag 19 maart, aan het werk in de cafetaria van mijn moeder, cafetaria [cafetaria 3]. Omstreeks 20:00 uur zat ik in de keuken van de cafetaria. Ik hoorde dat de deurbel van de cafetaria ging. Ik keek gelijk op de monitor van de bewakingscamera's. Ik zag dat er een persoon over de toonbank klom. Ik ben toen vanuit de keuken de cafetaria ingelopen. Ik zag in de cafetaria achter de toonbank een persoon staan, welke ik als volgt kan omschrijven:
-manspersoon
-1.80 meter lang
-normaal postuur
-donkere ogen
-maroccaans/turkse komaf
-donkere kleding
-shawl voor de mond
-muts
Ik pakte een bezem die daar stond en sloeg de manspersoon op zijn hoofd en lichaam. Op een gegeven moment zag ik dat man iets glimmends in zijn linkerhand had. De man bleef maar op mij en mijn zussen afkomen. De man schreeuwde steeds om geld. Ik hoorde dat mijn zus schreeuwde dat de politie gebeld was. Ik zag dat de persoon de cafetaria uit liep, zijn fiets pakte en langzaam weg fietste richting de Rietstraat en daarna in de richting van station [cafetaria 3] fietste. De fiets van de man was een donkere herenfiets. Ik heb toen de man weg was de beelden bekeken. Ik zag toen dat de man de kassa mee probeerde te nemen en dat hij met een bezem op de kassa sloeg. De kassa is hierdoor wel vernield, maar niet open gegaan. Ik heb niemand het recht dan wel de toestemming gegeven om over de balie te springen, ons te bedreigen met een mes zodat we geld afgeven en de kassa te vernielen.
27.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 14], van 19 maart 2013, pagina’s 238 en 239, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van die getuige het volgende.
Ik was vanavond, dinsdag 19 maart 2013, aan het werk in cafetaria [cafetaria 3] van mijn moeder aan de [adres] te Almelo. Omstreeks 20:00 uur, was ik in de woonkamer van dit perceel. Mijn broer en zusje waren in de keuken van de cafetaria. Ik hoorde de deurbel van de cafetaria gaan. Vlak daarna hoorde ik mijn broer schreeuwen. Ik ben vanuit de woonkamer naar de cafetaria gelopen. Ik zag dat mijn broer met een persoon aan het worstelen was. Mijn broer sloeg die man die bij de kassa stond met een bezem. De persoon bleef op ons af lopen en schreeuwde om geld. Hij schreeuwde: "Ik wil geld, geef geld." Meer heeft de man niet gezegd. Ik heb gezien dat hij een mes in zijn linkerhand vast hield. Ik keek vanuit de keuken en zag dat de persoon bezig was met de kassa. Ik kan de man als volgt omschrijven:
-ongeveer 1.80 meter
-normaal postuur
-licht getint
-donkere kleding
-shawl
-muts
28.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 7], van 19 maart 2013, pagina’s 240 en 241, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van die getuige het volgende.
Ik ben getuige geweest van een overval die is gepleegd op de cafetaria waar ik werkzaam ben. Dat betreft cafetaria "[cafetaria 3]" gelegen aan de [adres] te Almelo. De overval vond plaats op dinsdag 19 maart 2013 tussen 20:00 uur en 20:15.
Ik kan u het volgende verklaren:
Ik was vandaag, 19 maart 2013, omstreeks 20:00 uur aan het werk in de keuken van de cafetaria. Ik hoorde de bel vanuit de cafetaria gaan. Mijn broer keek op de bewakingscamera en begon te roepen, omdat hij schrok. Ik zag dat hij naar de cafetaria liep. Mijn zus liep vanuit de woonkamer ook naar de cafetaria. Ik ging ook naar de cafetaria. Ik zag dat mijn broer en zus met een onbekende persoon aan het vechten waren. Ik had een soort ijzeren onderzetter in mijn handen. Ik heb deze onderzetter gegooid naar de persoon waar mijn broer en zus mee aan het worstelen waren. Ik zag dat ik de persoon ergens in het gezicht raakte. Dit was aan de linkerkant van het gezicht. De persoon ging gewoon door. Ik zag dat die persoon een mes in zijn handen had. Hij had dat mes in zijn rechterhand. Het mesje was een soort schilmesje. Volgens mij was het heft blauw van kleur, lichtblauw. De persoon heeft de hele tijd het mesje in zijn handen gehad. Mijn broer heeft de persoon nog met een bezem geslagen en mijn zus heeft hem nog aangeduwd. Ik heb tijdens de worsteling de persoon nog horen zeggen: "Geld, geld. Geef me geld." of woorden van gelijke strekking. Ik kan de persoon als volgt omschrijven:
-Man
-Licht getinte huidskleur
-Normaal postuur
-Ik schat hem 20 tot 25 jaar oud
-Donkere kleding, details onbekend
-Had een capuchon op
-Droeg een sjaal voor zijn gezicht
-Droeg handschoenen, donker van kleur
29.
Het geschrift van 6 mei 2013 opgemaakt door [verbalisant], pagina’s 270 en 271, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven, als bevindingen van die rapporteur, het volgende.
Aan het bloedspoor AAFH9884N1#01 Is DNA-onderzoek verricht. Van het DNA In het sporenmateriaal AAFH9884NL#01 is een DNA-profiel verkregen dat op 3 mei 2013 is opgenomen In de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken en sindsdien wordt vergeleken met de daarin aanwezige DNA-profielen. Bij deze vergelijking is tot op heden één match gevonden. Deze matchende DNA-profielen zijn bij het Nederlands Forensisch Instituut geregistreerd onder DNA-profielcluster 6909. Het DNA In het sporenmateriaal met het identiteitszegel AAFH9884NL#01, uit DNA-profielcluster 6909 kan afkomstig zijn van [verdachte].
Overzicht van de matchende DNA-profielen die bij het NFI zijn geregistreerd onder DNA-profielcluster 6909. Toekomstige matches met dit DNA-profielcluster krijgen hetzelfde DNA-profielclusternummer toegewezen:
NFI-zaaknurnmer
NFI-batchnummer
Omschrijving onderzoeksmateriaal DNA-Identiteitszegel
Delict
Functie opdrachtgever Plaats opdrachtgever
Aanvrager
Regio-batchnummer Kenmerk aanvrager Soort DNA-profiel
Matchkans DNA-profiel
Datum opname DNA-databank
2013.04.23.161
HVC-13-260
eenbloedspoor
AAFH9884NL#01
Inbraak
Officier van Justitie
Arnhem
Forensische Opsporing Twente
05-2013-006
2013027450-81
enkelvoudig DNA-profiel
kleiner dan één op één miljard
03 mei 2013
NFI-zaaknurnmer
NFI-batchnummer
Omschrijving onderzoeksmateriaal DNA-Identiteitszegel
Delict
Functie opdrachtgever Plaats opdrachtgever
Parketnummer
Strafrechtsketennummer
Soort DNA-profiel
Datum opname DNA-databank
Datum rapportage
Strafrechtelijke status zoals bekend bij het NFI
2006.07.21.085
CON-06-100
een referentiemonster wangslijmviies van [verdachte] (geboren op [1976]) REF502
diefstal met geweld
Officier van Justitie
's-Gravenhage
08/004521-03
8579528
enkelvoudig DNA-profiei n.v.t.
17 januari 2007
23 januari 2007
Veroordeeld 6
30.
Het proces-verbaal van vergelijkend schoenspooronderzoek van [verbalisant], van 26 maart 2013, pagina’s 264 en 265, voor zover inhoudende als relaas van die verbalisant het volgende.
Op woensdag 27 maart 2013 ontving ik, [verbalisant], gecertificeerd onderzoeker schoen- en bandsporen, werkzaam bij de Technische Recherche van de politie district Twente te Enschede, van [verbalisant] werkzaam bij de Technische Recherche van de politie district Twente te Enschede:
1.een folie met een schoenafdrukspoor; gewaarmerkt AAFH9896NL, hierna te noemen
[1A];
2.een folie met een schoenafdrukspoor; gewaarmerkt AAFH9897NL, hierna te noemen
[1B],
en van [verbalisant] werkzaam bij de Technische Recherche van de politie district Noord- en Oost Gelderland te Apeldoorn:
3.een paar schoenen merk Nike kleur zwart maat 43, gewaarmerkt AAFV7887NL, hierna te noemen [2].
OPMERKING.
De schoenafdruksporen 1[A] en 1[B] werden aangetroffen op een toonbank van cafetaria [cafetaria 3] in Almelo. Er had daar een overval plaatsgevonden en er was sprake van 1 dader. Tijdens de overval was de dader over de toonbank geklommen waar de schoensporen 1[A] en 1[B] werden aangetroffen.
VRAAGSTELLING.
Is het schoenspoor afgenomen op folie [1A] en/of [1B] veroorzaakt met een van de schoenen [2]?
SPOREN.
Folie [1A]
Folie [1A] toont een afgenomen afdrukspoor van het voorste deel van een schoenzool met een profiel bestaande uit blokken en gebogen lijnen.
In het afgenomen schoenafdrukspoor [1A] bevinden zich onregelmatigheden.
Het afdrukspoor [1A] heeft een lengte van ongeveer 10 centimeter en een breedte van ongeveer 8 centimeter.
Het afdrukspoor geeft een schoen weer waarvan de zool ter plaatse van de bal van de voet gering is gesleten.
Folie [1B]
Folie [1B] toont een afgenomen afdrukspoor van het achterste deel van een schoenzool met een profiel bestaande uit blokken, gebogen lijnen en fragmenten van letters.
In het afgenomen schoenafdrukspoor [1B] bevinden zich onregelmatigheden.
Het afdrukspoor [1B] heeft een lengte van ongeveer 13 centimeter en een breedte van ongeveer 10 centimeter.
SCHOENEN.
De schoenen [2] zijn van het merk Nike, type Air, kleur zwart.
De schoenzolen tonen een profiel bestaande uit blokken, gebogen lijnen en letters. Volgens de labels in de schoenen is de maat van de schoenen 43.
De schoenzolen [2] tonen een profiel soortgelijk aan het profiel weergegeven door het schoenspoor [1A] en het schoenspoor [1B].
In de schoenzolen bevinden zich door het gebruik ontstane beschadigingen.
Het profiel van de linkerschoen [2] is door het gebruik gedeeltelijk versleten en beschadigd. De linkerschoen [2] toont onder andere ter hoogte van de bal van de voet slijtage verschijnselen. Ten behoeve van het onderzoek zijn met de schoenen [2] proefafdruksporen op papier vervaardigd.
Ten gevolge van de beschadigingen in de zolen van de schoenen [2] kunnen de hiermee vervaardigde proefsporen als karakteristiek voor deze schoen worden beschouwd.
RESULTATEN.
Tijdens het vergelijkend onderzoek tussen enerzijds de afgenomen schoensporen [1A] en [1B] en anderzijds de zool van de linkerschoen [2] en het hiermee vervaardigde proefspoor is gebleken dat:
•het profiel, voor zover zichtbaar, de afmetingen en vorm praktisch overeenkomen.
•De slijtage weergegeven door het schoenspoor [1A] overeenkomt met die van de linker schoen [2].
•Twee onregelmatigheden in het schoenspoor qua plaats en vorm globaal in vorm overeenkomen met twee beschadigingen in de zool van de linkerschoen. Onverklaarbare verschillen zijn niet waargenomen.
CONCLUSIE.
Op grond van het vergelijkend onderzoek concludeer ik:
dat de schoensporen [1A] en [1B]waarschijnlijk zijn veroorzaakt met de linkerschoen [2].
31.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 8], van 8 april 2013, pagina 253, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van die getuige het volgende.
Een week voor de laatste keer dat [verdachte] is aangehouden, dat zal in maart 2013 zijn geweest, kwam hij thuis met verwondingen. Hij had een dikke enkel en een wond op zijn neus. Hij liet mij zijn linkerenkel zien, die gezwollen was en een bloeduitstorting vertoonde. Hij kon er niet goed op lopen en liep een beetje mank. Ook had hij een verse wond op zijn neus; een soort van forse schaafwond. Deze wond liep schuin over zijn neus en was ongeveer een pink breed.